Positie : Lamen Bay, Epi, Vanuatu.

Sunset in Mele Bay. 

The fire show in Mele die heeft, ongeveer 3 jaar geleden, indruk op ons gemaakt. Blijkbaar hebben de jongeren uit het dorp Mele, die de voorstelling opzetten, ze na covid alweer hervat. Op een regenachtige avond houden we dus een busje aan dat ons voor 200 Vut (1,5 €) over de wel heel slechte weg, soms moet de chauffeur echt aan de linkerkant gaan rijden om een enorm gat te ontwijken, naar The Beach Bar in Mele brengt. Perfect op tijd, want een kwartiertje later beginnen ze er al aan. Moderne en meer traditionele liedjes wisselen elkaar af, terwijl tientallen meisjes en jongens met vuur spelen, vuurpotten rondzwaaien, vuurtouwen slingeren, dansend figuren uitvoeren. Een spektakel dat eindigt met een ware vuurregen en een acrobatische performance aan een meterslang hoog opgehangen stuk “gordijn”.





In Port Vila hebben we nu genoeg gezien. Toch eerst weer inkopen voor we vertrekken, het lijkt of we niks anders doen, op de markt fruit en groenten scoren, Digicel “top up” kaarten bijkopen. Geld afhalen lukt jammer genoeg niet vandaag. Het ATM systeem ligt plat ?! Gelukkig kunnen we de jachthaven met kredietkaart betalen. Dubbel zo duur is het geworden. 21 € per nacht voor een mooring ! Europese prijzen ?!
Echt tijd om te vertrekken.

Covid maatregel. Iedereen moet bij het binnen gaan van een winkel “zijn handen goed wassen”. Zo doe je het en zo klinkt dat in het Vanuatu.

Busjes beheersen het straatbeeld in Port Vila. 



Kinderen en vrouwen brengen zo de ganse dag door op de markt. 


We overnachten eerst in de naburige baai bij The Beach Bar waar we nog een pizza meepikken en een Tusker Bitter tijdens happy hour.
Dan 's ochtends in alle vroegte naar Devils Point. What's in a name? Op weg naar Havannah Harbour moet je die kaap ronden. Nu begint elke zeiler al een beetje zenuwachtig te worden bij het woord Kaap. Wijzelf deden er al enorm veel, maar het respect blijft. De wind versnelt er fameus, de golven worden flink hoger, zijn onvoorspelbaar, je krijgt overfalls. Vooral bij wind tegen stroom condities wil je daar liever niet zijn.
Maar we hebben stroom en wind bijna in dezelfde richting. Het is er ruw maar doenbaar en snel, dat vooral.
De kaap gerond en dan zie je Hat Island (het eiland lijkt echt wel op een hoed) of beter het heilige eiland Eretoka. Het is onbewoond en tabu want de bekendste chief van Vanuatu (dat toen helemaal nog niet zo heette), die vrede stichtte tussen vele eilanden en hun respectievelijke chiefs, ligt daar begraven. En hij ligt er niet alleen, samen met hem werden zijn echtgenote en achttien chiefs met hun echtgenotes, ceremonieel, levend met hem mee begraven. Hij stierf in 1265 maar leeft nog steeds verder in de geesten van de huidige ni Vanuatu.

's Middags snorkelen we al in Ai Creek. Het water is een aangename 27° en belangrijker er zijn hier (nog) geen agressieve tijger- of stierhaaien gesignaleerd.

Beroemd Hat Island. 


Positie : aan een mooring van de jachtclub – Port Vila – Vanuatu.



Bruisende, ziedende witte golfkammen breken achter en langs onze boot. Zo ver ik kan kijken, een dreigend landschap van witte, hoge pieken en grijze steile “Noordzee” golven. Massa's groen water torenen hoog boven ons en donderen dan toch steeds, gelukkig, onder de boot door. Af en toe waait een zoute spray of, minder aangenaam, een grote klatsch zout water van een golfkam in het achterste deel van onze kuip.
Welkom op zee ! Zo hadden we het niet bedoeld, maar het is ons allemaal erg bekend.
Binnen voel je al dat geweld veel minder, maar het concert van pottekes, bakjes, honderden spulletjes die een mens nu eenmaal meezeult in kastjes en op rekjes en die je niet allemaal zeevast kan zetten en die bij elke beweging tegen elkaar en de wand botsen, valt niet te negeren, wat een kakofonie. Daar moet je weer aan wennen. Elke twee seconden raast de boot van links naar rechts, in een grote schommelbeweging. Kan je je dat voorstellen? Kling, klang, rododododo, pok, pok...

De aanvankelijk vrij rustige zee is gaandeweg steeds ruwer geworden. Zo gaat dat nu eenmaal. De wind waait hard 20-25 kn pal vanachter. Wij lopen tenminste wel heel erg goed enkel op een gereefd voorzeil..
Jefke (een koosnaampje voor onze elektrische stuurautomaat) doet het nog goed, maar krijgt het steeds moeilijker in de zware zee die de boot altijd uit koers duwt. Even in herinnering brengen wellicht, wij sturen haast nooit zelf op zee, Jefke die doet het zware werk.
Maar o wee, wat als hij plots in alarm gaat ? Tony's wacht en ik lig net te doezelen. Piep, piep, piep ! We vliegen alle twee op. Een alarm als je op zee bent, in het donker. Ik haat dat.
Jefke is gestopt. Even resetten en hij doet het weer.
Maar steeds vaker valt hij uit tot hij tenslotte helemaal afhaakt.

Gelukkig hebben we Pierke nog, onze windvaan, nog zo een robot bemanningslid, hij stuurt puur op de wind en verbruikt geen energie van batterijen. En alsof hij problemen vermoedde, Tony installeerde hem vóór we vertrokken, normaal doet hij dat niet voor een kortere trip.
Nadeel van dit “crewlid” is dat de afstelling ervan door middel van touwtjes en katrolletjes niet zo makkelijk is. “Trial and error” is nu eenmaal niet zo eenvoudig als een druk op een knopje, met de boodschap : “Stuur iets meer naar stuurboord of bakboord.” Pierke stuur je door via een touwtje een wieltje naar boven of beneden te draaien. Het is precisiewerk daar op het zoute achterschip.
Maar hij helpt ons geweldig uit de nood en stuurt de verdere 250 mijl vrijwel zonder problemen.

Pierke in volle actie. Regelen doen we door middel van het kleine rode touwtje .

Vrijdagmiddag stormen we met hoge achterop lopende zee de grote baai van Port Vila binnen en ankeren op de ons al bekende “quarantaine “ plek. De gele quarantaine vlag wappert in het want. Die zo vaak gehezen verplichte vlag als je een nieuw land aandoet, een overblijfsel uit de tijd toen zware epidemieën eeuwen geleden door schepen konden worden veroorzaakt of verspreid, heeft sinds covid weer betekenis gekregen.

's Namiddags worden de dames van immigratie en douane netjes bij onze boot afgeleverd. De meeste formulieren vulden we al in en stuurden hen per email. Inclusief het indrukwekkende formulier over de gezondheid aan boord dat we nog in extremis, met onze laatste 4G credits, invulden in de beruchte Havannah pas, de “uitgang” van Nieuw-Caledonië.
Vragen als :
– hoeveel dead bodies heb je aan boord en waaraan stierven ze ?
– welke ziektes heersen er aan boord? Welke symptomen vertonen de zieken?
– wie is er de chirurg ? – hebben jullie verstekelingen aan boord, hoeveel ?
Man, man, we zijn toch geen cruiseschip of cargo ! Maar je vult dat allemaal braafjes in met de smartphone toetsjes op een flink golvend schip. Steeds fouten corrigerend . Je weet wel, zoals smsjes intikken in een rijdende auto !

Maar wonder boven wonder, ze hebben alles ontvangen. We mogen 120 dagen blijven in Vanuatu en als we het goed begrijpen kunnen we dinsdag een permit halen om alle eilanden te bezoeken! Tevreden genieten we even later van ons biertje. De harde muziek van de discotheek vlakbij zal ons pas, als we willen slapen, storen.

In Vanuatu schrijft men fonetisch : dit is  Number one café.  

 Bloemenmarkt . 

Later regelen we één van de weinige al gecontroleerde en goed bevonden boeien bij Yachting World , de kleine marina van Port Vila. Covid is nog niet veraf. De Australische eigenaar, zelf pas 3 weken terug na de covid verbanning, vindt, post-covid, maar moeizaam opnieuw personeel voor het restaurant en het bureau.
In de stad en op de markt hangt nog dezelfde vriendelijke sfeer die we ons herinneren. De trottoirs zijn nog steeds echte hindernissen parcours, letterlijk met grote gaten en plotse verhogingen en trapjes en grote, alles blokkerende, geparkeerde SUV's .
Nambawan en the Rossi, twee plekken die met Le Bout du Monde (Nouméa) kunnen concureren, zijn gewoon open.

Maar, teleurstelling, het heerlijke biefstuk-restaurant ,Chill, onze favoriet, is volledig leeg geruimd. Wacht men op betere tijden ?

 

Positie : onderweg over de lagune van Nieuw-Caledonië naar de Havannah pas.

Tata, Nouméa.

En dan plots is het zover.
De weerkaarten beloven een klein weervenster, zoals zeilers dat noemen.
De wind, de lage druk gebieden, de regen, de stroming, de golven, al deze elementen spelen samen in ons voordeel. Het moet lukken, als alles zo blijft, tenminste. Maar dat kunnen we ons nu echt niet meer aantrekken.

Wij schoven ons vertrek nu al weken voor ons uit. Je aandacht kan niet verslappen. Je moet er klaar voor zijn. Het goede moment grijpen als het er is.
Nog kunnen we niet op stel en sprong wegzeilen. De tocht langs immigraties, douane, havenkapitein neemt een paar uur in beslag, nog snel een RAT covid test, taksvrije diesel en benzine tanken en Vanuatu Border Control en Customs (verplicht) melden dat we er aankomen!
Nu kunnen we echt.
Op naar nieuwe avonturen. On y va !


Afscheid van de zeilvrienden !  Ooit zien we elkaar terug. 




Positie : Baie Orphelinat – Nouméa.



Af en toe zit er toch nog een mooie zonsondergang in.



Maar meestal is het somber en kletsnat op de ankerplek.

Als er, in zijn tijd, op één dag zoveel water zou gevallen zijn, Noah had zeker meteen heel zijn menagerie in de ark gejaagd. Zo erg was het, vorig weekend en gisteren weer en vandaag en morgen....

Nog steeds trekt de ene depressie na de andere over ons heen. De mooie dagen tussenin kan je op één hand tellen. Wij zuchten .
La Niña...mijn gat.

Toch blijven we hopen en uitkijken naar dat ene weervenster dat het mogelijk moet maken hier weg te raken....naar Vanuatu. Ja, je hoort het goed, de kogel is (zo goed als) door de kerk. We hakten de knoop door, we willen naar Vanuatu zeilen. Al zullen ook wij, pas echt zeker zijn als we daar ons anker droppen !

We schieten in actie. Er moet nog veel gebeuren. Indien je naar Australië zeilt (wat we dus niet zullen doen) neem je best zo weinig mogelijk proviand mee. Verse voeding mag er niet binnen, daag de douane niet uit want de boot wordt volledig gecontroleerd en de boetes zijn hoog.
In Vanuatu moet je enkel vuurwapens, drugs en alcohol aangeven en controle kennen ze niet echt.
Ik probeer me dus te herinneren welke voedingsmiddelen er in Vanuatu niet te krijgen zijn en wil die hier nog aanschaffen. Moeilijke oefening. Het is tenslotte al drie jaar geleden.
Een laatste keer gaan we met de Dacia van Olivier op pad.

We nemen ook stilaan afscheid van de vrienden, altijd de zwaarste taak van allemaal.
Dit keer zijn dat geen echte cruisers maar mensen die op hun boot wonen en een job hebben hier in Nouméa. We zijn hun eeuwig dankbaar voor de hulp die we van hun kregen.



Afscheid van Florence en Didier bij hun aan boord. 


We besluiten nog een flinke investering te doen, schaffen een nieuwe dinghy aan, een nieuwe auto zou je kunnen zeggen. Niet direct het type bijboot dat we wilden, maar hij ziet er helemaal niet slecht uit. De oude Jak geven we cadeau aan een jonge, pas beginnende zeiler. Hij blij en wij natuurlijk ook !



Oud en nieuw naast elkaar. 

Uitklaren bij douane en immigraties moet tot het laatste wachten. Bij de havenkapitein ligt de rekening voor 2,5 jaar ankeren in Nieuw-Caledonisch water.
Ook de covid RAT test, 24 u voor vertrek kan pas op het laatst.
Nog taksvrij diesel tanken en dan kunnen we in principe weg. Eerst 40 mijl, dat is bijna 8 u varen tot aan de uitgang van de enorme lagune (de Havannah pas), dan kan de tocht pas echt beginnen.
Die Havannah pas moet je niet onderschatten, die neem je bij voorkeur, zoals elke pas, bij uitgaand tij en wind in dezelfde richting, zo vermijd je staande golven.

Maar ik ben aan het dromen, zo ver is het nog niet ! Of zou ik, heel stilletjes , durven fluisteren dat er deze week wellicht een weervenstertje op een kier gaat staan ?


Zulke plaatjes kunnen we sporadisch toch ook nog maken ! 








Onze stek als we in Nouméa zijn, Baie Orphelinat.


Op 12 juni 2010 laten we onze thuishaven in Zeeland, vrienden en familie, achter en beginnen aan deze reis, die wel nooit lijkt te eindigen. Al 12 jaar onderweg, nobody said it was easy....maar we vinden het nog steeds plezant en zijn het boordleven nog niet beu.


Grevelingen meer, Zeeland.


2010 , we doen Tenerife aan.

Twee en half jaar geleden arriveerden we in Nieuw-Caledonië en hadden we het allemaal goed uitgevogeld en gepland. We zouden mei 2020 terugzeilen naar Vanuatu om daar een aantal eilanden, die we nog niet kenden, te bezoeken. Vervolgens zouden we noord westelijk verder zeilen naar de Salomon eilanden en daar het cycloonseizoen doorbrengen. Het jaar erna zou onze route dan noord west over PNG heen naar Indonesië leiden.
Mooi niet, besliste het virus dat ieders leven grondig verstoorde en dat leven minstens 2 jaar on hold zette. Een wel heel heftige oefening in “toestand aanvaarden” en “er het beste van maken” voor de ganse wereldbevolking.

Nu willen we dolgraag alsnog ons plan van destijds uitvoeren maar weten niet zeker of het nog kan. Op 1 juli (vandaag) gaan de grenzen van de bedoelde eilanden open maar met restricties. Hoe is de situatie er na covid echt en hoe zit het met de invloed van de Oekraïne oorlog op de bevoorrading ? Ik schrijf mails, krijg ook effectief antwoord. Een antwoord waar ze wel alle kanten mee uit kunnen. Bijvoorbeeld : of we de meeste van de talloze eilanden zomaar kunnen bezoeken? Ja, mits het fiat van de Customs !?
Dus blijft de vraag : “waar nu heen ?”. Zullen we naar Australië (over gereglementeerd – maar van alle gemakken voorzien en waar werkelijk alles te koop is) varen of kiezen we voor het onzekere pad “ver weg van de gebaande wegen “, bovendien malaria gebied waar je veelal zelf oplossend moet kunnen zijn. De ene dag wint Australië,(ons verstand) , maar de volgende dag bedenken we ons weer en willen we absoluut naar Vanuatu (ons hart). Wat zal het uiteindelijk worden, jij zal bij de eersten zijn om het te vernemen.

Tony zorgt er alvast voor dat een aantal dringende argumenten om west naar Australië te
zeilen, (aankopen en herstellingen die niet kunnen wachten) afgevinkt worden, lees niet meer zo dringend zijn.
Hij lijmt op zeer professionele wijze de plaat waar de motor van de dinghy op hangt. Die plaat begon namelijk op golven vervaarlijk te bewegen. Toch moeten we dagelijks twee keer lucht bijpompen. De aankoop van een nieuwe bijboot dringt zich onvermijdelijk op.
We stellen het kopen van nieuwe batterijen niet langer uit, kopen ze nu.
Het reddingsvlot (* ) kan hier niet officieel gekeurd worden, ok, doen we het zelf. Straks meer daarover
Het galvaniseren van het telkens opnieuw roestende anker kan ook nog wel wat uitgesteld.







Bijboot Jak, mooi hersteld.

Nog een argument pro Salomons, het zal er zeker warmer zijn. Goed nieuws nu onze verwarming de geest heeft gegeven en zonder nieuwe onderdelen (waarvan men in België zei dat ze niet meer te krijgen zijn) niet te herstellen is.

Wat afleiding tijdens deze beslissingsperiode brengt de Groupama Race rond NC. 21 racers liggen aan de steigers klaar voor vertrek. We nemen een kijkje, het is prachtig weer die dag. En ook als de meeste deelnemers, na 3 tot 6 dagen en nachten zeilen, uitgeput maar in een euforische stemming aangekomen zijn, maken we wat fotootjes.
Straks groot feest in Le Bout du Monde.




Derde boot, Eye Candy,  is de winnaar.



De meisjes boot ! 




* Ben je geïnteresseerd in onze inspectie van het reddingsvlot?
Zeilvriendin Florence stelt de ruimte in haar crèche in het weekend ter beschikking (en brengt ons erheen), want nadat je het vlot opblaast, moet het 24 u rusten. Volgende dag : de inspectie. Tony is tevreden, alles is in perfecte staat, er is geen lek te bespeuren. Maar nu komt de aap uit de mouw. Hoe haal je de lucht uit zo een vlot met terugslagkleppen, zodat je het op kan plooien en het ook nog in de zak past ? Zeker een uur kost het ons om de meeste lucht eruit te krijgen, opplooien en half in de zak... waar het nog steeds uitpuilt.
Hier moet nog verder aan gewerkt.
We halen het nog een keer uit de zak en beginnen opnieuw, op het voordek. Tony maakt de slang van de fles los en zo proberen we met de voetpomp nog wat meer lucht uit het vlot te zuigen. Het pakje wordt steeds kleiner zodat we het in de plastic zak kunnen sealen en tenslotte terug in de oranje tas proppen. Opdracht gelukt.







Klaar .

 



Stilte voor de storm. 

Ik weet het wel, je leest al een tijd geen nieuwe dingen meer op de blog.
“Er gebeurt niks speciaals, we bezoeken steeds opnieuw dezelfde plekken spelevarend in de lagune, we nemen stilaan afscheid van NC, ons leven kabbelt voort, waarom en waarover zou ik wel schrijven ?”
Dat zal je altijd zien, ik moet dit nog maar denken of prompt gebeurt er wat.

Bij onze dagelijkse ochtend koffie, nooit zonder weerbericht-checken, zien we, ergens volgende week, de wind van de gebruikelijke zuid-oost (passaat)richting draaien naar het westen. Dé schrik van bootmensen : er komt een stevige reverse aan, een wind van de “verkeerde” richting.
Die verduivelde late cycloon sleept dit systeem nog achter zich aan.
Als dan Meteo France Nouvelle Calédonie waarschuwt voor “un coup d'Ouest remarquable” wordt het menens.
We zorgen dat we in een baai liggen waar je een beetje voor alle winden beschutting kàn vinden. De afstand naar de overkant meet wel 5 zeemijl, toch wat ver, zal later blijken, maar veel keuze heb je hier niet.

Het is die ochtend 6u30 verraderlijk stil, het water een spiegel waarin we een dolfijn en een dugong ontdekken. Nee, we mogen hen niet de schuld geven, profs zouden zich niet laten afleiden, maar feit is : wij genieten iets te lang van de lenig buitelende diertjes en vertrekken wellicht een kwartiertje te laat. Als we koers zetten naar de overkant voor beschutting tegen westenwind, komt zwarte lucht razendsnel op ons toe. De felle wind zwiept Jakker bijna onmiddellijk ongenadig van haar koers.
Van het ene op het andere moment zitten we in een storm. De zee is helemaal wit, de regen striemt in onze ogen. We naderen de hoge wal, maar met deze 40 knopen rafales kunnen we onmogelijk ankeren. Een zeilboot wil altijd met de kont naar de wind draaien, het is een hele opgave om met de motor volle bak in deze helse buien, de kop in de wind te houden. Als het geweld iets afneemt, droppen we het anker. Dat lukt ! Met een ruk aan de ketting liggen we vast.



Foto's geven een idee.

Dan volgen een aantal uren met stormwind beurtelings uit noordoost en noordwest. Een uiterst vreemd fenomeen. Nog nooit meegemaakt, denk ik. Meteen na een klap van stuurboord, krijgen we er eentje van bakboord, de boot helt vervaarlijk over, telkens verdwijnen de zijraampjes bijna onder water. We kijken elkaar aan, dit is erger dan de laatste cycloon.
De bimini krijgt het erg te verduren. We slagen er in hem op te doeken en op te rollen. Ergens in de namiddag vindt de stormachtige wind zijn plekje in het zuidoosten terug.
Nu liggen we hier weer aan de lage wal (de kant waar de wind heen waait). De golven bouwen zich razendsnel op, iets wat ons nog steeds kan verbazen. Het wordt hier levensgevaarlijk, anker op en weg.
Nu begint de hel pas echt. Steile golven, type Noordzee, van een paar meter beletten ons om voortgang te maken. Tergend langzaam vorderen we richting veilige opper, de motor draait “over zijn toeren”. Jakker springt van golf naar golf. Daarbij komt het zware perspex toegangsluik los en dondert gewoon van de trap naar beneden. Later opgemeten schade : een diepe inkeping in de trap en in een vloerdeel en bijna in Tony zijn teen.
Aangekomen bij de hoge wal staan we, zoals altijd, versteld van hoe rustig het er is.
We kunnen weer opgelucht ademhalen, de boel opruimen en spatten zoutwater van onze matras in de voorpiek opdeppen...want het voorluik was niet helemaal perfect gesloten. Pech.
Maar we doorstonden een, in een paar uur, 360° ronddraaiende stormwind. Iets voor de geschiedenis.

50 jaar – Goud.
Toch nog meer nieuws, heuglijk dit keer. Op 27 mei 1972 stapten we in het huwelijksbootje.
50 jaar geleden, klopt. We kunnen het zelf haast niet geloven. Vroeger waren gouden jubilarissen stokoud. Wij dus nu ook ?!
We laten het niet aan ons hart komen. Maken er een gouden weekendje van, weg van de boot, die we in marina Port Moselle parkeren.
We genieten van de mooie natuur van Nieuw-Caledonië, lekker eten, luxeresorts en zelfs van een sauna op een frisse avond.
Een familiefeest, dat zal voor later zijn.

 Piepjong !



Iets minder piep ! 



Koningspalmen bos.

Le bonhomme. 

We doen gewoon verder ! 

 

 

 

Positie : Baie de Prony, Carénage.

De prachtige pijnbomen van Ile des Pins. 

Vergeten is het cycloonleed. Met Jakker maken we de lagune alweer onveilig.
En vermits er in de nasleep van die flinke depressie nog steeds westenwind over Nieuw-Caledonië waait, het bovendien ook hier paasvakantie is, rept iedereen zich met deze “wind mee” situatie richting zuidoosten, naar de populaire maar vaak zo onbereikbare Baie de Prony.
Zo ook wij en de familie Rocher (sv Korrigan) die Oliviers ouders op bezoek hebben. We kennen hen al van in Vanuatu, Frans-Canadese cruisers die zich tijdelijk, omwille van corona, settelden in Nouméa, ouders werken, dochters lopen hier school.
Samen brengen we een gezellige avond door.

Als zij terug naar Nouméa moeten, de school begint na Pasen opnieuw, motor-sailen wij op ons gemak naar Ile des Pins, nog zo een populaire, moeilijk bereikbare bestemming.
Ik vertelde al uitgebreid over dit eiland, van de duizenden pins colonnaires, de prachtige baai van Kanuméra, het witte nooit geziene poedersuiker-strand van de baai van Kuto.
Wat foto's volstaan om het geheugen op te frissen.


Baie de Kanuméra. 



Hier gaan we lunchen. 

Boodschappen doe je hier . 

Ondertussen, moest je soms denken dat we écht vakantie hebben, gaat het afwerken van de to-do lijst gewoon verder. Even voor geïnteresseerde zeilers misschien.
We trekken een kabel voor het nieuwe log. Zonder de spiraal, flink wat vloeibare zeep (om de kabel in te smeren) en onnoemelijk veel geduld en volharding om tientallen keren opnieuw te proberen de kabel achter panelen en kastjes en tussen de vele andere kabels op de tast door te steken, was het ons nooit gelukt.
Tony knutselt een nieuwe relais om de motor te starten. Hij vervangt de dikke blok door een eigen creatie samengesteld met gerecupereerde fichkes, relais, kabels en schroefjes uit zijn haast onuitputtelijke voorraad van die spulletjes.
Dan vergeet ik zeker nog een aantal klusjes.

Nog in Ile des Pins zeilen we naar het naburige Ile Brosse, het eilandje op 5 mijl van Kuto dat steeds, ook bij ons eerste bezoek al, naar ons lonkt. Als we het anker droppen, zien we het meteen. Dit is weer zo een Bora Bora plek. Luierend in de kuip kan je niet anders dan gefascineerd naar al die tinten blauw en groen blijven kijken. Ken je het staren in een haardvuur? Zoiets.
Maar mooie liedjes duren niet lang en we zien op www.windy een ZW “houle” van wel 3 m aankomen op zondag. Die golven rollen gewoon de weinig beschutte baai van Kuto binnen. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken hoe Jakker dan tekeer zal gaan. “Daar word je niet vrolijk van.” Hanny (zeiljacht Jonas), mag ik even jouw woorden gebruiken?
Wegwezen dus. Jammer, maar het is niet anders.

Op de foto kan je die vele tinten Bora Bora blauw toch niet echt vangen. 

Toer rond het eiland. 

Zaterdag is zo een zeildag uit de boekskes, al staat er toch al een flinke deining die de boot in kurketrekker bewegingen voortdrijft.
Het einde van die dagtocht komt dan weer uit een ander boekske, dat van : “wat kan er allemaal misgaan aan boord.”
Als we de genua (het voorzeil) willen inrollen, krijgen we daar totaal geen beweging in.
Tony sprint naar voor en probeert plat op zijn buik uit te vissen wat er aan de hand is. Plat op zijn buik, ja , want de rol waarop het touw zich oprolt (denk aan een haspel) zit ín de ankerbak. Goed beschermd, misschien, maar vreselijk onpraktisch. Je kan immers niet goed zien wat er aan de hand is. Tony's gissing : het oproltouw is van de rol afgelopen en er nu niet één, twee, drie op te krijgen. Het zeil klappert onmenselijk hard.
Enige oplossing : genua naar beneden. Vroeger, in de goeie ouwe tijd zonder rolzeilen, deden we niet anders. Het lukt vrij vlot en op motor haasten we ons naar de “corp mort” (zo noemen de fransen een meerboei) in Anse Majic.
Tony gaat onmiddellijk aan de slag en “kijkt” met zijn nieuwste speeltje, een endoscoop, als een echte chirurg wat er aan de hand is. Bijna helemaal in de ankerbak verdwenen, kan hij het touw weer mooi op de haspel winden. Het duurt wel heel wat langer dan de tijd om dit neer te schrijven.  Pijn in armen, ribben en rug zullen hem de volgende dagen nog aan dit klusje herinneren.
Hij bedenkt een “Tony oplossing” om herhaling (door de ietsje versleten rol) van deze pech te vermijden.

Onderzoek met de endoscoop. 

De genua oproller. 



Een Tony oplossing. 


Na de wandeling-klimpartij naar Cap N'dua zeilen we nog verder de baai van Prony binnen, schuilend voor nog meer slecht weer. In de brousse zoals ze dat hier zeggen, op de rivier Carenage.
Laten we hopen dat we toch nog wat van de prachtige wandelingen kunnen maken, al zal het ploeteren en glibberen worden op de bloedrode, modderige paden. Water zal er genoeg zijn in de talrijke riviertjes en watervalletjes, die we zelfs op de ankerplek horen klateren !



Stapschoenen aantrekken. 


Even uitrusten.


Positie : Baie de Prony.

 

Uitgang  Port Moselle. 

Dank God voor mangroven ! Zij beschermen niet enkel pasgeboren visjes en ander klein gespuis, ook boten zoals Jakker vinden er een perfect heenkomen voor een cycloon.

Hadden zij niet zo een sterke lage stammen en takken waar we ons aan kunnen vastmaken, we zouden niet weten waarheen vluchten als in de marina geen plaats blijkt.
Want ja, het is weer eens zo ver. Er komt een cycloon aan.
Ons eerste argument in de brief aan de directeur van de douane, om ons nog wat meer tijd in NC te gunnen, luidde : “het is nog steeds orkaanseizoen.”
Wel wetende dat velen het orkaanseizoen-einde in NC al zien in maart.
Nu lijkt er erop dat ze hierboven beslisten ons maar eens gelijk te geven. 
Zo hadden wij het niet bedoeld ! Zeker niet nu zelfs in de vorig jaar uitgebreide marina geen plaats blijkt te zijn voor ons. 
Tenminste, men kan ons niks garanderen. Sonja van de capitainerie kribbelt Jakker op een papiertje en toont ons dan het lijstje van wel 20 boten die voor onze naam staan.

Willen we wachten tot morgen voormiddag het verdict valt of we een plekje krijgen?  Als we de ons overbekende rivier op moeten, het enige alternatief, kan dat enkel bij hoog water. Dan kunnen we net over de ondieptes heen. Dat hoog water valt morgen om 10u. Als we dan nog uit Nouméa moeten wegvaren, is dat rijkelijk laat. 
Ons besluit : “We vertrekken nu”, we nemen het zekere voor het onzekere.

Het is erg mooi weer, niets doet vermoeden dat er zich ten noorden van ons een dikke depressie krul ontwikkelt. Een draaier, zoals wij zeggen. Tropische depressie FILI.
Na een mooi tochtje droppen we het anker in Baie Papaye. Hier lig je wel beschut bij oosten wind. Maar de baai is helemaal open naar de lagune toe en als er westen wind komt opzetten met de bijbehorende golven, wordt het hier op zijn minst erg onaangenaam, om niet te zeggen gevaarlijk. Morgenvroeg zijn we hier weg.

Al tijdens de nacht begint het te regenen en 's ochtends giet het echt. Verdorie. We zijn nog niet echt klaar. Tony wil nog graag twee stukken van de nieuwe ankerketting, van elk 5m, afknippen om aan de reserveankers vast te maken en ze aldus te verzwaren. 
Uitgeput en buiten adem van de krachtinspanning van dat overknippen (met onze grote betonijzer schaar) bevestigt hij nog de harpsluitingen en dan kunnen we vertrekken.






Ons achteranker is een Fortress, een "mecano oefening" om het in elkaar te steken maar het houdt uitstekend. 

Veel vocht in de lucht.


Beiden gehuld in onze duikshorties met een duikbandana op het hoofd. Geen gezicht maar wel heel afdoende tegen de felle regenbuien, gaan we maar weer een keer op pad. Pad dat we nu wel ruim voldoende verkenden. Toch begint telkens het zweet me uit te breken als de dieptemeter beneden de 3 m aangeeft. Onze kiel steekt 2m diep en je moet toch wat marge hebben. Boven de hoogste zandhoop meten we 2,4 m. Ok, is goed.

Daar zie ik ons plekje al. Oeps, er liggen al twee boten. Een man begint meteen te ruziën dat we hem hinderen en ons anker op zijn touwen laten vallen. Het is zo al moeilijk genoeg . Hou op, man.
We moeten immers aan komen varen en meteen omkeren met de neus tegen de stroming in , anker uitgooien en ook achteraan een touw of anker vastmaken anders vallen we dwars op de rivier die hier ook maar 3m is. Geen makkelijke oefening op de smalle rivier.

Het met touwen sleuren, (de aussières van 70m, hoeveel wegen die ? ), touwen aan mekaar knopen, het tussen de mangrove wortels kruipen en stevig vastmaken, het anker midscheeps uitgooien. Het is allemaal geweldig déjà-vue.
Maar we kunnen het steeds sneller.  
Alles wijst erop dat deze cycloon zeker geen Niran zal worden, toch weet je nooit wat zo een tollend systeem zal doen, net zoals een echte tol zomaar van richting kan veranderen. Je doet dus braaf wat er gedaan moet.



Opruimen maar weer !

Eén ding is zeker, dit is een regen depressie . Het rivierwater kleurt nu al bruin van de aarde meegesleurd door het regenwater uit de bergen. Daar gaat onze frisblauwe antifouling kleur en ook de romp en onze dinghy, alles krijgt een vaalbruin kleurtje.
En dan begint het afwachten weer een keer. Zonder veel elektriciteit te verbruiken, want geen zon geen stroom. Het enige wat we wél in overvloed hebben is water. Douchen dus. Warm douchen met het warme water van het varen op motor. Van al die regen krijg je toch kou.

Het is pas om 4 u 's ochtends dat ik wakker schrik van rukken aan de boot. De wind huilt als een trein door de bosjes. Veel kan je niet zien in de pikkedonker. Voelen des te meer. Het is zó warm buiten, midden in de nacht. Alles wat je aanraakt, is gewoon warm. Heel bizar, een steeds terugkerend fenomeen tijdens orkanen. Na een uurtje kruipen we terug in bed, het geweld lijkt af te nemen.
Dit was gewoon een flinke storm. We maakten met Niran veel erger mee.

Maar de volgende dag blijft het erg hard waaien. Geen enkele zeiler komt in beweging, op de lagune spookt het nog steeds. De depressie verwijdert zich slechts heel erg langzaam. We maken er het beste van en gaan een biertje drinken bij buur Georges, die ook vorige keer voor ons lag. Apéro in de mangroven, het is eens wat anders.
Gespreksonderwerp : het buiten varen. Elke dag stijgt de rivier bij hoog water iets minder hoog, want we gaan naar doodtij (dan is het verschil tussen laag en hoog water het kleinst).
Zal er nog genoeg water staan als we willen buiten varen?,” dat is wat ons bezig houdt.
We maakten ons om niks zorgen. 
De volgende dag, als iedereen zich weer heeft losgemaakt, varen we mooi achter elkaar aan, zonder vast te varen, naar buiten.

Nu mag het nog een keer regenen om de moddertouwen af te spoelen, zodat we ze dan netjes weer kunnen drogen en opbergen. Nee, niet tot een volgende keer. Toch niet dit jaar !!! Laten we dat maar hopen.

 

Snap je nu waarom Captain Cook dit land Nieuw-Caledonië noemde ?! Een soort van warm Schotland. 

 

 

 

 

Positie : Baie de Papaye (Nouvelle-Calédonie). 

Moeilijkheden met het 4G netwerk zorgden ervoor dat ik mijn nieuwste post niet kon plaatsen. Bij deze poging wel ?

Maar nog meer moeilijkheden komen eraan. April, nog steeds cycloon seizoen, wil dat even bevestigen. Tropische depressie F10  - TC Fili vormt zich ten noorden van Nieuw-Caledonië. Of die langs of over ons heen zal tollen?

Voor een plaats in de haven zet men ons achteraan een lijst van wel 20 boten. Morgen begint men aan de toewijzing. Daar wachten we niet op. Richting de rivier dan maar. Daar, op anker in Baie Papaye, volgen we het weerbericht. Eén van de komende dagen naar de mangroven of niet, we zien wel. Hoog water is rond het middaguur, dat valt mee.

Duimen maar dat het allemaal niet hoeft.

 

The jungle in the Parc des Grandes Fougères.  


Daar staat ze dan, onze trots. Ziet er nog bijzonder goed uit, van “beneden” bekeken toch. Razend nieuwsgierig zijn we naar hoe het er binnen in de boot uitziet. Geen idee.
Daarvoor moeten we eerst “boven” geraken. Ladders lenen ze hier op de werf niet uit.
Een constructie in elkaar flansen, zoals vorige keer, lukt niet meer. De ingrediënten (paletten en houten blokken) zijn niet meer voorhanden. Er moet een trap komen.
Met onze huurauto dus naar Ducos (weet je nog, het stadsdeel voor al dergelijke aankopen) alwaar we bij Monsieur Bricolage (de Brico van Frankrijk, zeg maar) een trapladder kopen. Van die ladder stappen we op onze uitklapbare zwemtrap en hijsen ons zo in de kuip. Zwaar voor rug en armen als je dat ontelbare keren per dag moet doen. Zal later blijken.

Upstairs, downstairs. 

Nu kunnen we eindelijk het beschermende zeiltje over de kajuit ingang wegnemen. Dat heeft het trouwens flink te verduren gekregen tijdens de laatste cyclonen. Beetje gescheurd bij de bevestigingen, doet het toch nog maar mooi zijn werk. In mijn hoofd begin ik een lijstje. Eerste punt : nieuw dekkleedje stikken.

Schuifluik open. Eerste gewaarwording : Trapper-geurtje (insiders kennen dat, genoemd naar de geur van onze vorige boot, een Trapper, als die lang dicht geweest was). Voor de rest geen schimmel, geen water. Prima.

Heet.

Maar wel gloeiend heet. Kan je nagaan, Jakker staat op een betonnen “parking” zonder groen of schaduw. Dat beton is een reusachtige bakplaat, die maar niet afgekoeld raakt.

Heel erg vroeg beginnen met werken en een lange siësta houden, zo willen we dat aanpakken.

De douches op het terrein, met enkel koud water, Carine van “de bureau” schaamt er zich wat voor, vormen dit keer geen enkel probleem, integendeel. Tony blijft er zelfs onder tot hij, bijna onderkoeld, terug aan boord verschijnt.

Vóór we aan het onderhoud van de boot kunnen beginnen, moet die eerst uitgeruimd worden. Letterlijk alles ligt immers binnen. Stel je voor dat je in jouw salon de auto, het dak, de stoelen en tafels van het terras, wat fietsen en een hoop werktuigen zou proppen. Zo onleefbaar ziet Jakker eruit. Eerst zwieren we dat allemaal aan dek. Vervolgens plaatsen we buiskap en bimini (dak van ons terras) terug, die moeten voor levensnoodzakelijke schaduw zorgen. Voor de eerste dag is dat genoeg gewerkt, wij zijn snel pompaf. Door de hitte, een restant jetlag of onze leeftijd. Wie zal het zeggen?

Lots of stuff everywhere .

Rug.

De volgende dag vliegen we er vóór zonsopgang in. Tony plaatst een nieuw schroefaslager. Hij prutst het rubber met vijl en tang eruit, zodat de schroefas eruit kan schuiven zonder, en dat is erg belangrijk want spaart een hoop werk, het roer moet weggenomen. Daarna bus eruit kloppen en overzagen om ze te vervangen.
Volgt de binnendichting, twee rubbers over elkaar schuiven, ook geen bepaald makkelijke klus.

Ondertussen schuur ik de kiel en ook de ankers en behandel ze tegen roest.
Is het van het gebogen staan verven onder de kiel of misschien door de “laddertje op, laddertje af” oefening? Plots schiet er een pijnscheut in mijn rug. Ik kan niet meer recht. Mijn pa noemde het “den aap” en dat is ook precies hoe ik erbij loop.

Lap, een paar dagen gedwongen rust, op mijn rug met benen omhoog in een rechte hoek, ondertussen wel genietend van het verhaal van Leopold II door Johan Op de Beeck, een fraaie podcast van Klara.

Loodgieter.
Tony, nu met de pet van loodgieter op, pakt de huiddoorvoeren, afsluiters en slangen van het voorste toilet en het wasbakje aan. Alles moet eruit, afsluiters zijn gecorrodeerd, slangen werden bros. Doe het hem maar eens na. In die loeiende hitte gehurkt zitten werken in een ruimte zo groot als een kastje onder de gootsteen. Een slangenmens moet je zijn.
Passende slangen, doorvoeren en afsluiters vinden, nog zo een uitdaging, het kost je bijna een dag aan rondrijden en bij elkaar zoeken.
Geen enkele winkel heeft gewoon alles. Gelukkig kennen we ondertussen nogal wat watersportzaken. Bijna hadden we het opgegeven, als er toch nog eentje mij te binnen schiet en laat die nog net die laatste slang in voorraad hebben.
De klus afgewerkt, blijft er enkel nog het afwachten of alles dicht is, of er geen zeewater binnen komt bij het te water laten.

 

Tony, the plumber. 



Working on his famous "Jobber". 

Nog een taak : het aanschaffen, voor de derde keer op onze reis, van een nieuwe gegalvaniseerde ankerketting. Taksvrij, voordelig hier.
Erg lang gaan die dingen niet mee. Zo een drie jaar. Maar ons huis hangt eraan, van levensbelang. Dan betaal je met de glimlach.

En dan zijn we zover dat we de aangroeiwerende verf kunnen aanbrengen. Het laatste punt op onze werklijst. Ik ben ook nog steeds zoet met binnen opruimen, weggooien wat lang niet gebruikt werd, plekjes zoeken voor nieuwe spullen die we meebrachten. Een nooit eindigende taak.
Als je meer dan een halfjaar in een ruim appartement hebt gewoond, lijkt de boot plots wel erg klein en rommelig. Vooral omdat er nog onuitgepakte tassen liggen en rommel van vóór we vertrokken. Een mens, ik toch, wordt daar kregel van. Erg belangrijk is dan het zorgen voor een eigen plekje zonder rommel, waar je even kan uitrusten en bijkomen. Dat doe ik dus maar eerst.

New anchor chain. 

Er tussenuit.
Voordat je een huizenhoog medelijden met ons gaat krijgen, moet ik dit kwijt. Ergens halfweg de werken, nog vóór het verschot in mijn rug, muizen we er twee dagen onderuit. We hebben tenslotte een auto en bovendien hebben we één en andere verjaardag te vieren.
We trekken, nee, niet naar het strand, wel naar de bergen, naar de koelte van riviertjes en veel bomen. Boeken een hotel dichtbij het park van de Grandes Fougères. Tijdens onze eerste eiland rondrit twee jaar geleden, stonden we daar letterlijk voor een gesloten poort wegens het onverwachte overlijden van een belangrijke tribu-chef.
Zou een bezoek dit jaar lukken? Na een laatste zwempartijtje zijn we er klaar voor. Van Sarraméa gaat het richting Farino waar de aarden weg naar het park begint.
Onze Citroën C1 houdt zich goed op de nogal steile weg met de onvermijdelijke gaten.
Maar dan staat er plots een bord langs de weg : 4x4 aangeraden. Oeps. Verderop in de hoogte zien we de weg bochten, we zien diepe putten en zelfs wat uitgesleten, diepe “beekjes” in die bocht. Kom, we stappen omhoog om zelf poolshoogte te nemen. “Dat moet hier wel lukken”, stelt Tony vast. “Wat aan de buitenkant sturen en gas blijven geven.” Klopt, in eerste versnelling klimmen we voorbij de bocht. Er volgen nog een paar van die uitdagingen maar een kwartier later rijden we de parking op. Dit best niet proberen met ons autootje als het pijpenstelen giet. We betalen het gepensioneerden tarief en krijgen een brochure mee die we moeten afgeven bij het verlaten van het park. Zo controleren ze of er niemand in het immense park verdwaald achterblijft.
Meer dan een uur krijgen we stevige klimpartijen en steile afdalingen voorgeschoteld en vooral...overal reuzen varens. Prachtig. Rustig. Niet te warm. Misschien iets te zwaar voor mijn rug geweest?

Our bungalow. 



Breakfast at the pool.

Parc des Grandes Fougères. 



Our small car. 

In het water.
Maar snel ben ik weer beter en zetten we in twee dagen de antifouling onder de boot.
We zijn een perfect team. Ik doe tot waar ik zonder pijn aankan en werk met de verfrol in beide handen. Niet enkel mijn rug maar ook mijn schouder moet ik ontzien. Mens toch.
Tony gaat gewoon verder waar ik stopte.



The last job. 

Back into the water. 

En dan is het dinsdagmiddag en hebben we rendez-vous met de kraanman. Tony verft, terwijl we in de kraan hangen, nog snel de plekken waar de boot al die tijd op steunde en dan rijdt de kraan, met daarin Jakker zachtjes schommelend, het terrein af. Even later schommelt ze nog steeds, maar nu in water. Nog even checken op eventuele lekken bij schroefas en huiddoorvoeren. Alles ok. Tony leverde puik werk.
Daar gaan we, de motor start bij de eerste poging, naar onze favoriete ankerplek bij het militaire hoofdkwartier op de grens van Baie de l'Orphelinat en de mouillage van Port Moselle.
Jakker is weer in haar element en wij met haar.

Dat de motor even later niet meer zo vlot start, lost Tony ook weer op. Na enig zoekwerk vindt hij de schuldige, een kapotte relais. Die is snel vervangen. Reserve onderdelen als deze hebben we zat aan boord.

Our anchor spot when in Nouméa. 

Douane.

O ja, er is er ook nog het douane verhaal.
Omdat je met een buitenlandse boot maar een jaar in Nouvelle-Calédonie mag blijven en we omwille van covid al verlengingen kregen, stelden de douane ambtenaren de entrepot regeling voor, toen we naar huis moesten voor noodzakelijke paspoortvernieuwing. Jakker bleef daardoor zeven maanden in bezit van de douane, zeg maar. .
Vanaf nu is ze dus weer officieel een Belgisch jacht in Nieuw-Caledonië en als dusdanig moet ze zo snel mogelijk vertrekken of de volledige invoertaks betalen. De één jaar toelating is immers al lang overschreden, twee keer kregen we al verlengingen wegens covid. Nog een keer verlengen ? “Maar mevrouw, mijnheer, dat wordt toch echt een probleem ?”
“Ik kan daar niet over beslissen.”, zegt de ambtenaar met het brilletje, die we intussen al een beetje kennen, en hij ons. “Een brief aan de directeur met een opsomming van jullie problemen lijkt me de beste oplossing. “
Zo gezegd, zo gedaan.
Nog twee maal keren we onverrichterzake terug van het ons al zo bekende loket alvorens we eindelijk met hét papier met stempel buiten stappen, zelf met een brede smile. We mogen nog tot einde september in Nieuw-Caledonië blijven ! Krijgen dus ruim de tijd om uit te zoeken welke landen “open” zijn en onder welke voorwaarden we binnen mogen.

Dat zal nog een hele klus worden.

Maar laten we nu maar eens eerst wat gaan genieten en toch nog een klein beetje verder werken aan onze talloze projecten. Het eilandje Uere in de baai Sainte-Marie is een prima bestemming als het onstabiele weer met wind uit verschillende richtingen eraan komt. We wagen het zelfs in ons blootje te zwemmen vanaf het strand, geen haaien te melden.



At anchor in Uere. 


Subcategories

Additional information