On-aards paradijs, Wayag (en Pef).
- Details
Positie : Tampagaram Marina, Sorong (West-Papua – Indonesia).
Mount Pendito, Wayag. Wat een uitzicht !
Raja4Divers Resort (op Pulau Pef) :
“Je komt er aan als gast, voelt je een koning en gaat weg als vriend”, hun slogan. Een cliché ? Maar echt wel waar. Nu zijn wij geen resort mensen en wellicht makkelijk overdonderd, maar je voelt je hier erg snel deel van de familie.
Daar zorgt onder meer de staf van zo een 60 mensen voor. Iedereen is even attent, van general manager, Yvonne, tot het jongetje dat onze dinghy aanneemt. Komt het ook doordat Zwitserse eigenares Maja een mooie mix heeft gevonden tussen Europese en Indonesische toetsen ?
Aan de lange eettafel wordt Duits gesproken, weer eens wat anders dan het standaard cruisers Engels. De maaltijden vormen een speciaal social event voor ons, vaak kluizenaars tegen wil en dank. De gesprekken met de jonge gasten, duikers bovendien, verfrissend interessant.
We doen twee duiken met hen en kunnen zo heel wat klein spul zien. Raja Ampat (Vier Vorsten eilanden) is immers bekend als macro duikspot.
Naaktslakken, kleine poetsgarnalen, piepkleine visjes en krabbetjes, Gogos onze duikgids zoekt ze voor ons. Zelf dit kleine grut opsporen, lukt maar moeilijk. We merken een zwemmende en een rustende wobbegong (tapijthaai) op, prachtig gecamoufleerde haaien. Wobbegongs zijn verplichte kost hier. Net als het pygmee zeepaardje, dat we echter niet zagen.
De mysterieuze ingang van Hidden Bay Pef island.
Hidden Bay.
Bungalows verstopt in het groen.
Op de top !
Het resort aan ons voeten.
Eén ding vooraleer je beslist hierheen te komen. De op een klein budget rondzeilende medemens vindt hier stoppen wellicht een te grote aderlating, vandaar de slechte beoordeling die sommige zeilers geven, vermoed ik.
Maar op deze zeer afgelegen plek kwaliteit bieden, dat moet inderdaad handen vol geld kosten.
In Pulau Wayag, onze volgend doel, is niks te koop, kunnen we weer sparen. We stoppen voor één nacht in Miniayfun alvorens langsheen de Eagle Rocks, vier eilandjes quasi in het midden van de zee, koers te zetten naar Wayag. O ja, voor even zijn we weer terug op “ons” noordelijk halfrond, de evenaar ligt nu ten zuiden van ons. 's Nachts kunnen we drie sterren van de Grote Beer onderscheiden.
Wayag, een buitenaardse wereld.
Belangrijk : de zon schijnt als we er aankomen. We varen, opgewonden als kinderen, binnen in een totaal onaardse wereld, nooit-eerder-gezien. Prehistorie ! Jurassic Park! Schiet er door me heen. Woorden om dit te beschrijven, vind ik niet. Ook mijn doorgaans moeilijk te imponeren kapitein is nu helemaal in de wolken.
Echt niet zonder reden opent elke brochure, elke website over Raja Ampat met een foto van de karst eilandjes van Wayag, ontstaan zo een 1,8 miljoen jaren geleden toen de oceaanbodem omhooggestuwd werd.
Je herkent konen, sinusoïde reeksen, champignons, afgeplatte kegels. Allemaal zijn ze prachtig opgesteld. Eén reeks vormt een groot amfitheater, waarin jachten graag ankeren. Wij vinden het er te diep. Wat verder heb je tweeling eilandjes en nog wat konen quasi willekeurig in het turkoois blauwe water neergezet alsof een kunstenaar er zich mee bemoeid heeft. Uren hebben we rondgevaren, rondgedwaald, met open mond. Foto's maken lijkt slappe kost, vergeleken met het echte ding.
Een aller lieflijkste snorkelplek ontdekken we tegenover het “verplichte” klim pad naar de top van Mount Pindito.
Maar eerst zweten we ons te pletter tijdens de klim. Op handen en voeten zoekend naar het niet aangeduide pad. Als je denkt : “Hier stopt het, moet je naar rechts!” Dat hadden we gelezen, klopt ook. De beloning, een onvervalst wauw moment, wacht boven.
We deden het !
Konen, sinusoïden, kegels, champignons !
Eindelijk kunnen we ook onze benen trainen op de talloze wandelstrandjes, pas op, enkel bij laag water zijn ze er.
Het bezoek van een bootje met acht mannen : Rangers, militairen en Polisi, verwachtten we al veel vroeger. In moeizaam Engels leggen ze uit dat we hier niks zijn met onze Raja Ampat permit, dat we nog een heel andere permit voor het Nationaal Park nodig hebben en of we dat willen aanvragen en betalen als we weer in Sorong zijn?! Stikkers en papieren worden opgediept en overhandigd en met een vriendelijk Terima Kasih (dank je), verdwijnen ze weer.
De volgende dag met zware regen bezorgt ons helemaal een ongemakkelijk gevoel, mist stijgt op tussen de met tropisch oerwoud begroeide heuvels, je zou zo een Pterodactylus boven je hoofd verwachten.
Nee, prehistorische dieren zien we niet, wij moeten het doen met een drietal prachtig gekleurde ijsvogels die ons op een wandeling begeleiden.
Zes dagen vliegen voorbij. Moederziel alleen op anker in deze archipel, als de laatste stervelingen op aarde ! Tot een Noorse boot ons komt vervoegen. Hun koelkast heeft het begeven, dus genieten we samen van de op Jakker gekoelde Bintang biertjes.
Met frisse tegenzin verlaten we dit laatste, on-wereldlijke paradijsje en keren terug naar de harde werkelijkheid van ons cruisersleven. Bestaat er iets meer wereldlijks dan het organiseren van een visum verlenging in het bureaucratische Indonesië ?
Ook onder water is de natuur prachtig, zie je de dikke doopvontschelp.
Men telde in Raja Ampat 450 soorten hard koraal !
Diep water, stroming, eilandjes.
- Details
Positie : Pulau Wayag, Raja Ampat (West Papua – Indonesië)
Jakker voor een eilandje in de buurt van de Kabui Passage.
Ankerleed en ankerfun.
Het scenario lijkt zich hier in Raja Ampat steeds te herhalen. We zoeken een redelijke ankerplek uit, in dit seizoen met sterke zuid-oosten wind, geen makkelijke opdracht. Als je daar aankomt, ben je blij met de keuze. Het schommelt niet al te erg, de klappen tegen de kont vallen mee. Over die klappen moet je weten dat ze veroorzaakt worden door golfjes, hoe miniem ook, die tegen onze, als een tafel iets boven het water verheven, spiegel klotsen. Binnen klinken ze soms als mokerslagen.
Telkens vergeten we dat we van een ruwe zee komen en alles beter is dan waar we vandaan komen. Gaandeweg wordt de ankerplek onrustiger of is het gewoon onze perceptie? Wie zal het zeggen? We gaan dus weer op zoek naar ander en beter.
Gevonden! In het zuiden van Gam eiland dichtbij The Passage tussen eiland Gam en eiland Waigeo. Men noemt het ook wel de Kabui passage.
Eindelijk slapen we aan één stuk door. Op deze heerlijk plek is het zo stil, het doet haast pijn aan je oren.
's Ochtends als het net licht wordt, klinken de meest fantastische vogelgeluiden, van prachtige, gecompliceerde liedjes en telefoon deuntjes tot het gekrijs van de kaketoes. We staan er extra voor op. Willy, onze vriend thuis, vogelkenner, zou hier zijn hart ophalen, zeker weten.
Eén ochtend volgen we in de dinghy de kaketoes op hun tocht van eilandje naar eilandje, van boom naar boom. We zien duidelijk, met de verrekijker, hun gele kuif en hoe ze met elkaar babbelen (schreeuwen eerder).
Dagenlang exploreren we de buurt, die ons aan Bay of Islands in Fiji herinnert. Natuurlijk racen we met Jak doorheen de smalle passage, de mooie, steile karst wanden exotisch dichtbegroeid. De stroming kan hier 3-4 knopen mee of tegen staan.
Als je er met Jakker doorheen zou varen, moet je met één oog de bomen, de mast en wanten in de gaten houden, met het andere de bodem die op het minst diepe punt slechts 2,30m bedraagt. In theorie moet het kunnen maar we hebben al besloten, wij gaan er niet doorheen.
Ingang van de passage, zie je het water kolken ?
Op pad in de grote baai vol eilandjes.
Marina.
Uitgeslapen en wel vertrekken we naar Waisai. Daar moet een marina zijn met geen al te beste reputatie in verband met beschutting voor deining en wind, maar laten we dat zelf maar eens uitproberen. We willen daar onze permit voor Raja Ampat ophalen, inkopen doen, water tanken, het krediet op onze Telkomsel kaart in orde brengen.
Deze duurste marina ooit blijkt luxe te zijn, met zwembad, twee lounges, restaurant, bar, laundry service, duikcentrum. We worden zelfs bij het aanleggen door de manager persoonlijk begroet, maar de steigers bewegen op de deining vervaarlijk op en neer. Bij hoog water en geen beschutting van het rif, is het gekrijs van de metaal op metaal verbinding van steiger en palen een ware marteling. Met oordoppen en het geluid van de ventilator de ganse nacht, gaan we dit gehuil te lijf. Overdag brengen we zoveel mogelijk tijd in zwembad en mangroven lounge door. We regelen onze zaakjes en vertrekken zo snel mogelijk. Pikant detail : ze vragen 60 € per nacht, de foltering krijg je er gratis bij.
Waisai, Meridian Dive Resort and Marina. Jakker helemaal aan het einde van de steiger.
We zoeken verkoeling en rust in de pool.
Op wandel in de buurt van de marina.
Yanggelo.
Als het paradijs bestaat, moet het hier wel zijn. Totaal rustig, geen rimpeling op het water, een lange steiger met vertakkingen om te wandelen over en tussen de mangroven. Het mooiste snorkelrif van Raja Ampat voor de deur.
Het moeilijke “afmeren” is er eentje om snel te vergeten.
De bodem te diep om te ankeren, te dicht bij het rif ook, besluiten we toch, dik tegen onze zin, zoals aanbevolen, twee touwen uit te brengen naar de mangroven .
Dit doet ons te erg denken aan het schuilen voor de cyclonen in Nieuw-Caledonië. Maar Tony weet nog hoe het moet en dat helpt. Het blijft hard labeur in hoog tempo, de extra lange, dus zware touwen vastknopen in de moeilijk bereikbare mangroven. Ik manoeuvreer de boot intussen voor en achteruit, steeds in het diepe gedeelte van de inham blijvend.
De verlaten, kapotte huisjes en de steiger zijn stille getuigen van een opgegeven “Chinees resort“ project, zo vernemen we later. De vele boten met duikers die Yanggelo aandoen, houden hier graag hun “tussen 2 tanks” stop.
Jakker tussen twee touwen afgemeerd voor het verlaten "Chinees Project."
Onze dagelijkse wandeling over de steiger.
Het stroming-snorkelen aan de beide ingangen van de pas in Yanggelo en aan de rand van de mangroven, waar we verwelkomd worden door een groepje tamme Batfishes, is prachtig. We begroeten Yanis aan de overkant, vriend van Eric (sv Black Petrel) die we in de Solomon Islands ontmoetten. De twee huisjes voor een nieuwe homestay zijn net klaar.
Voor ons vertrek in Yanggelo doktert Tony volgend scenario uit. We gooien de touwen los en vertrekken meteen vol gas. De wind staat dwars, aarzelen kunnen we niet zonder in het Chinees resort te belanden. Geen nood, de touwen blijven drijven door de eraan bevestigde stootwillen. Tony haalt die meteen gewoon weer op, nadat we Jakker vastmaakten aan de mooring boei, ik houd ondertussen de wacht.
We varen slechts 4 mijl verder naar het privé eiland : Pulau Pef. De ingang langsheen een hoge kalkrots kan moeilijk dramatischer. Ook hier weer vele rots eilandjes, op eentje kan je de tekening van een prehistorische (?) hand zien. We pikken één van de twee boeien in Hidden Bay op. Benieuwd of we hier mogen blijven. De meningen van zeilers over deze plek zijn verdeeld. Van “Prachtige bestemming” tot “Ga daar niet heen!”. Dat willen we liever zelf beoordelen.
Kerstboomworpjes in prachtige kleuren.
Mooi gezond rif.
Platax batfishes tijdens een mangroven duik !
Cendrawasih merah of rode paradijsvogel.
- Details
Positie : ZW Gam eiland, baai (Raja Ampat). 00°30 Z 130°33 O.
De passage tussen Friwen en het kleine eiland ertegenover.
Het immense olympisch bad bij Tampa Garam (Sorong), waar iedereen met kleren aan te water gaat.
De smalle uitgang van de marina.
Tampagaram Marina, Sorong (zeilers noemen het “SoWrong”) laten we wel degelijk de volgende dag achter ons. De lawaaierige, tot 's ochtends vroeg durende feestjes, een paar dagen geleden nog voor de 78ste verjaardag van de republiek Indonesia, hebben we wel gehad.
De schroef maakt nog steeds iets meer lawaai dan normaal, maar dat zal wel beteren, aldus captain Tony, tevens mekanieker van dienst.
Doorheen de smalle, ondiepe ingang van het haventje. Over het brede water van de rede van Sorong, richting Sagewin passage. Eerst kruisen we wat kleine vissersbootjes, later passeren de grote cargo's ons op 1 tot 2 mijl afstand doorheen het kanaal, zij zijn op weg naar Java, Singapore misschien.
We besluiten vanavond eerst maar eens te stoppen bij de oostkant van Batanta eiland. Jérôme,(sv Lumière) die ons in Liapari, een schat aan Indonesië-info gaf, ontdekte hier een prachtig beschutte ankerplek. Onbeschrijflijk prachtige vogelgeluiden brengen ons de broodnodige rust.
De rode paradijsvogel moet daar ook wel ergens tussen klinken, zien zullen we hem pas op Pulau (=eiland) Gam.
De volgende zeildag heeft nog wat akelige momenten in petto, als we van deze ankerplek richting Pulau Friwen willen. Rond de kaap van Batanta eiland en tussen de riffen daar, staat een hoge stroom-tegen-wind-deining die Jakker rondgooit als in een wasmachine. Een uur moeten we tanden bijten en dit verdragen vooraleer we van de heksenketel verlost zijn.
De rest van het traject werken we voor de wind zeilend af.
Bij eiland Friwen zien we Ignazio met zijn White Wings III al van ver liggen. Leuk, wat compagnie.
Hij kan ons mooie snorkelplekken aanduiden. Het koraal, zacht en hard, is prachtig en zo verscheiden. Tientallen zeesterren met hoorntjes sieren de zandbodem.
Weer andere koraalformaties op de zandbodem.
En hoorntjes zeesterren.
Op wandel doorheen het kerkhof van Friwen. In de grafhuisjes hangen tassen met wat de doden zoal nodig hebben.
Maar de rode paradijsvogel nu, of het veel mooier klinkende Indonesische Cendrawasih merah. Met Otto regelen we een tour naar de plek waar die speciale vogel gespot kan worden. De hike start tegenover onze ankerplek, op het eiland Gam. Ook Alfred Russell Wallace, samen met Darwin de grootste verdediger van de evolutie theorie, ging, in 1860 al, hier op zoek naar onze vogel.
Otto pikt ons met zijn boot om 5 u op. Dropt ons, een paar ferme brandinggolven trotserend, op het strand van Gam eiland. Het is pikdonker en twee mannen met lampen, die hem naar het strand gidsen, zijn geen overbodige luxe.
Schoenen terug aan, een stok wordt ons aangereikt, hoofdlamp op. Ready to go.
Maar dat valt dik tegen. We beginnen meteen, aan een gestaag tempo, flink te stijgen. Neuriede ik in het begin nog “Sweet bird of paradise”, al snel kan ik enkel hijgen.
De gids blijft maar doorgaan, zonder te stoppen. De jongere mensen (we zijn met 5 in het totaal) volgen zonder moeite, lijkt het. Dit houd ik niet vol, vrees ik. Met ons rondslenteren op de piepkleine eilandjes kregen we de laatste tijd toch al veel te weinig training.
Eindelijk volgt een vlakker stuk pad, af en toe wijst de gids een kikker aan, een uiterst giftige duizendpoot en dan gaat het stijgen weer verder. Langs het pad zijn op bepaalde steile stukken houten stammetjes als reling aangebracht. De meesten zijn vermolmd, breken in stukken en maken de tocht alleen maar gevaarlijker.
Als we echt denken om het op te geven, Tony heeft het ook moeilijk, of tenminste even te rusten en dan langzamer achter de rest aan te gaan, bereiken we dé plek. Er staat een bank waar we ons dankbaar op laten vallen.
Het wachten vangt aan. De dag wil er langzaam aan beginnen. Nog steeds kan je weinig onderscheiden. Dan horen we de eerste aarzelende vogelgeluiden. Steeds harder, gevarieerder.
Wat een concert. Er zitten zoals steeds een soort GSM geluiden tussen. Dan wijst de gids ons de paradijsvogel. Wij zien nog steeds niks. Of toch?
Het is pas als de vogel opvliegt, schreeuwt en op die typische manier met zijn vleugels trilt, een beetje als een vlinder, dat we hem zien. Er zijn wel zes exemplaren. We proberen wat foto's te maken. Eigenlijk is het te ver en te donker.
Met de verrekijker kan je de twee prachtig lange kurketrekker draden aan zijn staart duidelijk zien. Toch wel de moeite deze National Geographic ervaring.
Naar beneden gaat zoals steeds erg vlot. Maar daar wacht ons pas een horror uitdaging. Hoe moeten we in die boot stappen, die ons naar Jakker moet brengen ? En hoe moet die boot die daar op de hoge branding ligt te bokken, over de hoge golven geraken?
Veel meer dan een forse roeiboot met motor is zo een taxiboot niet.
Vliegensvlug moeten we er alledrie in als de golven iets lager zijn. Zo een opdracht uitvoeren wordt voor mij enkel maar moeilijker van zodra ze er “snel snel” bijzeggen? Oef, gelukt.
Ook de stuurman is nu aan boord. Ze duwen Ignazio een bijltje in zijn handen , “Kappen dat touw aan het anker vooraan!”. Anker los en meteen krijgen we een grote golf over de ganse boot. De motor wil niet meteen aanslaan. Verdorie. Ik doe moeite niet aan Birgit en Christian (sv Pitufa) te denken, die met net zo een boot omsloegen, waarbij de stuurman het leven liet en Birgit zware ribbenletsels opliep.
Maar het gaat goed. Nog drie grote golven spoelen over ons heen, dan wordt het doenbaar. Met druipnatte kleren, schoenen, rugzak levert hij ons bij Jakker af.
We hebben een dag nodig om alles te spoelen en drogen en zelf wat bij te komen.
Maar het was toch zeker de moeite ! We did it !
Op een rijtje in de ochtendschemering wachten...
We hebben geen sterke telelens, deze foto's moeten het bewijs vormen.
(Als je de linkse foto vergroot, zie je de kurketrekker antenne veren).
Plaatje gepikt van het internet, zo ziet onze Cendrawasih er van dichtbij uit.
Tampa Garam, Sorong.
- Details
Positie : Tampa Garam Marina, Sorong, West-Papua (Indonesia).
Foto's van op zee.
Zonsondergang.
Half kaduke stern vaart met ons mee.
In de scheepvaartroute.
Helemaal geen wind.
“Mevrouw, take a deep breath and drink some water ! Relax, we are going to solve this problem.” Ik kan niet verstoppen dat ik duidelijk gefrustreerd en kwaad ben. De mannen van de douane, ze spreken perfect Engels, doen alle moeite om “die bejaarde madam” op haar gemak te stellen.
Ja, we zitten opnieuw bij de douane, dit keer in Sorong en nee, ze vinden onze ingevulde Vessel Declaration (die we tweemaal instuurden) niet terug op de computer ! Al die moeite die we deden, twee dagen lang, toen we in Gizo geen internet meer hadden, voor niks ? Komaan.
Ze komen meteen met de oplossing : we gaan alles opnieuw invullen. Dat hoeft echter plots niet meer als ik ons password terugvind en ze alles kunnen “zien”.
Enkel nog de controle aan boord. Vier uiterst galante mannen bekijken inhoud van kastjes, koelkast, onder de vloerdelen en leveren vlot ons officieel douane formulier af.
Bezoek van de Bea Cukai (douane).
We zijn in Sorong gearriveerd. De poort tot Raja Ampat.
Dachten we dat Jayapura een rommelige, onoverzichtelijke stad was. Sorong is nog erger.
De stad is één lange weg langsheen het water, geen centrum. Honderden winkeltjes en kraampjes, scholen, kerken, moskeeën, gesluierde meisjes en vrouwen, een paar grote supermarkten, lokale markten, duizenden brommertjes, heel veel lawaai. Ook hier weer ganse dorpen gebouwd over het water, met akelig smalle houten loopplank-paadjes.
Het is allemaal zo ver weg van de Tampa Garam “Marina” dat we steeds met een taxi op pad moeten. Niet erg, prijzen in Indonesië zijn spotgoedkoop voor Westerlingen.
Een marina kan je dit dok trouwens moeilijk noemen. We liggen in een plastic soep, vervallen huisjes van wat ooit een resort moest worden, rondom. De watertanks kan je er vullen en er is een restaurant en een olympisch zwembad !
We zien er Ignazio terug, vriend sinds de Solomon eilanden, die ons helpt met de landvasten. Je moet immers vooraan het anker uitgooien en met de achtersteven naar de kant heel lange touwen uitbrengen. We ontmoeten ook een stel Australische zeilers.
Met inkopen doen, geld afhalen (slechts 2,5 milj. Rupiah per keer = 150 €) en een pizza eten, bij de Nederlander die we in de supermarkt ontmoetten, gaat de tijd snel.
We wachten erg lang op de havenmeester die niet komt opdagen maar als ook dat probleem is opgelost, zijn we good to go.
Zicht vanuit het douane kantoor.
Zondagochtend is het ondertussen.
Maar deze plek wil ons niet laten gaan.
Als ik weg wil varen, maakt de schroef een hels lawaai. De hele boot rammelt en trilt, ik schakel onmiddellijk in vrijloop. Achteruit, zelfde verschrikkelijk geluid.
Zo kunnen we niet naar de verafgelegen Raja Ampat eilanden.
Tony duikt in het water, de plastic soep ligt gelukkig aan de andere kant van het dok deze ochtend, ziet geen mankement. Vermoedelijk zit er zand tussen de bladen van onze verstelbare schroef, Autoprop.
We keren terug naar onze plek. Ontelbare keren vooruit –achteruit gas geven, lost uiteindelijk ons probleem op, of dat hopen we toch.
Dat zien we morgen dan wel weer !
De marina met "resort ".
Kinderen in de supermarkt (Onafhankelijkheidsdag) willen met ons praten.
Naar Raja Ampat : dag 5 en 6.
- Details
Positie : Tampa Garam Marina, Sorong, West-Papua
Passerende schepen in de nacht.
De cargo DUTA MULIA roept ons op. Dat hij ons aan bakboord zal voorbijsteken en of we asjeblieft onze snelheid en koers willen aanhouden. Hij ziet ons dus duidelijk op de AIS, goed om weten. Wij blijven braaf onze koers vervolgen tot hij meer dan een uur later ons echt passeert. In de loop van de nacht vaart er nog een schip achter langs en merk ik een visser op die met een felle lamp in mijn gezicht schijnt. Zo doen ze dat hier om hun aanwezigheid kenbaar te maken.
Weinig te melden voor de rest. Ja, geen wind.
We motoren veel. Onze tank is bijna leeg, dus moet er diesel uit de jerrycans die aan dek staan, bijgegoten worden. Dat kan maandag ochtend in alle vroegte, de zon brandt nog niet erg, de golven zijn braaf. Tachtig liter kan erin.
We hebben af en toe internet als we in de buurt van een antenne komen. We varen immers evenwijdig met het het land, bewonderen de erg hoge, dichtbeboste bergen in de mistige verte. Zo kunnen we onze komst bij de marina in Sorong melden. Krijgen meteen ook een bericht van Ignacio, onze kompaan in de Solomon eilanden, die ons graag ziet komen.
Fijn, kan hij ons meteen wat wegwijs maken in alweer een andere vreemde stad.
Maar we zijn er nog niet. Het venijn zit hem weer eens in de staart. Er komt eindelijk wind opzetten, maar raad eens, die komt van op kop. Met ook nog 2 kn stroom tegen, raken we echt niet vooruit. Golven bouwen zich op. Het toerental van de motor moet flink omhoog. Zo jakkeren we , doen onze naam eer aan, nog een ganse nacht, paaltjes pikkend (bonkend op de golven) verder.
In het ochtendlicht varen we geholpen door de satellietkaarten tussen de riffen door naar de super-smalle (10m), super-ondiepe (3m) ingang van Tampa Garam. Het is zo spannend, ik kan geen foto maken.
De procedure, anker uit in het midden van het dok en dan langzaam achteruit om lange lijnen aan de wal te bevestigen, deden we nog nooit. Fijn dat Ignacio uit zijn bed komt om ons te helpen. Motor uit. Rust.
Naar Raja Ampat : dag 3 en 4.
- Details
Positie : 00°42 Z 134°01 O (Molucca Sea) Noord van West-Papua
Dit onthouden we van dag drie : het is bakoven-heet en niet enkel omdat ik een brood bak. De motor doet het harde werk, de ganse dag, er is geen wind. Erg rustig is het wel. Alsof we op anker liggen. Zo kunnen we de enorme boomstammen die in het water drijven beter ontwijken, we zijn in het gebied waar de Mamberano rivier uitstroomt.
De squalls hielden zich ver weg de voorbije nacht, er waren geen golven en zo konden we in de voorpiek slapen met de deur dicht, zodat je niet gestoord wordt door het motor geluid. Je moet er dan wel af en toe het “klong, klang” van grote stukken hout en ander spul, bijnemen.
Die motor klinkt toch al niet zo luidt, hij draait aan 1100 toeren per minuut, op die manier verbruiken we zo weinig mogelijk diesel en hopen we lang met onze voorraad toe te komen.
In de vooravond roept Port Control van Biak haven ons op, we passeren op ruim 15 mijl “voor hun deur”. Ze willen onze destination en de ETA weten. In moeizaam Engels wordt de communicatie gevoerd, er hangen lange “denk stiltes” in de lucht maar ze begrijpen ons.
In Indonesië moet je verplicht een AIS signaal uitzenden. Onze Big Indonesische Brother kan ons zo overal volgen.
Als we om 9u zondagochtend aan ons vierde etmaal beginnen, heeft de wind er weer zin in. Vijf uur lang kunnen we ons hart ophalen aan een zeilsnelheid van 7 knopen.
We passeren een eiland dicht genoeg om 4G op te pikken en meteen vallen honderden, gemiste, berichtjes van onze (grote) familie whatsapp groep binnen.
Dan is het plots gedaan met de zeilpret.
Ons groen monster (Volvo Penta motor) maakt opnieuw overuren. We stevenen af op de “Vogelkop” (Doberai in het Papua) van West-Papua, die in de verte al opdoemt. Ook daar zullen we wellicht het Telkomsel signaal opvangen.
Manokwari haven, de hoofdstad van West-Papua, heeft ons blijkbaar niet opgemerkt of men nam niet de moeite ons op te roepen.
We zijn klaar voor de vierde nacht.
Naar Raja Ampat dag 1 en 2
- Details
Positie : 01°25,43 Z, 138°32,07 O. (Molucca Sea)
Langzaam varen we de enorme baai van Jayapura uit. Langzaam, want overal drijven vooral grote plastic zakken. Als die in de schroef vast komen te zitten, moet er iemand in het water en daar hebben we geen zin in.
Een laatste groet van meisjes in een taxiboot op weg naar school. Luid klinkt het : bye, mami !!. Nog even staren we verwonderd naar twee heel vreemde, reusachtige, drijvende vaartuigen : squidboten, zo las ik ergens. Met ontelbare lampjes lokken ze 's nachts argeloze inktvisjes, die worden hier in grote hoeveelheden veroberd.
We kunnen vrijwel onmiddellijk beginnen zeilen, de genua heeft er weer zin in.
Veel valt er niet te melden als je kan "champagne zeilen" Rustig wat lezen, slapen, uitkijk houden, podcast luisteren.
Als 's nachts de wind op is, moet de motor het, voor een paar uur, overnemen.
Zo afwisselend, toch meer zeilend dan motorend, varen we richting noordwest. Af en toe verschijnen er squalls op de radar, maar die lossen op voor ze ons bereiken.
Een gehavende stern, hij is vleugelpennen kwijt en heeft slechts één pootje, zoekt op onze zonnepanelen een rustplaats. Hij is vastbesloten te blijven, al is het met één poot niet makkelijk je evenwicht te bewaren op een schommelende boot.
Ninigo atol, foto's.
- Details
Mal island, Ninigo.
The comity that welcomes us in Mal.
The lagoon, you can see Lau island.
Meeting with Justin, head of the family, lots of kids and his mother Lucy.
Justin's new house.
Girls showing us around the very nice village.
Where is Belgium, and where is Ninigo ?
A new way of making a living, no more copra but it's all seaweed now.
Simone, hairdresser in a former live, is chasing lice !
Serious talking.
That is how the sailing canoes work.
Invited for diner.
Boys fishing.
Longan island, Ninigo.
Lagoon seen from Longan island anchorage.
Walking through the village with Oscar.
Visiting the school, last grade.
Nice wild flower garden.
Diner at Oscar's and Karen's place.
Stanley is the carpenter.
Scofiel, from the next door village, seeks help for the severe wound at his leg. We can only replace the bandage.
We have al lot of bad weather .
Sunday family visit to Longan island .
Kids don't wear a lot of cloths around here.
Goodbye to Karen.
Auto pilot on the operation table.
Too much fish for us (Spanish mackerel).
Oscar and Karen with some of the many schoolkids.
The village toilets.
Our sailing experience with the canoes.
Tony took the pictures, I'm on the second canoe.
Hermit eilanden, foto's.
- Details
Deze foto's horen bij het tekstje over de Hermit eilanden.
On the beach of "Richards island ", where 40 students of Ninigo island are staying.
Richards house, he built it himself.
Around the Hermits.
Ivy and Chloë seeking shelter for the heavy rain and trying to get dry.
And their mama Rosalita.
Ready to move on after the rain stopped.
Close encounter with a manta ray.
On our way to the Ninigo group.