Het plan was het volgende. Na de voorstelling in de marae, zaterdag, zouden we maandag nog een keer een kar volladen in de Carrefour en dan zo snel mogelijk vertrekken van de ankerplek bij Marina Taina. We zijn het er immers over eens, je ligt daar niet goed. Punt. Het water rond je klotst en golft, de wind draait als gek en geen enkele nacht kan je rustig doorslapen door al dat natuurkabaal.

Zo ziet Moorea er bij regenweer vanuit Tahiti uit. 

 

Maar motregende het zaterdag een beetje, zondag kan gewoon geschrapt en vergeten worden, een regendag. En maandag waaien we bijna van dek. Als echte "die hards", wij toch maar in onze Jak, de golven trotserend, naar de dinghysteiger. Twee uur later staan we er al terug met een volle winkelkar. Alles in onze bijboot heisen en dan de één mijl naar Jakker jakkeren, dat gaat nog allemaal vrij vlot. Maar dan, de nachtmerrie, het overladen aan boord. De opgezweepte golven klotsen tussen grote en kleine boot en spatten alle kanten op. Eerst sukkel ik aan boord, dan volgt het geluidloze spel van doorgeven van tassen en kratten, over de klotsende afgrond, in een perfect ritme van kijken naar de golf, lanceren, aanpakken en neerzetten...alles zonder veel nadenken.

Met het wegstouwen benedendeks ben ik nog volop bezig als Renée en Jaap van De Ware Jacob plots op de drempel staan. Is het al zo laat ? Leuk, doe ik morgen wel verder met die klus.
Dan maken we nu tijd om onze nieuwe vrienden beter te leren kennen. Wat moet je doen, als al je oude vrienden verder getrokken zijn en ergens in Fiji zitten? Renée en Jaap zijn al een hele poos weg uit Nederland, hangen hier in dit deel van de wereld al geruime tijd rond. Elk orkaanseizoen varen ze terug naar hun geliefde Nieuw-Zeeland, waar ze onbeschaamd reclame voor maken.

Nog twee dagen houdt de harde zuidwesten wind ons aan ons anker gekluisterd. Het slechte nieuws, aan het eind van de week komen er drie meter hoge golven en dan willen we hier absoluut niet meer zijn.
Gelukkig ontwaken we donderdag met zon en een licht windje. Als de weerlicht uit ons bed en om 7u30 liggen we al bij de dieselpomp en vullen alle tanks met taksvrije mazout. Dat was ondoenbaar met die harde wind van de laatste dagen.

Tevreden varen we de lagune uit, op naar Moorea. Daar willen we wat tijd op onze lievelingsankerplekken doorbrengen om later verder naar Huahine en Bora Bora te zeilen.


Opunohu Baai binnenvarend,  de Wind Spirit is er ook. 

Ons geluk krijgt een flinke boost als we ter hoogte van Cooks baai een enorm geproest horen. Jep, de zwarte rug van een walvis. Hij komt nog een paar keer boven. Vlak voor we Opunohu Baai invaren zien we nog twee spuiters. Een kalfje met zijn mama. Er zijn nog zekerheden : de bultruggen zijn terug.
En de pacific-overzeilers van dit jaar zijn nog niet weg. Liefst 40 jachten liggen voor het strand van Mareto. Maar er is altijd plaats voor eentje meer.

 Valavond : we hebben een plekje gevonden.

En dan is er nog dit : 
Nu we weer wat beter internet hebben, lees ik bij de commentaren een opmerking van Lydia die zich afvraagt wat onze plannen voor het komende jaar en verder zijn. Ik weet het, ik laat me daar niet zo erg veel over uit...vooral omdat we het veelal zelf niet zeker weten. Ik zei het al vaak, zeilers schrijven plannen in het zand bij laagwater, lees : er kan zoveel erg snel veranderen, daarom "vergeten" we ze wel eens mee te delen.

 

Ontelbaar zijn de collega zeilers die ons vertelden spijt te hebben niet langer in de Pacific gebleven te zijn. Deze raad nemen wij ter harte, wij blijven langer hier, om te beginnen in Frans Polynesië. Het kan immers heel makkelijk, in tegenstelling tot in vele andere landen. Wij (Europeanen) mogen ons ganse leven hier blijven, onze boot drie jaar, zonder invoertaksen te betalen.

Dus legden we Jakker in november 2014 in een haven in Moorea en vlogen in de winter naar huis.
Toen bleek dat Karen en JM ons eventueel wilden bezoeken in Fakarava, als we nog wat langer in het gebied bleven, en Bert en zijn gezinnetje ook geïnteresseerd waren ons te bezoeken, was het gauw beslist. We blijven nóg een jaar hier, vliegen dit jaar niet naar huis en besteden dat geld aan ons bezoek.

Volgend jaar in mei (na het orkaanseizoen) hervatten we dan onze reis richting westen, wellicht Australië (daar moet je dan weer zijn voor het volgend orkaanseizoen, in november). Hoe we precies gaan varen, weten we nog niet. Via Samoa, en/of deCook eilanden, Tonga, Fiji, Vanuatu naar Nieuw Caledonië en Australië. Vele zeilers varen zuid naar Nieuw-Zeeland, buiten de orkaangordel. Wij denken daar niet over. Je hebt er ook die in Fiji blijven (een enorm uitgestrekt gebied met duizenden eilanden) maar daar passeren elk jaar orkanen.

Nog een keer, zeilers herzien hun plannen snel. Je hoeft maar een enthousiaste, goed geïnformeerde collega te ontmoeten en zo ben je verkocht en neem je een andere route. De wereld is onze thuis.

 Nu maar hopen dat dit El Niño jaar geen verrassingen, in de vorm van orkanen in Frans Polynesië, in petto heeft. 

Onder Route vind je trouwens onze aangepaste, geplande route.

 

 

 

Overal op de Polynesische eilanden zagen we ze, de marae. Heilige plaatsen, bestaande uit platformen op verschillende niveau's, opgebouwd uit grote blokken basalt. Er staan tiki's (standbeelden) en marae zijn veelal gelegen in een prachtige omgeving van hoge rotsen en overdadig, groene jungle of ook wel, in het zand vlakbij een lagune. In mijn verbeelding zie ik ze bevolkt met de mensen van toen. Priesters, danseressen in hun kleren gemaakt van planten.

Maar vandaag komt zo een marae, die van Arahurahu (in Paea, Tahiti), nog een keer echt tot leven. Toneelgroep Toakura stelt haar jaarlijkse productie voor, de vijfde en laatste keer, en wij hebben kaarten.

Eén detail : de plek waar het allemaal plaats heeft, ligt 15 km van ons drijvend huisje vandaan, richting zuiden.
Ok, wanneer gaat de bus? Welke bus? Er is helemaal geen bus op zaterdag en zeker niet in die richting.”
Liften...ik weet het niet? Ga zeker ruim op tijd, want Polynesiërs nemen je niet zo makkelijk mee!”
Met die info van het vriendelijke dametje achter het loket moeten we het doen, niet doen, eigenlijk. Ze schuift ons, omdat we ernaar vragen, nog het nummer van een taxichauffeur toe. Maar eigenlijk is het :”Trek uw plan. Zie maar dat jullie er geraken.”

Als taxi Henri me aan de telefoon vertelt dat de rit minstens 50 € zal kosten, is het snel uitgemaakt : laten we onze charmes als lifters nog eens uit de kast halen.
We kiezen een plekje voorbij het rondpunt, aan de weg die naar Paea voert en oefenen nog even de naam “Ara-hura-hu”. Een grote SUV stopt. Jonge vrouw aan het stuur, twee slapende peuters in stoeltjes op de achterbank. Geen nood je kan met drie vooraan, een “oma en opa” kunnen er nog bij. Ze vertelt meteen dat ze ons slechts een klein stukje kan meenemen...om ons vervolgens helemaal aan de ingang van de marae, 15 km verderop, te deponeren. Onze gemeende belangstelling in de Polynesische cultuur moet haar wel stilletjes hebben doen besluiten ons tot de bestemming te brengen. Ze moest toch pas veel later haar man, die als wielertoerist rond het eiland fietste, gaan ophalen. Nooit hadden we durven hopen twee uur voor aanvang al ter plekke te zijn.

We wandelen wat rond in het stadje Paea, bewonderen het mooie stadhuis, zien een typisch “Polynesische” dus erg westerse trouwpartij.

Mooi op tijd komen we aan bij de archeologische site. Smalle tribunestoeltjes heel erg dicht bij elkaar. Hoe moet dat met die vele dikke-konten madammen?

Tony glundert :“Bloemen van zuidzee meisjes” begeleiden ons naar onze plaatsen waar we dan uitgebreid tijd hebben om “mensen te kijken” want het spektakel begint niet om 16 maar om 16u30. Een stem herhaalt de waarschuwing : er mag enkel aan het eind gefotografeerd.

 

 

 

 

 

 

Dan start een wervelende, soms ingetogen show van spreekkoren, opzwepende muziek met felle tamure-dans. Het verhaal wordt verteld van een afvallige zoon (ergens in de 19de eeuw speelt het) die met vrouw en kind naar de moderne stad trekt maar met zijn dode zoontje terugkeert naar zijn vader, de chef, en naar het oude geloof.

Kostuums worden elke act gewisseld. Prachtige rieten rokjes, topjes, hoofddeksels gemaakt van groen en bloemen. Blote voeten dansen en springen over de grote glibberige stenen, klimmen omhoog naar de grot in een prachtig natuurlijk decor.

De miezer-regen die begint te vallen, zet gelukkig niet door. Het lijkt wel de kunstmatige nevel die in Curaçao op terrassen wordt gesproeid om mensen af te koelen.

 

 

 

 

 

 

Een lift terug lukt nog makkelijker. De oudere dame vraagt ons het hemd van het lijf. Voor het eerst praat ze met “des voiliers”, ze wil van onze bedoelingen, onze ideeën horen. Ze werkt met kansarme jongeren en wil hen over ons vertellen. Ze krijgt plots inspiratie, beweert ze.

Voor we het weten zijn we alweer terug bij de marina waar we ons geld voor de taxi lekker oppeuzelen in La Casa Bianca en zo een heerlijke namiddag afsluiten.