Positie : Labuan Bajo, Flores, Indonesië. 08°31,099 Z, 119°51,938 O.
Ontmoeting op zee.
Indonesië. Gordel van smaragd. Hagelwitte stranden. Klapperbomen. Stralende zon. Wat stel je je er nog allemaal bij voor?
Onze ervaring de voorbije maanden: loodzware onweerswolken, onvoorstelbare waterhozen met druppels zo dik als knikkers, bliksem en donder dreigend genoeg om ons aan te zetten alle elektronische apparaten in de oven te stoppen. Kortom slecht weer en dat niet enkel in januari, februari, moessontijd. Maar nu, we zijn toch al mei, is er nog steeds weinig verbetering zichtbaar.
We hopen op het meer zuidelijk gelegen eiland Flores eindelijk beter weer aan te treffen en incasseren de laatste felle nachtelijke regenbuien en squalls tijdens de overtocht vanuit Zuid-Sulawesi.
Hoe we in dit droge eiland aan drinkwater zullen raken, dat is weer een ander probleem. Iets voor later.
Eindelijk kunnen we wat zeilen.
Indonesische visser. De achterbouw (overbouw) is duidelijk de "poop". Of hoe dat ding aan zijn naam komt.
De baai van Riung, we arriveren er na twee deels natte nachten en dagen zeilen en motoren, verrast ons met ontelbare eilandjes, riffen, fjorden. Het zeventien eilanden nationaal park. Het drogere landschap valt meteen op. De bergen doen ons aan Nieuw-Caledonië denken. De dicht groen beboste hellingen van Papua, de Molukken en Sulawesi zijn plots ver weg.
Flores noemden de Portugezen dit eiland, dat zo naar bloemen geurde. Maar felle branden, door de jaren (eeuwen) heen, hebben vele bloemen en bomen verslonden. Ontbossing en erosie tot gevolg
In de zandgrond, op 10 m diepte, tegenover de erg lange, met lokale boten volgepakte steiger, zit het anker meteen pot vast. De anker winch kan het hier wat rustiger aan doen, hoeft de zware anker–ketting combinatie niet van een diepte van 30 m omhoog te zwoegen.
Want wat te doen als die winch het begeeft?
We komen aan in Riung.
Zeventien eilanden.
We zien halfnaakte witte mensen in bootjes terugkomen van stranduitstapjes. Dit beeld, na maanden van gesluierde totaal bedekte moslimmeisjes, zelfs als ze zwemmen, choqueren ons een beetje. Toeristen!
Maar 's avonds genieten we wel van een etentje in het, voor de weinige toeristen die de regio aandoen, opgezette restaurantje mét life optreden van een Bob Marley look-alike.
Veel meer is er in dit slaperige vissersstadje niet te zien. Op de markt vind je veel vriendelijke vrouwen, hun aantal omgekeerd evenredig met het karige fruit in hun stalletjes. Een armzalige tros pisang, een papaya, wat tomaatjes, eitjes.
Ook hier in dit kleine stadje klinkt de muezzin oorverdovend, vijf keer per dag, beginnend om 4u30. Waarschuwden zeilers in de Carieb elkaar voor lawaaierige baaien met een kakofonie aan disco sounds.
Hier kan je in de blogs lezen over de luidruchtige masjids (moskeeën). Soms klinkt de oproep tot gebed wel in vier verschillende toonaarden uit even zovele kelen. De geluidsinstallaties allemaal om ter hardst.
We verschansen ons binnen in de boot, onze eigen muziek hard, ventilatoren op max.
In restaurant Rico Rico zijn we toch weer de pineut. De band mag pas zingen als de muezzin uitgefaded is. Het is dan bijna 20 u.
Maar we zijn gast in dit moslimland en gunnen Allah wat Allah toekomt.
De lange steiger om over het droogvallend strand toch de kant te bereiken.
Wandelen in Riung bij valavond.
De plaatselijke Bob Marley.
In de drie volgende dagen hoppen we naar Labuan Bajo, hoofdstad van Flores. Elke avond in een beschutte baai overnachtend. De ankerplek bij Pulau Bodo (Pulau Sabadi) is schilderachtig. Maar de beloofde coral garden vinden we niet en de aapjes op het strand waar zijn die heen?
Vissers krioelen er wel rond ons, vooral 's nachts. Met hun sterke lampen lokken ze de laatste vissen in hun netten. Denken ze dan niet aan de toekomst en die van hun kinderen?
Prachtig Pulau Bodo ..
Squidboot.
De enorme drukte in Labuan Bajo, springplank naar het Komodo nationaal Park.