Jayapura, onvrijwllige stop.
- Details
Positie : Jayapura , (Provincie Papua) Indonesië, 02°22,90 Z 140°43,31 O
First impression of Jayapura....
but this is also Jayapura, a lot of rubish in the water.
Jayapura
doemt op tegen de donkere lucht, we hadden net een squall. Heel veel lichtjes tegen een berg. De vissersboten, die in de nacht een felle lichtstraal op mij richtten, om hun aanwezigheid te melden, scheren vlak langs om ons te begroeten/bekijken.
We motoren verder vlot de grote haven binnen. De smurrie, waar men ons voor waarschuwde, zie je al van ver. Een open riool, niet meer of niet minder. Van waterzuivering, “Aquafin” een dienst waarvoor Tony zijn heel leven werkte, hebben ze hier nog nooit gehoord.
Als we dicht langs de politieboten varend de omgeving verkennen, gebaart men ons aan de boei vast te maken. Mooie oplossing, ankeren moet hier namelijk op 30+ m.
Met de dinghy aan de kant, een volgend probleem want hun steiger is ontmanteld, men werkt aan een nieuwe. Acrobatisch ben ik nooit geweest, maar het lukt me toch van Jak, op een vlondertje, over een balustrade klimmend bij de politie post te raken, zo komen we meteen in het centrum van de stad. Heel veel volk, massa's brommertjes, busjes, hels lawaai, uitlaatgassen ! In zo een grote stad waren we sinds mensenheugenis niet meer. Zijn we echt zulke kluizenaars geworden ?
Wij vallen op, mensen buigen voor ons, roepen een welkom. Nee, onveilig voelen we ons totaal niet.
Indonesian flag and the quarantaine flag.
At a mooring close to the Polisi - dock.
Inklaren.
De zoektocht naar het kantoor van de douane (Bea Cukai) en Imigrasi in een stad waar niemand Engels kan, duurt meer dan een uur. Onze buschauffeur, die aanvankelijk bleek te weten waar we heen moeten, rijdt zomaar wat in cirkels, vraagt hier en daar. We herkennen punten waar we net ook al waren.
Uiteindelijk, we hadden de hoop al opgegeven, staan we dan toch voor het chique gebouw van de douane. Daar worden we zo vriendelijk ontvangen, dat het haast ongemakkelijk wordt. We krijgen koffie en water en chef Adeltus bevestigt dat we gewoon kunnen blijven tot ons rigging probleem is opgelost. Nog wat koetjes en kalfjes over Indonesië en België en de “verplichte” foto, dan zijn we vrij om te vertrekken.
Op weg naar Imigrasi springen we binnen bij het Mercure Hotel voor een lekkere nasi goreng lunch. Hmm, kip saté met saté saus, ik zal hier zeker aan mijn trekken komen.
Bij Imigrasi wordt er onmiddellijk tijd voor ons gemaakt, toch zitten we nog twee uur op stoeltjes te wachten tot ons paspoort klaar is. Iedereen, wat lopen hier veel beambten rond, wil met ons praten, dat wel. Weer een foto en de belofte dat ze morgen naar de boot komen voor meer foto's en een bezoek.
Wij zijn uitgeput, slapen erg vast tot de muezzins van verschillende moskeeën, ons om 4u15 oproepen tot het gebed.
Smiling customs officers.
Immigrations officers need a picture with the captain and the boat.
No need to put the motor on the tender.
Ruim anderhalf uur te laat verschijnen, in de gietende regen, vier Imigrasi ambtenaren. Als ze zien dat Tony met een bootje aan komt roeien (ons motortje hangt nog op de reling) en ze halsbrekende toeren moeten uithalen om daarin te raken, stellen ze zich tevreden met een foto van henzelf met captain Tony en Jakker op de achtergrond.
Een bezoek aan de haven meester, we zijn het al gewoon, zelfde verhaal. Steeds meer ambtenaren komen een kijkje nemen bij de balie waar wij zitten, allemaal even vriendelijk. Alles is in orde, we moeten enkel nog even dag komen zeggen als we vertrekken, dan krijgen we een formulier mee voor onze volgende haven. De havenmeester maakt een afspraak met de officieren van Quarantaine, die zullen morgen onze boot inspecteren.
Een busje brengt ons naar de Telkomsel Grapari (in Entrop) om een SIM kaart en credits te kopen. Slechts op deze ene plek kan dat gebeuren. In Indonesië geen topup op alle hoeken van de straat. Alles gaat hier volgens het strenge boekje.
Terug op de boot en in de stank van de haven, een déjà vue. In de tachtiger jaren was het in Boulogne niks beter en ook in Blankenberge was het havenwater een vieze bedoening. Akkoord, er dreef niet zoveel plastic rond. Hier vervangt het water gewoon de vuilnis emmer waar men alles in kiepert.
Kinderen spelen in dit water, een visser trekt een visnet achter zich aan. Een man met duikpak en speargun zwemt langs onze boot. Terwijl wij moeite hebben niet te kokhalzen.
Fancy new building...slums in front.
In de mast.
Om 6 u zaterdagochtend hangt Tony al hoog en droog in het topje van de mast. Met vereende krachten, ik beneden en hij vanboven leiden we de spival zeker 6 keer in tegengestelde richting om de voorstag heen. Helemaal vrij hangt die nu. Dit hadden we op zee nooit kunnen flikken.
Toch willen we deze val opnieuw aan de preekstoel bevestigen, zodat ze een eventuele breuk van de voorstag kan opvangen.
Trying to fix the problem with the jib.
Nu nog enkel boodschappen doen. Er is een hypermarkt vlakbij.
Voor hypermarkten ben ik allergisch, veel te groot en je loopt er kilometers. Na de winkeltjes van het afgelopen jaar lijkt mij deze ruimte helemaal immens, zo clean, zo licht, zo 'n ruime gangpaden. De grootste uitdaging in Indonesië : wat precies zit er in dat potje, dit zakje of deze doos. Alles Indonesische merken en dit keer zoek ik tevergeefs naar een Engelse vertaling. Erg tijdrovend zo boodschappen doen. Het zal wel loslopen als we wat oefenen.
The Jayapura Mall .
Lots of scooters.
Het is intussen al maandag en we krijgen bericht dat we bij het Polisi dok moeten vertrekken.
De enige andere ankerplek is achter Madurau eiland, bij de vissersboten, maar het is er erg onrustig. Ontspannen slapen kunnen we vergeten. Zo gauw we het papier van de havenmeester hebben, zijn we hier weg. Quarantaine inspectie is blijkbaar ook niet nodig.
Zo herinneren we ons Jayapura : een uit haar voegen barstende stad met chaotisch verkeer, ontelbare moskeeën en luid door elkaar roepende muezzins, vriendelijke mensen die jammer genoeg geen Engels praten maar ons wel uitbundig groeten en tenslotte de VIP behandeling die we in elke winkel, elk restaurant krijgen en overal willen ze met ons op de foto, hier zijn wij de exoten.
At anchor near the island Madurau.
Houses built above the water.
Indonesian style fishing boat.
Brute pech.
- Details
Positie : Jayapura, Indonesië (Papua) 02°32,30 Z 140°42,50 O
Afscheid van Ninigo, de vriendelijkste eilanden met de af en toe kwaadaardigste lagune. Afscheid van de Pacific ook, negen jaar onze thuis.
De routine is er weer. Tot ziens gewenst aan Simone en Agustin (sv Huaiqui, Jak omgekeerd aan dek gestouwd, Yamaha motortje aan de zeereling, Pierke geïnstalleerd, gebakken rijst gemaakt voor onderweg, alles zeevast weggestopt, zeekooi opgezet. Klaar.
Rond de middag tuffen we door de ZW pas langsheen een prachtig zandeilandje met een paar palmen, je kent de posters wel. Vaarwel Ninigo.
We kunnen zeilen, vlinderen nog wel. De giek, met giekrem, ondersteunt het grootzeil, de spiboom ondersteunt de genua aan bakboord, zo klappert die veel minder en wordt hij niet afgedekt door het grootzeil. Vrij rustig schommelen we zo naar ons doel Sorong, 800 mijl in westelijke richting.
Doch het mag niet zo blijven, 's avonds slaat het noodlot toe. De wind is weg. De zeilen moeten opgeruimd, maar er gaat iets fout met het inrollen van de genua, ik krijg geen beweging in het touw. We kunnen enkel vermoeden dat de spival, een touw dat we o.a. gebruiken om Tony in de mast te hijsen, helemaal bovenaan de mast rond de genua en de voorstag gedraaid zit. Pot vast nog wel. Heeft de hoge deining dit veroorzaakt?
We verwijderen de schoten en Tony bindt de genua zo goed en zo kwaad mogelijk met een touwtje rond de voorstag. Zeilen durven we niet meer, bang dat de voorstag breekt, de mast overbelast wordt, overboord gaat ?!
Verslagen zitten we in de kuip. Keelpijn van het roepen boven het geluid van de golven uit. De motor aan. Wat nu? De dichtstbijzijnde haven is Jayapura, Indonesië. Een vieze, handelshaven helemaal niet gericht op jachten, het is zelfs geen port of entry voor ons. Maar zo kunnen we niet verder varen. Dit moet hersteld. Jayapura it is !
Nieuwe koers 250°, ETA donderdag ochtend . Niet vergeten, het is een uur vroeger daar. Nog twee nachten op zee. Duimen maar dat er geen harde (tegen)wind opsteekt.
Morgen meteen beginnen studeren op ankerplekken in Jayapura, procedure van inklaren.
Nu eerst op adem komen.
Ninigo atol, hemel én hel
- Details
Positie : Longan eiland, 01°13,10 Z 144°18,13 O (Ninigo atoll – Manus Province – PNG)
Naar Ninigo.
We zitten midden op zee, tussen Hermits en Ninigo atoll. Plots doemt er aan bakboord een boot op. Beetje vreemd toch wel. De AIS (Automatic Identification System) geeft geen alarm. Misschien is het een sail-canoe (“wa”) van Ninigo, in het atol varen er talloze rond.
Nee, door de verrekijker kan je het zien, het is een enorme boom, de takken, of zijn het wortels, hoog opgericht als even zovele masten. Oeps, we hebben weer even geluk gehad. Het gevaarte passeert op veilige afstand.
De waarschuwing komt hard binnen. We moeten hier beginnen opletten met deze enorme “logs” die van de grote rivieren op het vasteland in de zee spoelen en net onder de oppervlakte drijven. Hoe moet je die dingen 's nachts ontwijken? Lijkt me onmogelijk. Niet zo een prettig vooruitzicht.
Maar de enorme bui die achter ons aankomt, eist onze aandacht op.
Toen we vanochtend om 6 u, bij het eerste licht, vertrokken uit het Hermit atol, beloofde de lucht veel zon. Dat klopte ook. Tot nu. Natuurlijk, net nu we door de “hondepoot”-pas moeten, de ZO toegang tot het Ninigo atol, begint het te miezeren, het zicht wordt Noordzee-slecht. De pas blijkt echter vrij breed en ruim diep genoeg.
De lagune zelf is enorm uitgestrekt en diep. Dat zal ons later parten spelen, zo krijg je immers meer dan een meter hoge golven aan de lage wal; de wal waarheen de wind blaast.
Slalommend rond bommies, koraal bergjes die soms tot het water oppervlak rijken, die we zien op de satelliet kaarten (wat zouden we doen zonder deze kaarten en Open CPN) arriveren we een dik uur later bij Mal eiland.
Daarboven hebben ze nog het fatsoen om ons net de tijd te gunnen het anker te droppen, eenmaal dit gebeurd, draaien ze de sluizen volledig open. Het blijft gieten tot ver na middernacht. Welkom op Mal eiland !
Tot onze grote ontzetting zullen we snel ervaren, dit (en nog erger) is het weer voor het grootste deel van onze tijd hier.
Puhipi.
In de stralende voormiddagzon tuffen we de volgende dag met Jak naar het dorpje, Puhipi. Het is laag water, er staat een ontvangstcomité klaar, oma Lucy en een legertje kinderen. Ze waden op ons toe en pakken geroutineerd ons bootje en ankertje over. Hier zullen zij wel even voor zorgen!
Onder de grote boom zitten de volwassenen. Justin, die na de dood van beroemde “yachties-vriend” en schoonvader, Thomas, samen met zijn vrouw, Theodora, de honneurs waarneemt. Er zijn Lucy en Elisabeth (Thomas weduwe), de oma's. Meer namen van vrouwen en kinderen probeer ik op te slaan. Ondoenbaar. Jody, Trudy, Luana, Cheryl, Fabiola, Gerard en en en.
De namiddag is vergevorderd als we terug op Jakker aankomen, weer heel wat wijzer over het eenvoudige, soms moeilijke doch veelal vrolijke leven van de eilanders.
De volgende dagen, toen was het weer nog vriendelijk, verlopen op dezelfde wijze. Babbelend en lachend onder de grote boom, kokosnootwater en citroenthee sippend, bananen knabbelend.
Kinderen, die aan en rond mij hangen, tonen mij hun dorp. De mannen leggen ons de vernuftige, eeuwenoude werking en bouw van de zeilkano's uit. Een diner ter ere van de zeilers (Jakker en Huaiqui) kan niet ontbreken. We zijn slechts het tweede en derde jacht dit jaar.
Omdat er een voet-, fietswegje is aangelegd naar de school (op een uur lopen van Puhipi) kunnen we eindelijk weer eens een flink stuk doorstappen.
De mensen van Puhipi overladen ons met vruchten en crayfish (zo noemt men langoesten aan deze kant van de wereld) en ik krijg ook een beroemde pandanus hoed, made by Elisabeth, die de traditionele ambacht aan haar dochter leerde en nu haar kleindochter probeert te interesseren.
Van ons groot anti-shitbirds-dekzeil (herinner je je dat verhaal) kunnen ze een zeil voor de komende canoe-races maken. De strandwieltjes van onze vorige dinghy gaan, onder een kar geplaatst, helpen zware balken te vervoeren. Houtlijm voor het repareren van een oude kano, een handboormachine, ze zijn er allemaal even blij mee.
Hoe intens we ook van het verblijf hier genieten, de toenemende deining met bijbehorend reuzenschommel-gevoel, jaagt ons naar de overkant. Dertien mijl noord-noordoost waarts verwacht ons in Longan eiland hetzelfde warme welkom.
Longan eiland.
Stanley, de kanobouwer, komt ons al meteen verwelkomen. Legt uit waar we nog beter kunnen ankeren en hoe we met de dinghy aan land komen, via een doorgang in het rif.
Met Oscar en zijn vrouw Karen maken we de volgende dag kennis. Hun namen kennen we via onze zeilvrienden van de Nautilus die hier 8 jaar geleden langs kwamen.
Oscar en Karen herinneren zich Katrien en Hans maar vooral Seppe en Fien, die ganse dagen met hun kinderen speelden. Wat is de zeilwereld klein.
Ook hier moeten er weer stories verteld, moet er gegeten worden, is er tijd voor een rondgang door het dorp en een bezoek aan de school. Vijfenzeventig kinderen bevolken de schoolbanken van first grade tot sixth, vier leraren, vier klaslokalen. Een grote speelplaats en volleybalveld. Justin (van Mal) geeft les aan de vijfde graad, woont hier tijdens de week. Ook de kinderen, de meesten van de omliggende eilanden, verblijven hier, veelal samen met hun ouders, voor hun ganse schooltijd. Als alle kinderen klaar zijn met school, keert de ganse familie naar hun respectievelijke eiland terug.
We zien de twee toilethokjes een eindje ver, in de lagune. Dit zijn de dorpstoiletten. Maar waarom moet je die bereiken via een wankel, erg smal, meterslang brugje dat bovendien rond is aan de bovenkant? Geen evenwichtskunstje dat ik ga uitproberen. Een “gemak” kan je dit bezwaarlijk noemen.
Zeilkano's.
Als lid van het wedstrijdcomité van het zeil kanoracen vindt Oscar het erg jammer dat we niet kunnen blijven. Inderdaad, ze gebruiken de zeilkano's niet enkel voor transport van mensen en spullen over de lagune, er wordt ook mee geracet. De laatste keer in 2015 . Liefst 97 deelnemers in drie categorieën verschenen toen aan de startlijn. Dit jaar gaan de races door tussen 21 en 27 augustus. We kunnen er niet op wachten, onze visa aanvraag voor Indonesië loopt af begin september. Zo jammer.
“Maar,” vindt Oscar, “jullie moeten het kano zeilen toch een keer beleefd hebben.”
Dus klimt Tony in de ene kano, met Karen en Oscar en de twee kleuters waar ze op passen, ik in een andere met drie jonge gasten, Million, Eric en Junior.
Zodra we in dieper water “geboomd” zijn, kan het werk beginnen. Niet makkelijk : mast opstellen en met touwen bevestigen aan beide drijvers, speciale verstelbare knopen moeten zorgen dat de boom met het zeil omhooggetrokken kan en aangetrokken of gelost . Meteen krijgen we snelheid, licht als de boten zijn. Ik flits terug in de tijd, naar ons zeilen met 420, bijna 50 jaar geleden. Een beetje dat gevoel.
“Dit snel? Dan moet je eens met een twee mast kano, de grootste categorie, meezeilen, wel 20 knopen halen die.” Trots zijn ze op hun traditionele kano's, Million wil er me alles van vertellen, hoe ze het zeilen van hun ouders leerden, dat zijn pa er nu eentje bouwt voor de race.
Ondertussen stuurt Eric vakkundig, hij houdt gewoon een roeispaan tegen de smalle romp waar hij op zit, in het langsstromende water, de hoek een beetje veranderen dat is het stuur-geheim.
Oscar, in de andere kano, geeft het bevel om overstag te gaan. Niet gewoon even de andere kant opsturen en het zeil overtrekken. Nee, zeil oprollen op de boom, touwen lossen, mast uit zijn houder in de romp hijsen, balancerend op de golven en over de smalle dwarsbalken met de mast naar de andere houder in dezelfde romp lopen en daarin ploffen. Mast vastzetten met de touwen, boom met zeil hijsen, weer de knopen maken, klaar. Wat een gedoe. En in een race moet dit razendsnel gebeuren, lachen ze, daar wordt de wedstrijd gewonnen!
Dank je mannen en Karen, voor dit zeilkano uitje ! Onvergetelijk.
Net voor er weer een pikzwarte slechtweer zone op ons toekomt, brengt Stanley ons twee crayfish. Verhongeren zullen we niet.
Pilletjes tegen hoofdpijn, maagpijn, gewrichtspijn, het is de klassieke “medische hulp” die mensen komen vragen, maar Scofiel ( twaalf, zoals onze kleinzoon Lyam) zal ik niet snel vergeten. Met de ganse familie van vijf komen ze aanroeien. Als hij ons een afzichtelijke wonde aan zijn been toont, besef ik, hier kunnen we niks aan doen. Een kleine zaagwonde is nu een dikke onregelmatige vieze roze bult. Wild vlees ? Hij was pas gisteren bij het dispensarium. Daar stuurden ze hem wandelen met wat antibiotica pillen. Ook wij kunnen enkel wat ontsmetten en opnieuw verbinden. Hoe wanhopig moet je zijn, om aan wildvreemden hulp te gaan vragen? De pawpaw, aubergines, paprika's en tomaatjes die ze absoluut willen geven, nemen we schoorvoetend aan.
Met Scofiel naar een hospitaal gaan, dat zal wel niet gebeuren, de jongen blijft door mijn hoofd spoken.
Geen tijd voor getreuzel, er komt alweer harde zuidoosten wind, we moeten dus na een snel afscheid van Longan eiland terug naar Mal. Voor onze dochter Karen, naamgenote van zijn vrouw, kerfde Oscar een dolfijn.
Nog even ter info : zijn grootvader was een Duitser. Werkte op de kokosnootplantage . De hoogste kokospalmen op de eilanden, dat zijn nog palmen door Duitsers geplant, verzekert men ons.
Stanley vraagt nog snel om epoxy, voor zijn kano's; dat zouden vrienden zeilers die hierheen komen kunnen meebrengen.
Opnieuw bij Mal eiland.
Het ritme één mooie zonnige dag, twee rotslechte regen en winddagen lijkt zich door te zetten.
Who'll stop the rain? Niemand, tot nu. Veel wind, emmers water en een vreselijke ankerplek waar we nooit tot rust komen. Vraag dat maar aan onze buikspieren, die werken op volle toeren, om ons evenwicht te bewaren op een steigerende boot. Ik zou warempel zeeziek worden.
Waaraan hebben we dit verdiend? Ninigo lijkt behekst. Ook van bliksem en donder worden we niet gespaard. Alle apparatuur van smartphones tot laptops vinden een plekje in de oven. We willen niet eindigen als onze vrienden van de Moana die de meeste van hun apparaten verloren in een “electrical storm”.
Slechts één keer hebben we kunnen snorkelen, werden beloond met drie prachtige rondcirkelende eagle rays. Aan duiken hoeven we zelfs niet te denken. De prachtige duikspots die ik noteerde, allemaal nutteloos werk.
Ons besluit staat vast : we wachten op een kleine adempauze en smeren hem dan.
Ninigo eilanden, eerlijk ? We voelden ons nog nooit zo thuis, zo welkom bij de families in de dorpen van deze prachtige lagune. De snelle zeilkano's maakten veel indruk. Maar voor ons zijn het ook "de slecht weer eilanden". Wat kan je doen als je opgesloten zit in je boot?
Toch weer een mooie dag.
Nog even aarzelde ik om bovenstaande tekst door te sturen. En zie, vandaag staan we op met een stralende zon. Alsof Ninigo zich nog even van haar prachtige zijde wil tonen. De ankerplek hier beu steken we de lagune nog maar een keer over naar Longan, dan kunnen we toch nog eens snorkelen.
Opnieuw vangen we, met onze “lucky lure”, een Spaanse makreel van wel 6 kg.
Terwijl ik nog met de sashimi bezig ben, brengt Stanley ons bovendien 6 crayfish.
Tijdens onze overtocht naar Sorong (Indonesië) zullen we zeker geen honger lijden.
Als Karen ons nog wat pawpaw en bananen brengt, is ook de fruitvoorraad aangevuld. Zij en Oscar blijven voor het avondeten en bij de koffie en thee wordt weer menig verhaal opgedist.
Maar vertrekken willen we, zo snel mogelijk, nu de volle maan onze nachten kan verlichten. Duim maar voor een open hemel.
Ontmoetingen in Hermits atol.
- Details
Positie : Hermits eilanden (PNG) 01°31,73 Z 145°03,25 O
Hij (of zij) komt recht op ons toe gezwommen. Zijn enorme smoel gigantisch groot opengesperd, als om niks van de kril-soep te missen. Met één vleugelslag zwenkt hij elegant vóór ons door, nog een beweging en hij is al in het troebele water verdwenen.
Je raadde het al, we ontmoetten de manta roggen, daarvoor zijn we vanochtend vroeg opgestaan.
We zagen al een drietal schimmen, maar deze is de ster van vandaag. Honderd meter van ons vandaan fourageren er nog tientallen. We zien de zwarte vleugeltippen boven het water wenken. Maar wat bewegen wij langzaam als logge mormels tegenover deze rustige en toch zo snelle racers. Inhalen kunnen we ze nooit. We zwommen al genoeg heen en weer in de pas.
Dit was het dan.
Tevreden keren we terug naar het huisje van Adrian, onze gids, jongste zoon van de beroemde manta whisperer Bob, die in januari dit jaar overleed. Hij moet Jacques-Yves Cousteau nog gekend hebben, die hier eind jaren tachtig onderzoek deed.
Zijn zoons, Ben en Adrian, zetten de mooie taak die Bob zich stelde, het beschermen van de manta's en hun habitat, verder.
Wij vinken dit puntje op ons programma af.
“Verhalen vertellen”.
Dat is waar het om draait in de eilanden van PNG.
Kano's met mensen jong en oud komen langs om fruit en groenten te ruilen tegen alles wat we kunnen missen, maar toch vooral om hun verhalen te vertellen en de onze te horen.
Boston en Tony bewaken het eiland Maron (Hermits eilanden) zo zeggen ze zelf. Ze brengen ons, de ochtend na onze aankomst, jonge kokosnoten, “to drink”. Hun verhalen komen nadat ze ons uithoorden over ons land, kinderen, kleinkinderen, onze reis. Verhalen over de gevaarlijke tochten met hun open motorboten honderden mijlen ver, doorheen ruwe zee en piraten gebied, naar Manus (Lorengau) en Vanimo (on the mainland). Best heftig, er worden af en toe boten vermist waarvan ze nooit wat terugvinden, nooit zullen weten wat ermee gebeurde.
Mij intrigeert vooral de story van Queen Emma. Trots vertellen ze over haar kasteel op hun eiland. Iemand verwoestte het, er blijft enkel een ruïne over. Queen Emma ? Dat zegt me niks. Later in onze, onvolprezen Wikipedia offline (we hebben immers geen internet) vind ik “Queen Emma of New Guinea” warempel terug. Een mooie dame, die Emma Coe, zakenvrouw, eigenaar van plantages en blijkbaar ook van een “kasteel” op dit eiland. Speelde zich allemaal af in het begin van de 20ste eeuw. Interessant.
Ruzie in het paradijs.
Een minder prettig verhaal vertelt Richard ons. Ondertussen verhuisden we naar Penau eiland en het zuid rif.
Richard komt ons uitnodigen voor een eilandbezoekje maar moet er meteen bij zeggen dat het vandaag niet kan. Er komt een delegatie van de nieuwe, grote Akib High School, gevestigd op het tegenoverliggend eiland. Samen gaan ze trachten een oplossing te vinden voor een meer vreedzame schoolomgeving ?!
Wat gebeurde er ? Leerlingen uit Manus (het grote eiland hier 150 mijl vandaan en bekend om de raskol gangs en de daardoor meer wantrouwige, vijandelijke mentaliteit van de bewoners) hebben boel geschopt met de leerlingen uit de Ninigo groep. Er kwamen zelfs messen aan te pas.
Richard, verantwoordelijk voor de 40 tieners uit Ninigo, wil een afkoelingsperiode en de uitwijzing van de oproerkraaiers. Hij maakt zich grote zorgen, dat zie je zo. Bang dat de fameuze vriendelijke, vredevolle eilandmentaleit van de Ninigo en Hermits eilanden op termijn ten dode is opgeschreven.
Hij vertrouwt ons dat allemaal toe terwijl we in zijn zelfgebouwde huis schuilen voor alweer een hoosbui (we incasseren heel veel regen in de Hermits). We zitten op één van de vier grote tafels, in elke hoek staat er zo één. Later blijkt, dit zijn hun bedden. Op eentje spartelt Richards baby neefje onder de klamboe .
Als de regen ophoudt , keren we naar huis, onze Jak vol met pompoenen, snake beans en kokosnoten.
Jakker = Shelter.
We verhuizen nogmaals, nu naar het noorden van Luf eiland, op de vlucht voor sterke zuid oosten wind. Halfweg tussen de huisjes van de village aan de ene kant en de school op Akib eiland aan de andere kant, vormen we hier de ideale stopplaats voor kano's onderweg.
Op een middag komt Rosalita met haar twee dochtertjes Ivy en Chloë beschutting zoeken in een heuse wolkbreuk. Ze willen groenten en fruit ruilen.
We nemen ze gauw aan boord. Ik zoek wat handdoeken om hun rillen tegen gaan, maak koffie met melk en suiker. Een lolly gaat er bij kinderen en volwassenen ook altijd in. Mama is niet verlegen, ze babbelt er vrolijk op los. Wil mijn jurk wel graag hebben, grapt ze.
Na de bui vertrekken ze weer welgezind. Rijst, T-shirts en een jurkje rijker.
Voor ons een leuk intermezzo.
's Avonds, het is pikdonker en het stortregent, alweer, wij luisteren een podcast in de kuip, wordt er geroepen. Is er nu nog iemand in de lagune onderweg? Een lampje licht op. Hello! Twee druipnatte jongens in een kano verschijnen in beeld. Ik zei het al, wij zijn de ideale shelter. Ze vragen of ze even aan boord mogen schuilen. Kan je ze dat weigeren?
Aan boord toveren ze uit een waterdichte emmer twee lange broeken tevoorschijn die ze moeizaam over hun natte benen sjorren. In je ondergoed ga je, als wegopgevoede jongeman, niet op bezoek. Troy en Shane (19 en 21 jaar) zijn op weg naar school. Morgen is de vakantie voorbij. Ook zij vertellen graag, over hun toekomstdromen van een job en mooie meisjes ergens op het vasteland van PNG, over de twee schooljaren die ze nog voor de boeg hebben. En, of ze mogen roken, hun zelf gekweekte tabak “brus”. De regen stopt niet echt, maar het is over achten, de koffie is op en ze moeten gaan. Lange broeken weer uitworstelen, in de emmer proppen, de bananen die ze bijhebben voor onderweg, krijgen wij, beleefd handjes schudden en weg zijn ze.
Minstens even interessant als onze podcast, deze ontmoeting.
Maar we willen ook nog wel eens meer uit ons kot komen, gaan wandelen, snorkelen, duiken . Vooral één spelbreker belet ons dat, we verzuchten dus : “Who'll stop the rain?”
Het zoveelste klein paradijsje - dag 4 aankomst Hermits eilanden
- Details
Positie : Maron Island, Hermits eilanden (PNG) 01°33,401 Z 145°00,148 O
Aha, zo ziet het er hier uit !
Met nog half slaperige ogen, ik steek net mijn kop buiten, neem ik een grote lagune waar, eilandjes met gouden strand randjes, sommige met originele begroeiing, die doen me zelfs aan de Grevelingen in Zeeland denken. Ik zie grotere eilanden met een paar huisjes en veel palmbomen, getuigen van de Duitse plantages van de 19de -20ste eeuw, én zeilboot Huiaqui (broer in Quechua) onze Spaans-Brazilaanse “broeders”, Agustin en Simone, naast ons.
We zijn geankerd in de lagune van de Hermits eilanden. Een paradijsje?
Na de depressief, grijze dag van gisteren verrast de zon ons.
Aan het eind van die dag, zeilen werd onmogelijk door te weinig wind en vervelende golven, motorden we de laatste 50 mijl. Ons pad bracht ons in de buurt van de shipping lane : China – Australië . Een vijftal, duidelijk erts-schepen, voeren aan hoog tempo in ons blikveld voorbij. De AIS waarschuwde ons al vóór we ze zagen.
Rond 22 u, komen we ter hoogte van de eerste riffen van het eiland, maar omdat we de West ingang willen nemen, breed en diep dus makkelijk in het donker, moeten we eerst nog 7 mijl verder, voor we de afslag kunnen nemen.
En nog eens 3 mijl tot een enigszins aanvaardbare ankerplek, 17m diep. Oef, zo ver zijn we weer. 23u30. Het begint te regenen, we ruimen buiten vlug wat op en vallen in onze kooi. Even voelt het aan alsof we nog steeds op zee bonken, dan wordt alles stil.
Van zwart tot grijs helaas geen blauw. (dag 3 op weg naar de Hermits eilanden)
- Details
Positie : 01°40,30 Z 145°29,51 O
Voorlopig zijn we “afgestapt” van de reuzenschommel uit mijn jeugd. Reddende engel is het eiland Manus, in wiens schaduw we nu varen. Manus, waar Australië zijn asielzoekers tot voor kort heenbracht.
Langgerekt en vrij hoog, zorgt dat eiland voor een dam die de venijnige golven tempert. De sfeer aan boord stijgt razend snel.
Er is weinig wind, maar de zeilen blijven vol dankzij die vlakke zee. We genieten van uren champagne zeilen, al mocht het iets sneller. Zien de volle maan opkomen en die grote lamp aan de hemel maakt het (nacht)leven zoveel aangenamer. Gewoon even rondkijken en je hebt alles gezien, geen getuur in de zwarte duisternis.
Maar ons geluk is van korte duur. In de tweede helft van de nacht breekt de hel los. Tijdens Tony's wacht pakken pikzwarte wolken samen. Op de radar kan je volgen hoe ze groeien. Er is nog net tijd om de zeilen naar beneden te halen. Een zware windbui met veel regen doet Jakker vervaarlijk overhellen. De rest van de tijd, het blijft regenen, sturen we binnen, zittend aan de kaartentafel. Lekker droog.
Het ochtendlicht is Belgisch grijs en bijna zwart is de zee. Dit doet sterk aan de Noordzee denken. Hadden we die niet lang geleden achter ons gelaten?
Enkel de temperatuur is nog steeds tropisch. Kleren hebben we hier niet nodig.
Nu eens zeilend, dan weer op motor (als er absoluut geen wind is), zo varen we nu verder in die grijze wereld. Geen spatje blauw te bespeuren.
We willen diesel sparen want de weg naar Sorong, Indonesië (daar kunnen we weer tanken) is nog lang (850 zeemijlen).
De Hermits eilanden (Admiralty Islands), ons doel vandaag, zijn nog minstens 35 mijl of 7 u varen ver. Dat halen we niet voor het donker wordt om 18u30.
Zouden we de brede, diepe West pas durven binnen varen rond middernacht (helemaal onze gewoonte niet) en ergens een ankerplek zoeken ? Duimen maar dat de, nog steeds grijze, lucht uitklaart en de volle maan ons de weg kan wijzen.
Schommelend doorheen de Bismmarck Sea (dag 1 en 2 op weg naar de Hermits eilanden)
- Details
Positie : 01°52,76 Z 147°33,52 O
Inklaren in Kavieng was zo relaxed en gemakkelijk en op een paar minuten gefikst, uitklaren zal dat dan ook wel zijn. Inderdaad, als Richard (chief customs) tenminste was komen opdagen op onze afspraak bij de Fisherie Wharf op zaterdag 10 u. Maar helaas, Murphy sloeg toe. Richard was zijn smartphone even kwijt, moest met iemand naar het hospitaal, had andere dingen aan zijn hoofd. Wij konden hem niet bellen, hij contacteerde ons niet.
Verwarring troef. Twee uur hebben we , samen met Simone en Agustin van Huiaqui, gewacht. Aangenaam gebabbeld met de mannen die altijd rondhangen bij het dok, dat wel. De oude man die tegenover het dok woont, probeerde Richard zelfs op de vaste lijn te bellen. Nog zo een voorbeeld van hoe behulpzaam de mensen hier zijn.
No worries , alles raakte opgelost. Een nieuwe afspraak op zondag (elders moet je zwaar betalen voor zondagsdienst) en de papieren zijn in een oogwenk ingevuld. Omdat hij zijn stempel in het kantoor vergat, maken we als toemaatje een ritje in zijn auto om die stempel op te halen.
Afscheid van goedlachse Richard, afscheid van de staff van Nusa Island Retreat en weg zijn we.
We zeilen de ganse nacht op een vreemd rustige zee. 's Ochtends valt de wind weg, we moeten toch motoren om de batterijen op peil te houden, dat komt goed uit.
Maar de zee wordt woeliger, de wind draait pal naar achter, en dan klapperen de zeilen vreselijk. Geen zin om de genua met de boom vast te zetten. Te hobbelig op het voordek.
We proberen enkel met genua, daarna enkel met grootzeil te zeilen. Tony zorgt ervoor dat Pierke (onze Windpilot) kan sturen, die verbruikt nl. geen kostbare elektriciteit waarvan we toch al te kort hebben door te veel wolken voor de zon.
Maar het hobbelen wordt erger, we kunnen de slaap maar moeilijk vatten. Pierke helpt ook niet echt, als een zatlap slingert Jakkers koers van bakboord naar stuurboord.
Ik zie steeds de reuzenschommel in Bokrijk voor mij. Zorgde lang geleden voor heel veel plezier. Probeer echter in zo een schommel maar eens koffie te zetten, je tanden te poetsen, naar toilet te gaan, gewoon te zitten.
We zullen het ermee moeten doen. Schommelend doorheen de Bismarck Sea.
Papoea-Nieuw-Guinea, wie had dat ooit gedacht ?
- Details
Positie : Kavieng, Nusa Island Retreat, PNG.
12 June '23, 13 years under way now ! !
Afscheid van de Salomons eilanden.
Pikzwart is de lucht rondom ons. We vrezen een erg zware bui, beginnen spullen die rondslingeren in de kuip op te ruimen, bereiden ons helemaal voor en...natuurlijk of liever gelukkig, de bui drijft over. We zijn er niet rouwig om. We hebben al genoeg te stellen met de meedogenloze stroming van wel 2,5 knopen tegen ! Te zeilen valt er niks. Op motor slalommen we rondom de vele eilandjes aan een snelheid van 7 kn door het water. Over de grond is dat rond 4 kn. We bewonderen die vele eilanden. Zoveel amper bewoonde ruimte. Het hoge eiland Bougainville (dit is reeds Papoea-Nieuw-Guinea) torent overal bovenuit.
Geen wonder dat dit hier sinds mensenheugenis smokkelgebied is. Tijdens de covid pandemie ontplooide de Solomon regering stevige politie controles hier. Getuige de grote politie grenspost (Kulitamai) waar we een week “te gast” waren.
De regen komt er later toch nog. Een halve nacht navigeren we binnen, zittend aan de kaartentafel vanwaar we alles kunnen zien, op GPS, en regelen, met de afstandsbediening van de stuurautomaat. Om het kwartier je kop eens buiten steken voor een 360° scan van de omgeving. Een gemiste cargoboot aan de horizon is binnen de 12 tot 15 minuten bij je, luidt de theorie. Daarom.
Dit is routine, maar hier op deze totaal lege zee eigenlijk overbodig.
PNG flag.
Pinipel eiland.
We zeilen 20 uur lang en als we, in de vroege ochtend, Pinipel island (Green Islands, NW van Bougainville) ontwaren, besluiten we binnen te varen. In de lagune een vijftal outriggers die gaan vissen, zo delen ze ons mee en dat we welcome zijn ! Papoea Nieuw Guinea : men waarschuwde er ons genoeg voor. Gevaarlijk. Maar de mensen, hun voorvaderen nog koppensnellers, groeten ons uiterst vriendelijk.
We vinden geen plekje dat minder diep dan 25 m diep is. We houden daar niet zo van, het is een zware belasting voor de ankerwinch om al dat gewicht, van veel ketting in combinatie met ons zwaar anker, nadien weer op te halen.
We willen hier rusten, hebben het even gehad. Ondraaglijke jeuk aan de, in Balalae opgelopen, beten doet Tony naar pijnstillers grijpen. Hij neemt al anti-histamine pillen en smeert zijn speciale anti-allergische zalf, toch houdt de jeuk hem wakker 's nachts en kan hij geen kleren verdragen. Buiten de kleine vlekjes op zijn geteisterde enkels, verschijnen er nu rode , gezwollen cirkelvormige vlekken op zijn bovenbenen tot zelfs bij zijn navel. Rust zal misschien helpen.
En dat hebben we hier wel. Af en toe komt een “tini" (outrigger kano) langszij. De eilandbewoners zijn nieuwsgierig, zien bijna geen jachten en willen ons verhaal horen.
De ene brengt een vis, de andere een zak “sweet moli” (mandarijntjes) waarvan we eerst dachten dat het limoenen waren. Rijst of suiker is het gangbare betaalmiddel.
We laten een kleine jongen de boot even zien en voor we het weten zitten we de volgende dag met 5 volwassen mannen aan boord. Joe, Carlos, Alex, John, Jack allen willen ze een glimp opvangen van het interieur van Jakker. Het moet wel zijn dat we deze mensen vertrouwen, normaal doen we dit soort rondleidingen niet .
Ze vertellen van hun dorp, van hun tochten naar Nissan Island over de vaak ruwe zee, van de twee gemeenschappen die op het eiland wonen, van de moeilijke zoektocht naar een geschikte vrouw die geen familie van hen is. Ze willen meer weten over België, luisteren graag naar ons verhaal.
Ismaël, who wants to see our boat, and his dad do surprise us with a fish.
The big guys also want to see the boat.
Jack shows us his self-made speargun.
Tony taking care of Labakions wounded leg.
Yachties , dat weten ze, hebben wel wat medicijnen aan boord. Ze komen daarom om panadol of een anti-diarree middel vragen in ruil voor kokosnoten. Een cousin komt het hele stuk geroeid met zijn kleine neefje, Labakion, diens bovenbeen is flink verbrand door een ongelukje met kokend water.
We ontsmetten de wonde en verbinden ze. Geven nog een restje flammazine zalf mee.
We betwijfelen of ze onze raad, de wonde droog en zuiver te houden, zelfs als ze het zouden willen, kunnen opvolgen. Zo een kleintje speelt voortdurend in en rond het water en zelfs in huis kan je niet aan de zandbodem ontkomen. De kano's, waarmee alle transport gebeurt, staan altijd vol water, er moet constant gehoosd en dat is vaak de taak van de kleintjes.
We duimen voor de kleine Labakion.
Vandaag is het is tijd om verder te zeilen. Dat is wat we invulden op de brief van de chief die Elizabeth, Maikeline, Jessica en vrienden kwamen brengen. Hij had onze gegevens nodig voor zijn boeken, die hij als baas van Pinipel bijhoudt.
Onze dinghy ligt nog steeds aan dek, lekker makkelijk. We waren hier niet aan land, het dorp kwam voor een keertje naar ons.
They brought us the letter with a message of the chief.
More visitors !
Naar Kavieng.
In een maanloze, pikdonkere nacht schitteren de sterrenbeelden net als in een les voorbeeld. Het Zuiderkruis, met links daarvan de prachtige S-vorm van de Schorpioen, mijn (favoriete )sterrenbeeld, daar tegenover de Grote Beer want we zitten maar 2 ° zuid van de evenaar en dan kan je ook dit sterrenbeeld van het noordelijk halfrond zien, de Melkweg en nog zoveel meer.
In de verte de felle lichten van de goudmijn bij de Lihir eilanden .
Er is geen wind, we motoren heel langzaam verder, willen niet te vroeg in Kavieng toekomen. Voor de rest niks speciaal te melden enkel dat slapen geen enkel probleem vormt op deze rustige zee.
Kavieng, je moet maar eens op de kaart kijken, ligt te midden van talloze eilandjes. We zoeken onze weg en droppen, begeleid door een groepje dolfijnen, tegenover het Nusa Island Retreat, het anker, het is zondagochtend 9 u.
Entering Kavieng lagoon.
Our anchorspot near Nusa Island Retreat.
Al meer dan een week genieten we nu het leven op de ankerplek. Het inklaren (de emergency procedure zonder dat we op voorhand een visa aanvroegen) gebeurt erg gemoedelijk. De officials vragen aan óns hoe lang we willen blijven, we krijgen meteen een stempel in ons paspoort, moeten helemaal geen papieren invullen. Dromen we?
De boot van het resort verzorgt een ferrydienst naar Kavieng. Eerst maar eens onze Solomon dollars omruilen voor PNG Kina. De wachttijd van een uur doden we met een leuke conversatie met Mike een jonge politieman die achter ons in de “queue” staat. Twee, honderd Solomon dollar biljetten (elk 10 € waard ) worden geweigerd, een vlekje aan de rand kan niet door de beugel.
Nieuwe sim kaart kopen en beltegoed, op ontdekking in supermarkten, het zijn zo de rituelen van aankomen in een nieuw land.
We kunnen zelfs koffie scoren,(we zitten al 4 maanden zonder), de beroemde koffie van de hoogste berg van PNG, Mount Wilhelm (4.499 m).
First thing to do in a new country is to buy a simcard.
In the streets of Kavieng.
Cooking gas is er echter in gans Kavieng niet te vinden.
In de stad lopen is best vermoeiend. Iedereen zegt goeiedag en How are you? Ze zien ons witte mensen al van mijlenver aankomen.
Ik zie een opa, kleinkind bij de hand, naar ons wijzen van de overkant van de straat.
Over het main land doen verhalen van “raskol gangs” de ronde.
Maar hier geen spoor van de gevaarlijke toestanden waarvoor PNG berucht is. Klopt het echt dat Kavieng de veiligste stad is van het land ?
Gevaarlijk zijn enkel de trottoirs. Terwijl de straat weinig gaten vertoont, breek je bijna je benen op de vreselijk ongelijke stoep.
Boats from the surrounding islands come to the market.
Pouring rain while we are at the market.
On our way back to the boat with the Nusa ferry.
Nusa Island Retreat.
Het resort is een verhaal apart. Samen met Simone en Agustin van sv Huaiqui brengen we er vele gezellige uren door. Ontbijt, lunch en diner buffet , het is er allemaal even lekker.
We laten ons eens goed gaan.
Veel regen en wind houdt ons langer hier dan verwacht. Toch vinden we ook tijd om te snorkelen op, geloof het of niet, weer een Japans vliegtuig en een scheepswrak.
Kavieng was immers ook weer een grote Japanse luchtmachtbasis. Amerikaanse bommen- eskaders bombardeerden de kwetsbare, op het water geankerde vliegboten die prompt ter plekke zonken. De bodem is ermee bezaaid.
Een oude goedlachse man, John,komt een praatje maken, vertelt over het vroegere Kavieng en hoe zijn vader onder de Japanners vocht.
We wandelen rond Big Nusa eiland op zoek naar de grote kanonnen bedoeld om schepen onder vuur te nemen.
Met vele goeie herinneringen aan Kavieng trekken we weer verder.
One of the bungalows in the resort.
Meet the pets of the resort, the Blyth's hornbill . (Paoea Jaarvogel - een neushoornvogel).
Our walk to the Japanese cannons with our guide Marala, definitely addicted to betelnut.
Naar de Shortland Islands en de WO II relikwieën.
- Details
Positie : Kavieng, Nusa Island Retreat, PNG.
Kijk ook nog eens naar het vorige artikel nu de foto's erbij staan.
As brothers next to one another.
Kulitamai grenspost. (Shortland Islands).
De boot vaart recht naar ons toe. Acht officials aan boord. Sommigen in gele hesjes anderen in politie uniform, rechtopstaand, ernstig kijkend. Dit is een serieuze zaak. Ze willen ons meteen uitklaren. Het is zondagochtend en wij dropten, na een nacht op zee, net het anker in de lagune van Kulitamai, Shortland Islands.
Benzily, de immigratie man in Gizo, communiceerde blijkbaar toch nog helemaal verkeerd. Wij maakten hem via email en, ten overvloede ook telefonisch, duidelijk dat we pas vrijdag 9 juni willen uitklaren uit de Shortlands. Pas binnen een week dus. Vliegtuigwrakken, of wat er nog van overblijft, spotten, dat is waarom we naar deze uithoek zeilden.
Euh, zeilden...nee, dat niet. Een compleet windloze nacht dwong ons het ganse traject te motoren. Maar een prachtige volle maan, die het rustige water helder deed oplichten, vergezelde ons tot 's ochtends.
Enkel in de buurt van Vella Lavella joegen hoge, bruisende stromings-brekers ons de stuipen op het lijf.
We proberen ons niet te laten intimideren door al dat officieel geweld, leggen onze bedoelingen uit en : “Sorry, dat we jullie zondagsrust verstoord hebben!” Brisbane, de douane man, zijn naam kennen we van Martha in Noro, stelt zich voor. Hij begrijpt de situatie en nodigt ons, nu vriendelijk, uit morgen langs te komen op de grenspost waar we zelfs van hun internet mogen profiteren. Het is weer eens wat anders. Geen Starlink antenne die voor de verbinding zorgt dit keer, maar een, door de regering geplaatste, satelliet schotel.
Brisbane klust blijkbaar bij als “toeristen bureau ” want als we vragen wie ons kan inlichten over het eiland Balalae en de Japanse vliegtuigwrakken, doet hij ons meteen een voorstel om het morgen te bezoeken. Het kostenplaatje ? Een boot huren, een gids die de wrakken weet te vinden onder de arm nemen, fuel kopen. Samen zo een 200 €. Vooruit maar, je komt hier tenslotte één keer in je leven.
Brisbane and Marcus are going to guide us.
Balalae.
Zo zijn we al vroeg met de boot op pad richting Balalae waar eens een grote Japanse vliegtuigbasis was. Dat deze erg belangrijk was, bewijst het feit dat dé admiraal Yamamoto (berucht om de aanval op Pearl Harbor) naar Balalae op weg was toen hij boven Bougainville werd neergeschoten. Lees hier meer.
De airstrip werd in recordtempo gebouwd door 517 Engelse POW (krijgsgevangenen). Begin er maar aan, op een dichtbebost jungle eiland een groot terrein vrijmaken voor een landingsbaan. Terwijl de honger steeds knaagt, het bloedheet is en vele tropische ziektes jouw uitgeputte witte lichaam eronder proberen te krijgen.
Toen alles klaar was, werden ze allen zonder genade geëxecuteerd. Terwijl de Japanners achteraf beweerden dat ze op zee omgekomen waren.
Minstens elf van de vliegtuigen, die na de oorlog nog op en rond het vliegveld stonden, werden door de regering verkocht aan een internationale groep die toelating kreeg ze te komen ophalen. De lokale mensen, het hier duidelijk niet mee eens, slaagden erin één vliegtuig, dat ook voor transport klaarstond op het strand, daar te houden.
Dat gaan we eerst bekijken. Men heeft er zelfs een afdak overheen geplaatst. De romp is bijna in zijn geheel bewaard gebleven, 80 jaar lang.
Tony vindt het geweldig en kan meer over deze Bettybomber (elke Japanse bommenwerper kreeg van de geallieerden als code een meisjes naam ) vertellen dan onze gids. Hij is volledig ontmanteld, vleugels afgeschroefd, hij moest immers op transport.
Jammer ook hier heeft graffiti zijn bekladdend werk gedaan.
Fuselage of a Bettybomber.
A motor .
The wings have been removed for transport.
The young mother with her child trying to make a living out here.
Maar onze aandacht en medelijden gaan vooral naar de jonge vrouw, een meisje nog, die met haar baby blijkbaar (tijdelijk) bij dit vliegtuig woont. Haar man een visser op de riffen rondom het eiland?
Achter de vleugels van de Bettybomber zoekt ze in haar hangmat wat beschutting tegen wind, regen en zon. Een paar zwartgeblakerde potten, een emmertje waar ooit de bekende Fiji crackers inzaten . Wat een triest leven.
Verder gaat de tocht, nu echt door de woeste jungle. Marcus kapt met zijn machete de ergste obstakels weg. De braam-achtige, laag over de grond slingerende ranken trachten onze voeten te strikken en ons pootje te lappen. Vermoeiend stappen dit.
Na een half uur beginnen we ons af te vragen of dit wel de juiste richting is. Tony haalt de GSM boven, Marcus duidt aan waar hij denkt dat de wrakken liggen. Oei, we lopen verkeerd. Blijkt we moeten veel meer richting de zon stappen. Hoewel we Marcus dat duidelijk maken, wijkt hij nog steeds af. Uiteindelijk bereiken we de eerste, erg beschadigde wrakken, te midden van diepe bommengaten.
Het, voor ons, mooiste exemplaar bevindt zich dichtbij de startbaan. Pas nadat Tony dit uitgebreid geïnspecteerd heeft, vertelt Brisbane ons dat er een bom onder zou zitten en dat men er daarom van afzag dit eveneens te mee te pikken. Oeps, waagden we ons leven?
Into the jungle.
This is what remains of a truck.
Another dismantled fuselage...
...Tony inside.
Only after inspection we found out that there still is a bomb under this Bettybomber.
Een verrassing vormt de ontmoeting met een kokosnootkrab-vanger. Hij heeft drie exemplaren verschalkt vannacht. Tony koopt ze alledrie en we regelen een heuse kokosnootkrab party bij het cafeetje vanavond. Kokosnootkrabben zijn beschermd, dat weten we wel. Toch worden ze hier nog overal gevangen. Sorry, maar ze blijken een echte lekkernij.
Onze meegebrachte lunch verorberen we op het strand en hier ging het duidelijk mis. Alhoewel wij dat toen helemaal niet doorhadden.
Onze lange broek en sokken (mijn broek ín mijn sokken gestopt) hingen vol met “klitten zaadjes “ (of hoe noem je dat? ) die doorheen de stof prikten. Voelden we daardoor de beten van één of ander gemeen beestje niet?
We zullen het nooit weten, feit is : de volgende dag vertonen onze enkels tientallen, bij Tony honderden (hij is bij 300 gestopt met tellen) beten. Mieren beweert Brisbane, die er ook last van heeft.
Het jeuken wordt snel onuitstaanbaar en op, alweer vooral Tony's bovenbenen, verschijnen grote ronde vuurrode vlekken. Zelfs bij zijn navel duikt er eentje op.
Kan het dat deze vlekken nog meer jeuken?
Een lang verhaal kort. Nu, 21 dagen later, heeft Tony nog steeds last lees jeuk en slaapt hij slecht daardoor. Later suggereert een inlander dat het hier wellicht om beten van zandvliegen gaat. Wie zal het zeggen?
Balalae zullen we niet licht vergeten en dat niet enkel om de wrakken.
Our meeting with a coconutcrab catcher .
Brisbane, me, the coconutcrab catcher and Marcus on the once famous airfield.
Paradise does not exist. Lots of very fierce bugs here.
Nila village, onder water.
Toch hebben we nog niet genoeg gezien. Ook onder water ligt heel wat archeologisch materiaal in de vorm van Zero gevechtsvliegtuigen, Jakes en Petes (ook codenamen voor vijandelijke vliegtuigen van de geallieerden) maar vooral de meest indrukwekkende Mavis H6K.
Deze enorme viermotorige vliegboot (al gebouwd in de dertiger jaren !) maakt veel indruk, ook al zijn bij de tsunami in 2007 de vleugels in twee geknakt en de motoren afgebroken.
Big Kawanishi Mavis H6K. (Click the link to find out more)
Lots of these struds.
The steering wheel.
I'm holding on to the motor in a lot of current.
Nice coral on the wreck too.
Vertelde ik dat we eerst snorkel- en duiktoestemming zijn gaan vragen aan Father Stalislas ( origineel afkomstig uit Myanmar) van de Katholieke missie ? We wilden immers in het water voor zijn deur exploreren. Op het terrein voor de kerk vind je ook weer vleugels en cockpit van een Zero, gewoon ingegraven om de vaak modderige grond te verharden.
A Zero and floaters of a seaplane in front of the church.
A Zero integrated in a sometims muddy footpath.
Her last name is Eresi ( her first cousin is Joseph) she feels connected with us as ours is Erens.
Het is de jonge politieman Joseph Eresi, gisteren kwam hij zich voorstellen bij onze boot, die ons de mooiste vliegtuigwrakken aanwijst. Hij droomt ervan ook ooit een boot te bezitten.
Police officer Joseph.
Seaplane Jake.
Ook Brisbane en immigratie officier Solomon brengen bezoekjes aan boord en zeggen geen nee tegen de aangeboden biertjes. Nu het zo nodige bevoorradingsschip nog steeds op zich laat wachten en het caféetje zonder bier zit, zijn wij de ideale tussenoplossing.
We verwonderen ons over de metamorfose van de wat formele mannen van overdag naar interessante en plezant uitbundige babbelaars.
De laatste avond, het bevoorradingsschip heeft intussen het café van nieuw bier voorzien, trakteren zij ons naar hartenlust.
The place to be.
Me, Tony, Brisbane (customs) and Solomon (immigrations).
Het officiële uitklaren van Jakker op vrijdag gebeurt in gemoedelijke sfeer onder de enorme mango boom. “Neem vooral jullie tijd om te vertrekken,” drukken ze nog op ons hart. No stress here in the Shortlands !
Met spijt in het hart nemen we afscheid, we hadden beslist langer willen blijven.
Clearing out under the mango tree.
In the meantime the supply ship beached at the station and unloaded....
barrels of fuel into the water. They had to be swam ashore. The easiest way to unload them !