Positie : Tampa Garam Marina, Sorong, West-Papua

Passerende schepen in de nacht.
De cargo DUTA MULIA roept ons op. Dat hij ons aan bakboord zal voorbijsteken en of we asjeblieft onze snelheid en koers willen aanhouden. Hij ziet ons dus duidelijk op de AIS, goed om weten. Wij blijven braaf onze koers vervolgen tot hij meer dan een uur later ons echt passeert. In de loop van de nacht vaart er nog een schip achter langs en merk ik een visser op die met een felle lamp in mijn gezicht schijnt. Zo doen ze dat hier om hun aanwezigheid kenbaar te maken.
Weinig te melden voor de rest. Ja, geen wind.
We motoren veel. Onze tank is bijna leeg, dus moet er diesel uit de jerrycans die aan dek staan, bijgegoten worden. Dat kan maandag ochtend in alle vroegte, de zon brandt nog niet erg, de golven zijn braaf. Tachtig liter kan erin.

We hebben af en toe internet als we in de buurt van een antenne komen. We varen immers evenwijdig met het het land, bewonderen de erg hoge, dichtbeboste bergen in de mistige verte. Zo kunnen we onze komst bij de marina in Sorong melden. Krijgen meteen ook een bericht van Ignacio, onze kompaan in de Solomon eilanden, die ons graag ziet komen.
Fijn, kan hij ons meteen wat wegwijs maken in alweer een andere vreemde stad.

Maar we zijn er nog niet. Het venijn zit hem weer eens in de staart. Er komt eindelijk wind opzetten, maar raad eens, die komt van op kop. Met ook nog 2 kn stroom tegen, raken we echt niet vooruit. Golven bouwen zich op. Het toerental van de motor moet flink omhoog. Zo jakkeren we , doen onze naam eer aan, nog een ganse nacht, paaltjes pikkend (bonkend op de golven) verder.
In het ochtendlicht varen we geholpen door de satellietkaarten tussen de riffen door naar de super-smalle (10m), super-ondiepe (3m) ingang van Tampa Garam. Het is zo spannend, ik kan geen foto maken.
De procedure, anker uit in het midden van het dok en dan langzaam achteruit om lange lijnen aan de wal te bevestigen, deden we nog nooit. Fijn dat Ignacio uit zijn bed komt om ons te helpen. Motor uit. Rust.

Positie : 00°42 Z 134°01 O (Molucca Sea) Noord van West-Papua

Dit onthouden we van dag drie : het is bakoven-heet en niet enkel omdat ik een brood bak. De motor doet het harde werk, de ganse dag, er is geen wind. Erg rustig is het wel. Alsof we op anker liggen. Zo kunnen we de enorme boomstammen die in het water drijven beter ontwijken, we zijn in het gebied waar de Mamberano rivier uitstroomt.
De squalls hielden zich ver weg de voorbije nacht, er waren geen golven en zo konden we in de voorpiek slapen met de deur dicht, zodat je niet gestoord wordt door het motor geluid. Je moet er dan wel af en toe het “klong, klang” van grote stukken hout en ander spul, bijnemen.
Die motor klinkt toch al niet zo luidt, hij draait aan 1100 toeren per minuut, op die manier verbruiken we zo weinig mogelijk diesel en hopen we lang met onze voorraad toe te komen.

In de vooravond roept Port Control van Biak haven ons op, we passeren op ruim 15 mijl “voor hun deur”. Ze willen onze destination en de ETA weten. In moeizaam Engels wordt de communicatie gevoerd, er hangen lange “denk stiltes” in de lucht maar ze begrijpen ons.
In Indonesië moet je verplicht een AIS signaal uitzenden. Onze Big Indonesische Brother kan ons zo overal volgen.

Als we om 9u zondagochtend aan ons vierde etmaal beginnen, heeft de wind er weer zin in. Vijf uur lang kunnen we ons hart ophalen aan een zeilsnelheid van 7 knopen.
We passeren een eiland dicht genoeg om 4G op te pikken en meteen vallen honderden, gemiste, berichtjes van onze (grote) familie whatsapp groep binnen.
Dan is het plots gedaan met de zeilpret.
Ons groen monster (Volvo Penta motor) maakt opnieuw overuren. We stevenen af op de “Vogelkop” (Doberai in het Papua) van West-Papua, die in de verte al opdoemt. Ook daar zullen we wellicht het Telkomsel signaal opvangen.
Manokwari haven, de hoofdstad van West-Papua, heeft ons blijkbaar niet opgemerkt of men nam niet de moeite ons op te roepen.
We zijn klaar voor de vierde nacht.

 

Positie  : 01°25,43 Z,  138°32,07 O. (Molucca Sea)

Langzaam varen we de enorme baai van Jayapura uit. Langzaam, want overal drijven vooral grote plastic zakken. Als die in de schroef vast komen te zitten, moet er iemand in het water en daar hebben we geen zin in.
Een laatste groet van meisjes in een taxiboot op weg naar school. Luid klinkt het : bye, mami !!. Nog even staren we verwonderd naar twee heel vreemde, reusachtige, drijvende vaartuigen : squidboten, zo las ik ergens. Met ontelbare lampjes lokken ze 's nachts argeloze inktvisjes, die worden hier in grote hoeveelheden veroberd.

We kunnen vrijwel onmiddellijk beginnen zeilen, de genua heeft er weer zin in.
Veel valt er niet te melden als je kan "champagne zeilen" Rustig wat lezen, slapen, uitkijk houden, podcast luisteren.
Als 's nachts de wind op is, moet de motor het, voor een paar uur, overnemen.
Zo afwisselend, toch meer zeilend dan motorend, varen we richting noordwest. Af en toe verschijnen er squalls op de radar, maar die lossen op voor ze ons bereiken.
Een gehavende stern, hij is vleugelpennen kwijt en heeft slechts één pootje, zoekt op onze zonnepanelen een rustplaats. Hij is vastbesloten te blijven, al is het met één poot niet makkelijk je evenwicht te bewaren op een schommelende boot.

Mal island, Ninigo. 


The comity that welcomes us in Mal. 


The lagoon, you can see Lau island. 


Meeting with Justin, head of the family, lots of kids and his mother Lucy. 


Justin's new house.





Girls showing us around the very nice village. 


Where is Belgium, and where is Ninigo ? 


A new way of making a living, no more copra but it's all seaweed now. 


Simone, hairdresser in a former live, is chasing lice ! 


Serious talking. 




That is how the sailing canoes work. 





Invited for diner. 


Boys fishing.

Longan island, Ninigo. 


Lagoon seen from Longan island anchorage.


Walking through the village with Oscar.


Visiting the school, last grade. 


Nice wild flower garden. 


Diner at Oscar's and Karen's place. 


Stanley is the carpenter.



Scofiel, from the next door village, seeks help for the severe wound at his leg. We can only replace the bandage. 


We have al lot of bad weather .


Sunday family visit to Longan island .


Kids don't wear a lot of cloths around here.


Goodbye to Karen. 


Auto pilot on the operation table.


Too much fish for us (Spanish mackerel). 


Oscar and Karen with some of the many schoolkids.


The village toilets.


Our sailing experience with the canoes. 




Tony took the pictures, I'm on the second canoe. 



Deze foto's horen bij het tekstje over de Hermit eilanden. 





On the beach of "Richards island ", where 40 students of  Ninigo island are staying. 


Richards house, he built it himself. 


Around the Hermits.


Ivy and Chloë seeking shelter for the heavy rain and trying to get dry. 


And their mama Rosalita. 




Ready to move on after the rain stopped. 






Close encounter with a manta ray. 


On our way to the Ninigo group.



Positie : Jayapura , (Provincie Papua) Indonesië, 02°22,90 Z 140°43,31 O


First impression of Jayapura....


but this is also Jayapura, a lot of rubish in the water. 

Jayapura
doemt op tegen de donkere lucht, we hadden net een squall. Heel veel lichtjes tegen een berg. De vissersboten, die in de nacht een felle lichtstraal op mij richtten, om hun aanwezigheid te melden, scheren vlak langs om ons te begroeten/bekijken.
We motoren verder vlot de grote haven binnen. De smurrie, waar men ons voor waarschuwde, zie je al van ver. Een open riool, niet meer of niet minder. Van waterzuivering, “Aquafin” een dienst waarvoor Tony zijn heel leven werkte, hebben ze hier nog nooit gehoord.

Als we dicht langs de politieboten varend de omgeving verkennen, gebaart men ons aan de boei vast te maken. Mooie oplossing, ankeren moet hier namelijk op 30+ m.
Met de dinghy aan de kant, een volgend probleem want hun steiger is ontmanteld, men werkt aan een nieuwe. Acrobatisch ben ik nooit geweest, maar het lukt me toch van Jak, op een vlondertje, over een balustrade klimmend bij de politie post te raken, zo komen we meteen in het centrum van de stad. Heel veel volk, massa's brommertjes, busjes, hels lawaai, uitlaatgassen ! In zo een grote stad waren we sinds mensenheugenis niet meer. Zijn we echt zulke kluizenaars geworden ?
Wij vallen op, mensen buigen voor ons, roepen een welkom. Nee, onveilig voelen we ons totaal niet.


Indonesian flag and the quarantaine flag. 




At a mooring close to the Polisi - dock. 

Inklaren.
De zoektocht naar het kantoor van de douane (Bea Cukai) en Imigrasi in een stad waar niemand Engels kan, duurt meer dan een uur. Onze buschauffeur, die aanvankelijk bleek te weten waar we heen moeten, rijdt zomaar wat in cirkels, vraagt hier en daar. We herkennen punten waar we net ook al waren.
Uiteindelijk, we hadden de hoop al opgegeven, staan we dan toch voor het chique gebouw van de douane. Daar worden we zo vriendelijk ontvangen, dat het haast ongemakkelijk wordt. We krijgen koffie en water en chef Adeltus bevestigt dat we gewoon kunnen blijven tot ons rigging probleem is opgelost. Nog wat koetjes en kalfjes over Indonesië en België en de “verplichte” foto, dan zijn we vrij om te vertrekken.
Op weg naar Imigrasi springen we binnen bij het Mercure Hotel voor een lekkere nasi goreng lunch. Hmm, kip saté met saté saus, ik zal hier zeker aan mijn trekken komen.
Bij Imigrasi wordt er onmiddellijk tijd voor ons gemaakt, toch zitten we nog twee uur op stoeltjes te wachten tot ons paspoort klaar is. Iedereen, wat lopen hier veel beambten rond, wil met ons praten, dat wel. Weer een foto en de belofte dat ze morgen naar de boot komen voor meer foto's en een bezoek.
Wij zijn uitgeput, slapen erg vast tot de muezzins van verschillende moskeeën, ons om 4u15 oproepen tot het gebed.


Smiling customs officers.


Immigrations officers need a picture with the captain and the boat. 



No need to put the motor on the tender. 

Ruim anderhalf uur te laat verschijnen, in de gietende regen, vier Imigrasi ambtenaren. Als ze zien dat Tony met een bootje aan komt roeien (ons motortje hangt nog op de reling) en ze halsbrekende toeren moeten uithalen om daarin te raken, stellen ze zich tevreden met een foto van henzelf met captain Tony en Jakker op de achtergrond.
Een bezoek aan de haven meester, we zijn het al gewoon, zelfde verhaal. Steeds meer ambtenaren komen een kijkje nemen bij de balie waar wij zitten, allemaal even vriendelijk. Alles is in orde, we moeten enkel nog even dag komen zeggen als we vertrekken, dan krijgen we een formulier mee voor onze volgende haven. De havenmeester maakt een afspraak met de officieren van Quarantaine, die zullen morgen onze boot inspecteren.
Een busje brengt ons naar de Telkomsel Grapari (in Entrop) om een SIM kaart en credits te kopen. Slechts op deze ene plek kan dat gebeuren. In Indonesië geen topup op alle hoeken van de straat. Alles gaat hier volgens het strenge boekje.

Terug op de boot en in de stank van de haven, een déjà vue. In de tachtiger jaren was het in Boulogne niks beter en ook in Blankenberge was het havenwater een vieze bedoening. Akkoord, er dreef niet zoveel plastic rond. Hier vervangt het water gewoon de vuilnis emmer waar men alles in kiepert.
Kinderen spelen in dit water, een visser trekt een visnet achter zich aan. Een man met duikpak en speargun zwemt langs onze boot. Terwijl wij moeite hebben niet te kokhalzen.


Fancy new building...slums in front.

In de mast.
Om 6 u zaterdagochtend hangt Tony al hoog en droog in het topje van de mast. Met vereende krachten, ik beneden en hij vanboven leiden we de spival zeker 6 keer in tegengestelde richting om de voorstag heen. Helemaal vrij hangt die nu. Dit hadden we op zee nooit kunnen flikken.
Toch willen we deze val opnieuw aan de preekstoel bevestigen, zodat ze een eventuele breuk van de voorstag kan opvangen.


Trying  to fix the problem with the jib.

Nu nog enkel boodschappen doen. Er is een hypermarkt vlakbij.
Voor hypermarkten ben ik allergisch, veel te groot en je loopt er kilometers. Na de winkeltjes van het afgelopen jaar lijkt mij deze ruimte helemaal immens, zo clean, zo licht, zo 'n ruime gangpaden. De grootste uitdaging in Indonesië : wat precies zit er in dat potje, dit zakje of deze doos. Alles Indonesische merken en dit keer zoek ik tevergeefs naar een Engelse vertaling. Erg tijdrovend zo boodschappen doen. Het zal wel loslopen als we wat oefenen.


The Jayapura Mall .


Lots of scooters.

Het is intussen al maandag en we krijgen bericht dat we bij het Polisi dok moeten vertrekken.
De enige andere ankerplek is achter Madurau eiland, bij de vissersboten, maar het is er erg onrustig. Ontspannen slapen kunnen we vergeten. Zo gauw we het papier van de havenmeester hebben, zijn we hier weg. Quarantaine inspectie is blijkbaar ook niet nodig.

Zo herinneren we ons Jayapura : een uit haar voegen barstende stad met chaotisch verkeer, ontelbare moskeeën en luid door elkaar roepende muezzins, vriendelijke mensen die jammer genoeg geen Engels praten maar ons wel uitbundig groeten en tenslotte de VIP behandeling die we in elke winkel, elk restaurant krijgen en overal willen ze met ons op de foto, hier zijn wij de exoten.

At anchor near the island Madurau.



Houses built above the water.


Indonesian style fishing boat.


Positie : Jayapura, Indonesië (Papua) 02°32,30 Z 140°42,50 O


Afscheid van Ninigo, de vriendelijkste eilanden met de af en toe kwaadaardigste lagune. Afscheid van de Pacific ook, negen jaar onze thuis.

De routine is er weer. Tot ziens gewenst aan Simone en Agustin (sv Huaiqui, Jak omgekeerd aan dek gestouwd, Yamaha motortje aan de zeereling, Pierke geïnstalleerd, gebakken rijst gemaakt voor onderweg, alles zeevast weggestopt, zeekooi opgezet. Klaar.
Rond de middag tuffen we door de ZW pas langsheen een prachtig zandeilandje met een paar palmen, je kent de posters wel. Vaarwel Ninigo.

We kunnen zeilen, vlinderen nog wel. De giek, met giekrem, ondersteunt het grootzeil, de spiboom ondersteunt de genua aan bakboord, zo klappert die veel minder en wordt hij niet afgedekt door het grootzeil. Vrij rustig schommelen we zo naar ons doel Sorong, 800 mijl in westelijke richting.

Doch het mag niet zo blijven, 's avonds slaat het noodlot toe. De wind is weg. De zeilen moeten opgeruimd, maar er gaat iets fout met het inrollen van de genua, ik krijg geen beweging in het touw. We kunnen enkel vermoeden dat de spival, een touw dat we o.a. gebruiken om Tony in de mast te hijsen, helemaal bovenaan de mast rond de genua en de voorstag gedraaid zit. Pot vast nog wel. Heeft de hoge deining dit veroorzaakt?
We verwijderen de schoten en Tony bindt de genua zo goed en zo kwaad mogelijk met een touwtje rond de voorstag. Zeilen durven we niet meer, bang dat de voorstag breekt, de mast overbelast wordt, overboord gaat ?!
Verslagen zitten we in de kuip. Keelpijn van het roepen boven het geluid van de golven uit. De motor aan. Wat nu? De dichtstbijzijnde haven is Jayapura, Indonesië. Een vieze, handelshaven helemaal niet gericht op jachten, het is zelfs geen port of entry voor ons. Maar zo kunnen we niet verder varen. Dit moet hersteld. Jayapura it is !
Nieuwe koers 250°, ETA donderdag ochtend . Niet vergeten, het is een uur vroeger daar. Nog twee nachten op zee. Duimen maar dat er geen harde (tegen)wind opsteekt.
Morgen meteen beginnen studeren op ankerplekken in Jayapura, procedure van inklaren.
Nu eerst op adem komen.


Positie : Longan eiland,   01°13,10 Z  144°18,13 O  (Ninigo atoll – Manus Province – PNG)

Naar Ninigo.
We zitten midden op zee, tussen Hermits en Ninigo atoll. Plots doemt er aan bakboord een boot op. Beetje vreemd toch wel. De AIS (Automatic Identification System) geeft geen alarm. Misschien is het een sail-canoe (“wa”) van Ninigo, in het atol varen er talloze rond.
Nee, door de verrekijker kan je het zien, het is een enorme boom, de takken, of zijn het wortels, hoog opgericht als even zovele masten. Oeps, we hebben weer even geluk gehad. Het gevaarte passeert op veilige afstand.
De waarschuwing komt hard binnen. We moeten hier beginnen opletten met deze enorme “logs” die van de grote rivieren op het vasteland in de zee spoelen en net onder de oppervlakte drijven. Hoe moet je die dingen 's nachts ontwijken? Lijkt me onmogelijk. Niet zo een prettig vooruitzicht.

Maar de enorme bui die achter ons aankomt, eist onze aandacht op.
Toen we vanochtend om 6 u, bij het eerste licht, vertrokken uit het Hermit atol, beloofde de lucht veel zon. Dat klopte ook. Tot nu. Natuurlijk, net nu we door de “hondepoot”-pas moeten, de ZO toegang tot het Ninigo atol, begint het te miezeren, het zicht wordt Noordzee-slecht. De pas blijkt echter vrij breed en ruim diep genoeg.
De lagune zelf is enorm uitgestrekt en diep. Dat zal ons later parten spelen, zo krijg je immers meer dan een meter hoge golven aan de lage wal; de wal waarheen de wind blaast.
Slalommend rond bommies, koraal bergjes die soms tot het water oppervlak rijken, die we zien op de satelliet kaarten (wat zouden we doen zonder deze kaarten en Open CPN) arriveren we een dik uur later bij Mal eiland.
Daarboven hebben ze nog het fatsoen om ons net de tijd te gunnen het anker te droppen, eenmaal dit gebeurd, draaien ze de sluizen volledig open. Het blijft gieten tot ver na middernacht. Welkom op Mal eiland !
Tot onze grote ontzetting zullen we snel ervaren, dit (en nog erger) is het weer voor het grootste deel van onze tijd hier.

Puhipi.
In de stralende voormiddagzon tuffen we de volgende dag met Jak naar het dorpje, Puhipi. Het is laag water, er staat een ontvangstcomité klaar, oma Lucy en een legertje kinderen. Ze waden op ons toe en pakken geroutineerd ons bootje en ankertje over. Hier zullen zij wel even voor zorgen!
Onder de grote boom zitten de volwassenen. Justin, die na de dood van beroemde “yachties-vriend” en schoonvader, Thomas, samen met zijn vrouw, Theodora, de honneurs waarneemt.  Er zijn Lucy en Elisabeth (Thomas weduwe), de oma's. Meer namen van vrouwen en kinderen probeer ik op te slaan. Ondoenbaar. Jody, Trudy, Luana, Cheryl, Fabiola, Gerard en en en.
De namiddag is vergevorderd als we terug op Jakker aankomen, weer heel wat wijzer over het eenvoudige, soms moeilijke doch veelal vrolijke leven van de eilanders.
De volgende dagen, toen was het weer nog vriendelijk, verlopen op dezelfde wijze. Babbelend en lachend onder de grote boom, kokosnootwater en citroenthee sippend, bananen knabbelend.
Kinderen, die aan en rond mij hangen, tonen mij hun dorp. De mannen leggen ons de vernuftige, eeuwenoude werking en bouw van de zeilkano's uit. Een diner ter ere van de zeilers (Jakker en Huaiqui) kan niet ontbreken. We zijn slechts het tweede en derde jacht dit jaar.
Omdat er een voet-, fietswegje is aangelegd naar de school (op een uur lopen van Puhipi) kunnen we eindelijk weer eens een flink stuk doorstappen.

De mensen van Puhipi overladen ons met vruchten en crayfish (zo noemt men langoesten aan deze kant van de wereld) en ik krijg ook een beroemde pandanus hoed, made by Elisabeth, die de traditionele ambacht aan haar dochter leerde en nu haar kleindochter probeert te interesseren.
Van ons groot anti-shitbirds-dekzeil (herinner je je dat verhaal) kunnen ze een zeil voor de komende canoe-races maken. De strandwieltjes van onze vorige dinghy gaan, onder een kar  geplaatst, helpen zware balken te vervoeren. Houtlijm voor het repareren van een oude kano, een handboormachine, ze zijn er allemaal even blij mee.

Hoe intens we ook van het verblijf hier genieten, de toenemende deining met bijbehorend reuzenschommel-gevoel, jaagt ons naar de overkant. Dertien mijl noord-noordoost waarts verwacht ons in Longan eiland hetzelfde warme welkom.

Longan eiland.
Stanley, de kanobouwer, komt ons al meteen verwelkomen. Legt uit waar we nog beter kunnen ankeren en hoe we met de dinghy aan land komen, via een doorgang in het rif.
Met Oscar en zijn vrouw Karen maken we de volgende dag kennis. Hun namen kennen we via onze zeilvrienden van de Nautilus die hier 8 jaar geleden langs kwamen.
Oscar en Karen herinneren zich Katrien en Hans maar vooral Seppe en Fien, die ganse dagen met hun kinderen speelden. Wat is de zeilwereld klein. 
Ook hier moeten er weer stories verteld, moet er gegeten worden, is er tijd voor een rondgang door het dorp en een bezoek aan de school. Vijfenzeventig kinderen bevolken de schoolbanken van first grade tot sixth, vier leraren, vier klaslokalen. Een grote speelplaats en volleybalveld. Justin (van Mal) geeft les aan de vijfde graad, woont hier tijdens de week. Ook de kinderen, de meesten van de omliggende eilanden, verblijven hier, veelal samen met hun ouders, voor hun ganse schooltijd. Als alle kinderen klaar zijn met school, keert de ganse familie naar hun respectievelijke eiland terug.

We zien de twee toilethokjes een eindje ver, in de lagune. Dit zijn de dorpstoiletten. Maar waarom moet je die bereiken via een wankel, erg smal, meterslang brugje dat bovendien rond is aan de bovenkant? Geen evenwichtskunstje dat ik ga uitproberen. Een “gemak” kan je dit bezwaarlijk noemen. 

Zeilkano's.
Als lid van het wedstrijdcomité van het zeil kanoracen vindt Oscar het erg jammer dat we niet kunnen blijven. Inderdaad, ze gebruiken de zeilkano's niet enkel voor transport van mensen en spullen over de lagune, er wordt ook mee geracet. De laatste keer in 2015 . Liefst 97 deelnemers in drie categorieën verschenen toen aan de startlijn. Dit jaar gaan de races door tussen 21 en 27 augustus. We kunnen er niet op wachten, onze visa aanvraag voor Indonesië loopt af begin september. Zo jammer.
“Maar,” vindt Oscar, “jullie moeten het kano zeilen toch een keer beleefd hebben.” 
Dus klimt Tony in de ene kano, met Karen en Oscar en de twee kleuters waar ze op passen, ik in een andere met drie jonge gasten, Million, Eric en Junior.
Zodra we in dieper water “geboomd” zijn, kan het werk beginnen. Niet makkelijk : mast opstellen en met touwen bevestigen aan beide drijvers, speciale verstelbare knopen moeten zorgen dat de boom met het zeil omhooggetrokken kan en aangetrokken of gelost . Meteen krijgen we snelheid, licht als de boten zijn. Ik flits terug in de tijd, naar ons zeilen met 420, bijna 50 jaar geleden. Een beetje dat gevoel.
“Dit snel? Dan moet je eens met een twee mast kano, de grootste categorie, meezeilen, wel 20 knopen halen die.” Trots zijn ze op hun traditionele kano's, Million wil er me alles van vertellen, hoe ze het zeilen van hun ouders leerden, dat zijn pa er nu eentje bouwt voor de race. 
Ondertussen stuurt Eric vakkundig, hij houdt gewoon een roeispaan tegen de smalle romp waar hij op zit, in het langsstromende water, de hoek een beetje veranderen dat is het stuur-geheim.
Oscar, in de andere kano, geeft het bevel om overstag te gaan. Niet gewoon even de andere kant opsturen en het zeil overtrekken. Nee, zeil oprollen op de boom, touwen lossen, mast uit zijn houder in de romp hijsen, balancerend op de golven en over de smalle dwarsbalken met de mast naar de andere houder in dezelfde romp lopen en daarin ploffen. Mast vastzetten met de touwen, boom met zeil hijsen, weer de knopen maken, klaar. Wat een gedoe. En in een race moet dit razendsnel gebeuren, lachen ze, daar wordt de wedstrijd gewonnen!
Dank je mannen en Karen, voor dit zeilkano uitje ! Onvergetelijk.
Net voor er weer een pikzwarte slechtweer zone op ons toekomt, brengt Stanley ons twee crayfish. Verhongeren zullen we niet.

Pilletjes tegen hoofdpijn, maagpijn, gewrichtspijn, het is de klassieke “medische hulp” die mensen komen vragen, maar Scofiel ( twaalf, zoals onze kleinzoon Lyam) zal ik niet snel vergeten. Met de ganse familie van vijf komen ze aanroeien. Als hij ons een afzichtelijke wonde aan zijn been toont, besef ik, hier kunnen we niks aan doen. Een kleine zaagwonde is nu een dikke onregelmatige vieze roze bult. Wild vlees ? Hij was pas gisteren bij het dispensarium. Daar stuurden ze hem wandelen met wat antibiotica pillen. Ook wij kunnen enkel wat ontsmetten en opnieuw verbinden. Hoe wanhopig moet je zijn, om aan wildvreemden hulp te gaan vragen? De pawpaw, aubergines, paprika's en tomaatjes die ze absoluut willen geven, nemen we schoorvoetend aan.
Met Scofiel naar een hospitaal gaan, dat zal wel niet gebeuren, de jongen blijft door mijn hoofd spoken.

Geen tijd voor getreuzel, er komt alweer harde zuidoosten wind, we moeten dus na een snel afscheid van Longan eiland terug naar Mal. Voor onze dochter Karen, naamgenote van zijn vrouw, kerfde Oscar een dolfijn.
Nog even ter info : zijn grootvader was een Duitser. Werkte op de kokosnootplantage . De hoogste kokospalmen op de eilanden, dat zijn nog palmen door Duitsers geplant, verzekert men ons.
Stanley vraagt nog snel om epoxy, voor zijn kano's; dat zouden vrienden zeilers die hierheen komen kunnen meebrengen.

Opnieuw bij Mal eiland.
Het ritme één mooie zonnige dag, twee rotslechte regen en winddagen lijkt zich door te zetten.

Who'll stop the rain? Niemand, tot nu. Veel wind, emmers water en een vreselijke ankerplek waar we nooit tot rust komen. Vraag dat maar aan onze buikspieren, die werken op volle toeren, om ons evenwicht te bewaren op een steigerende boot. Ik zou warempel zeeziek worden.
Waaraan hebben we dit verdiend? Ninigo lijkt behekst. Ook van bliksem en donder worden we niet gespaard. Alle apparatuur van smartphones tot laptops vinden een plekje in de oven. We willen niet eindigen als onze vrienden van de Moana die de meeste van hun apparaten verloren in een “electrical storm”.
Slechts één keer hebben we kunnen snorkelen, werden beloond met drie prachtige rondcirkelende eagle rays. Aan duiken hoeven we zelfs niet te denken. De prachtige duikspots die ik noteerde, allemaal nutteloos werk.

Ons besluit staat vast : we wachten op een kleine adempauze en smeren hem dan.
Ninigo eilanden, eerlijk ? We voelden ons nog nooit zo thuis, zo welkom bij de families in de dorpen van deze prachtige lagune. De snelle zeilkano's maakten veel indruk.  Maar voor ons zijn het ook "de slecht weer eilanden". Wat kan je doen als je opgesloten zit in je boot? 

Toch weer een mooie dag.
Nog even aarzelde ik om bovenstaande tekst door te sturen. En zie, vandaag staan we op met een stralende zon.  Alsof Ninigo zich nog even van haar prachtige zijde wil tonen. De ankerplek hier beu steken we de lagune nog maar een keer over naar Longan, dan kunnen we toch nog eens snorkelen. 
Opnieuw vangen we, met onze “lucky lure”, een Spaanse makreel van wel 6 kg.
Terwijl ik nog met de sashimi bezig ben, brengt Stanley ons bovendien 6 crayfish.
Tijdens onze overtocht naar Sorong (Indonesië) zullen we zeker geen honger lijden.
Als Karen ons nog wat pawpaw en bananen brengt, is ook de fruitvoorraad aangevuld. Zij en Oscar blijven voor het avondeten en bij de koffie en thee wordt weer menig verhaal opgedist.
Maar vertrekken willen we, zo snel mogelijk, nu de volle maan onze nachten kan verlichten. Duim maar voor een open hemel.

Positie : Hermits eilanden (PNG) 01°31,73 Z  145°03,25 O

Hij (of zij) komt recht op ons toe gezwommen. Zijn enorme smoel gigantisch groot opengesperd, als om niks van de kril-soep te missen. Met één vleugelslag zwenkt hij elegant vóór ons door, nog een beweging en hij is al in het troebele water verdwenen.
Je raadde het al, we ontmoetten de manta roggen, daarvoor zijn we vanochtend vroeg opgestaan.
We zagen al een drietal schimmen, maar deze is de ster van vandaag. Honderd meter van ons vandaan fourageren er nog tientallen. We zien de zwarte vleugeltippen boven het water wenken. Maar wat bewegen wij langzaam als logge mormels tegenover deze rustige en toch zo snelle racers. Inhalen kunnen we ze nooit. We zwommen al genoeg heen en weer in de pas.
Dit was het dan.
Tevreden keren we terug naar het huisje van Adrian, onze gids, jongste zoon van de beroemde manta whisperer Bob, die in januari dit jaar overleed. Hij moet Jacques-Yves Cousteau nog gekend hebben, die hier eind jaren tachtig onderzoek deed.
Zijn zoons, Ben en Adrian, zetten de mooie taak die Bob zich stelde, het beschermen van de manta's en hun habitat, verder.
Wij vinken dit puntje op ons programma af.

“Verhalen vertellen”.
Dat is waar het om draait in de eilanden van PNG.
Kano's met mensen jong en oud komen langs om fruit en groenten te ruilen tegen alles wat we kunnen missen, maar toch vooral om hun verhalen te vertellen en de onze te horen.
Boston en Tony bewaken het eiland Maron (Hermits eilanden) zo zeggen ze zelf. Ze brengen ons, de ochtend na onze aankomst, jonge kokosnoten, “to drink”. Hun verhalen komen nadat ze ons uithoorden over ons land, kinderen, kleinkinderen, onze reis. Verhalen over de gevaarlijke tochten met hun open motorboten honderden mijlen ver, doorheen ruwe zee en piraten gebied, naar Manus (Lorengau) en Vanimo (on the mainland). Best heftig, er worden af en toe boten vermist waarvan ze nooit wat terugvinden, nooit zullen weten wat ermee gebeurde.

Mij intrigeert vooral de story van Queen Emma. Trots vertellen ze over haar kasteel op hun eiland. Iemand verwoestte het, er blijft enkel een ruïne over. Queen Emma ? Dat zegt me niks. Later in onze, onvolprezen Wikipedia offline (we hebben immers geen internet) vind ik “Queen Emma of New Guinea” warempel terug. Een mooie dame, die Emma Coe, zakenvrouw, eigenaar van plantages en blijkbaar ook van een “kasteel” op dit eiland. Speelde zich allemaal af in het begin van de 20ste eeuw. Interessant.

Ruzie in het paradijs.
Een minder prettig verhaal vertelt Richard ons. Ondertussen verhuisden we naar Penau eiland en het zuid rif.
Richard komt ons uitnodigen voor een eilandbezoekje maar moet er meteen bij zeggen dat het vandaag niet kan. Er komt een delegatie van de nieuwe, grote Akib High School, gevestigd op het tegenoverliggend eiland. Samen gaan ze trachten een oplossing te vinden voor een meer vreedzame schoolomgeving ?!
Wat gebeurde er ? Leerlingen uit Manus (het grote eiland hier 150 mijl vandaan en bekend om de raskol gangs en de daardoor meer wantrouwige, vijandelijke mentaliteit van de bewoners) hebben boel geschopt met de leerlingen uit de Ninigo groep. Er kwamen zelfs messen aan te pas.
Richard, verantwoordelijk voor de 40 tieners uit Ninigo, wil een afkoelingsperiode en de uitwijzing van de oproerkraaiers. Hij maakt zich grote zorgen, dat zie je zo. Bang dat de fameuze vriendelijke, vredevolle eilandmentaleit van de Ninigo en Hermits eilanden op termijn ten dode is opgeschreven.
Hij vertrouwt ons dat allemaal toe terwijl we in zijn zelfgebouwde huis schuilen voor alweer een hoosbui (we incasseren heel veel regen in de Hermits). We zitten op één van de vier grote tafels, in elke hoek staat er zo één. Later blijkt, dit zijn hun bedden. Op eentje spartelt Richards baby neefje onder de klamboe .
Als de regen ophoudt , keren we naar huis, onze Jak vol met pompoenen, snake beans en kokosnoten.

Jakker = Shelter.
We verhuizen nogmaals, nu naar het noorden van Luf eiland, op de vlucht voor sterke zuid oosten wind. Halfweg tussen de huisjes van de village aan de ene kant en de school op Akib eiland aan de andere kant, vormen we hier de ideale stopplaats voor kano's onderweg.
Op een middag komt Rosalita met haar twee dochtertjes Ivy en Chloë beschutting zoeken in een heuse wolkbreuk. Ze willen groenten en fruit ruilen.
We nemen ze gauw aan boord. Ik zoek wat handdoeken om hun rillen tegen gaan, maak koffie met melk en suiker. Een lolly gaat er bij kinderen en volwassenen ook altijd in. Mama is niet verlegen, ze babbelt er vrolijk op los. Wil mijn jurk wel graag hebben, grapt ze.
Na de bui vertrekken ze weer welgezind. Rijst, T-shirts en een jurkje rijker.
Voor ons een leuk intermezzo.

's Avonds, het is pikdonker en het stortregent, alweer, wij luisteren een podcast in de kuip, wordt er geroepen. Is er nu nog iemand in de lagune onderweg? Een lampje licht op. Hello!  Twee druipnatte jongens in een kano verschijnen in beeld. Ik zei het al, wij zijn de ideale shelter. Ze vragen of ze even aan boord mogen schuilen. Kan je ze dat weigeren?
Aan boord toveren ze uit een waterdichte emmer twee lange broeken tevoorschijn die ze moeizaam over hun natte benen sjorren. In je ondergoed ga je, als wegopgevoede jongeman,  niet op bezoek. Troy en Shane (19 en 21 jaar) zijn op weg naar school. Morgen is de vakantie voorbij. Ook zij vertellen graag, over hun toekomstdromen van een job en mooie meisjes ergens op het vasteland van PNG, over de twee schooljaren die ze nog voor de boeg hebben. En, of ze mogen roken, hun zelf gekweekte tabak “brus”. De regen stopt niet echt, maar het is over achten, de koffie is op en ze moeten gaan. Lange broeken weer uitworstelen, in de emmer proppen, de bananen die ze bijhebben voor onderweg, krijgen wij, beleefd handjes schudden en weg zijn ze.
Minstens even interessant als onze podcast, deze ontmoeting.

Maar we willen ook nog wel eens meer uit ons kot komen, gaan wandelen, snorkelen, duiken . Vooral één spelbreker belet ons dat, we verzuchten dus : “Who'll stop the rain?”

Subcategories

Additional information