Positie : Tampagaram, Sorong (West-Papua).


Bij het stadje Seget.

We hebben het even echt wel gehad. Wat is dat toch met Indonesië ? We hebben hier precies geen geluk. Opnieuw slaat het noodlot serieus toe. Eindelijk ontdekt Tony de oorzaak van het schreeuwend, ongezond rammelend lawaai als de motor bolt.
Niet de schroef, niet de schroefas zijn de schuldigen maar wel het rubberen buitenlager van de schroefas. Je kan de as gewoon in het lager heen en weer bewegen. Dit is helemaal fout, totaal niet zoals het hoort. Wat nu?
We hebben een vervang lager aan boord maar om dat te plaatsen moet de boot uit het water.
Het plan om dit in Liapari te doen, een half jaar geleden, lieten we varen omdat het daar praktisch ondoenbaar was, bovendien was het lager toen nog in prima conditie.

Pech dus....of ook weer niet. We zijn nog niet te ver af van één van de in het totaal vijf plekken waar in Indonesië de boot uit het water kan.
Terug varen is nooit plezant maar het is van “moeten”. Laten we hopen dat Wick ons vlug zal kunnen helpen, zodat we niet te veel tijd verliezen.


Ook in het paradijs moet er gewassen worden.


Jakker voor, wat ik Chichen Itza, noem.


En Jakker gezien van bovenop die berg. 


Doorgaan met van West-Misool genieten, wordt nu moeilijk. De vele eilandjes in kalksteen doen erg aan Wayag denken, dezelfde Bora kleurtjes, zo noemen wij die talloze schakeringen van zeegroen naar turkoois blauw.
Ik ontdek zelfs een 24 m diep plekje om te ankeren. Dat vinden we goed te doen ! Vroeger dachten we daar totaal anders over. Weet je nog de tijd toen we niet dieper dan 10 m ankerden ?
De stroming blaast je hier van je sokken, maar we liggen goed vast, dat merken we als er de eerste nacht een fameus onweer overtrekt met keiharde regen. Onze tanks lopen over.


Hier vertrekt de trap naar boven. 


Even uitrusten.



Je krijgt niet genoeg van deze panorama's.

Voor een paar uur krijgen we gezelschap van een heus superjacht. Er is geen tijd om gezellig wat te babbelen, ze komen ons wel een emmer ijs brengen. De gin en rum leveren we zelf. Sundowners als vanouds, met ons tweetjes.
Ook hier kan je op een berg klimmen. Ik noem hem Chichen Itza, hij torent hoog achter ons, oogt als El Castillo, de Mexicaanse piramide. De klim is een trappenloop om u tegen te zeggen, maar liefst 300 treden. Het bijt in je kuiten. Maar het vordert toch sneller dan een echte “handen en voeten” klim.


Kortstondig gezelschap van een superjacht .

Pats, als in een kwade droom, in één klap weg al dat leuks. Tony deed net de vreselijk ontnuchterende ontdekking, we zullen uit het water moeten om het schroefaslager te vervangen.
We moeten ons nu focussen op afspraken maken, voorbereidingen treffen, plannen resoluut omgooien.

Ik betrouw op de HF radio om het eerste contact te leggen in verband met het uit het water halen van Jakker. Hier is geen 4 G, geen Whatsapp. Gelukkig, Wick (dezelfde man van de ankerwinch en Tampagaram ) is ook eigenaar van de haul out Marina Helena. Hij kent ons.
Antwoordt meteen dat we binnen een week of twee eruit kunnen.
Niet zo snel als we hoopten. Dan nadert ook weer het eind van de maand en onze tweede visum verlenging. Bovendien begint binnenkort de NW moeson tijd, inclusief veel tegenwind.
Potverdorie, we hebben onze buik vol. Brainstormen een avond en beslissen om naar huis te vliegen voor een paar maanden. Familie en vrienden weerzien, al is dit niet ons favoriete seizoen daarvoor.  Het werk en de reis zullen wel wachten.  E
ven de pauzeknop indrukken, moet kunnen.





 

Positie : Misool  (01°58,61 Z 130°27,89 O) Raja Ampat, West Papua


On the equator.

Voor alle duidelijkheid : onze voorlopig uiteindelijke bestemming (voor volgend jaar ?) is Maleisië en Thailand. We willen deze via de “centrale” weg doorheen Indonesië bereiken, moeten dus maar eens in zuidwestelijke richting beginnen te varen. Maar... de wind staat alweer hard tegen en het is een groot stuk water dat ons wacht. Wedden dat ik je verveel met deze uitleg, die je niks zegt en die je al zo vaak las.
Lang verhaal kort : op dit moment niet mogelijk naar het zuiden, dan zeilen we maar naar het westen, naar Batanta eiland.
Zeilen, ja, de wind is gunstig en het oorpijnigende gerammel van schroef en/of schroefas willen we echt niet horen. Een verblijf in Tampagaram (Sorong) bekomt Jakker slecht. Hetzelfde hels lawaai als vorige keer weerklinkt als we willen vertrekken. Er zit weer erg grof zand tussen de bladen of in het lager, vermoeden we.

Waterval baai, zo staat deze baai in ons logboek vermeld, blijkt een prachtige ankerplek, 14 m diep, vlakbij de jungle en de mangroven. Gratis vogelconcert vanaf 4 à 5 u 's ochtends, het is dan nog donker. Een rivier en een paar watervallen. Ideaal voor een weekje vakantie.
Langs een houten steiger, over de modder van de mangroven gebouwd, loop je in tien minuten naar de eerste waterval. Een perfect zwembadje nodigt uit tot een plons. Van George, de lokale Papua die we er toevallig op een zondag ontmoetten, leerden we dat zij een steen in het water gooien om krokodillen te verjagen alvorens zelf te gaan zwemmen. Die boodschap krijgen kinderen hier mee van hun ouders, zo vertelt hij ons. Het is eens wat anders dan de richtlijn goed rechts en links te kijken alvorens de straat over te steken.


Path to the waterfall.


Waterfall pool, no crocs...for now. 



Eén keer staan we al om 6 u beneden aan het pad dat naar de volgende twee watervallen leidt. Het eerste stuk is steil, daarna brengt een bospaadje je in een half uur naar de bovenliggende stroomversnellingen, het water gutst er over versteende modderformaties. Fascinerend.  Gezeten op een steen, de voeten in het koude water, smikkelen we van het meegebrachte krentenbrood en de koffie. Favoriet blijft echter toch het zwembadje beneden.
Onze wat belabberde zeilersconditie gaat er met sprongen op vooruit nu. Twee keer per dag wandelen en zwemmen, daar hadden we niet vaak de kans toe de laatste tijd.
Sv Huaiqui, de boot waarmee we samen de Ninigo eilanden beleefden, komt nog even langs om afscheid te nemen. Onze wegen scheiden, zij gaan naar het noorden.


Giants of the wood.

Mud turned to stone.


Wij hoppen nog meer west in afwachting van een goed weervenster. Verrassing : in de baai bij Pulau Dayang ligt al een zeilboot en als Tony even gaat kennis maken, komt hij terug met het verhaal dat we, zonder het te weten, in een manta baai beland zijn. Mooi toeval ! Als we 's ochtends vroeg een kijkje gaan nemen, zien we een merkteken van stenen en koraal op de zandbodem. Niet lang daarna dient zich een eerste manta aan. Meteen gaan tientallen poetsvisjes aan de slag om deze grote, sierlijke vis van vervelend ongedierte te ontdoen. Er komt een tweede en een derde klant. Je hoeft geen geschoolde onderzoeker te zijn om de verschillende dieren na een tijdje te herkennen. Eentje heeft een heel erg korte (afgeknipte) staart,  een andere is duidelijk kleiner en erg donker, een derde heeft een bleke verkleuring op zijn rug aan beide zijden van zijn/haar staart. Ga zo maar door, het is zo interessant dat we hier drie dagen blijven en uren met de manta's doorbrengen. We zien ook een grote murene even vrij rond zwemmend alvorens terug in zijn kot te verdwijnen.
Waarom zijn hier zoveel triggerfishes ? Die moet je in de gaten houden, ze happen wel eens naar duikers.


Huge and still so elegant.


The one with the cut tail,


and the one with white spots on his back.



Het weer, we geven het nochtans veel kansen, wordt maar niet beter. We brainstormen wat en besluiten terug te varen naar Selat Sele, het van riffen en eilandjes vergeven kanaal met turbulente stromingen en draaikolken, dat vertrekt ten zuiden van Sorong. Als je dit tot het einde volgt, kom je quasi tegenover Pulau Misool uit.
We vinden een plekje om te overnachten bij Pulau Yefman. Maar net voor donker verkassen we nog snel naar de andere, tegen het naderend onweer beter beschutte, kant van het eilandje. Alle elektronica verdwijnt weer in de oven, gelukkig trekt het onweer over zonder onheil aan te richten.
Volgende stop : het stadje Seget. Van hieruit kan je de zeestraat makkelijk oversteken.
Een tiental vissersboten vieren hier op anker het weekend. Khaled, ook een visser, beweert hij althans, bezoekt ons in zijn kano, voor een praatje en zo blijkt na anderhalf uur, maar vooral voor een biertje. Alcohol is op veel plaatsen verboden in Indonesië. Wij willen geen problemen. Dus “Sorry, Ma'af, Khaled”, geen bier. De vissers vertrekken allemaal in de loop van de zondag. Wij willen hun, als het goed is, morgen volgen.


Nog een berichtje terzijde : het herstelde kettingwiel doet het prima. Captain Tony zou niet zo tevreden grijnzen, als het anders was. De ankerketting loopt soepel af en ook het inhalen is veel makkelijker. Met dank aan Wick.




Positie : Pulau Dayang (Batanta, West – Papua)


In de vissershaven van Sorong. 




Wat zouden we doen zonder taxi chauffeurs ? Klopt, ze brengen je heen naar waar je ook maar vraagt, Imigrasi, havenmeester, de supermarkt. Maar ze weten ook zoveel quasi onvindbare spulletjes op te sporen in een onmogelijke stad als Sorong, speciale batterijtjes, dingen voor de boot. Neddy komt er, door onze vraag, zelfs achter dat benzine jerrycans echt niet te koop zijn hier.
Chauffeur Micky doet het nog straffer, met zijn perfect Engels, tolkt hij voor ons in de intimiteit van het tandartskabinet. De tandarts kent enkel Bahasa (Indonesia). Bilas mulut (mond spoelen) : dat leerden we bij vandaag.
Je hebt het al begrepen we zijn weer terug in Sorong. Vier dagen deden we erover, hoppend van het ene naar het andere eiland. Voort stampend tegen steile golven, meestal harde wind én stroom tegen, langzaam vorderend, vaak betrouwend op onze groene Volvo Penta voor power, riffen, squid boten en parelfarms ontwijkend.
We verpoosden even letterlijk op de evenaar, in het eiland Kawe. In bijlage de verplichte foto met het bewijs. Ook hier weer de prachtigste onder water koraal formaties.


Verplichte foto bij het equator monument !


Jakker ligt er weer helemaal alleen.



Inktvisjes-visser en ....


... parelfarm.

Aandachtig opletten en rondom je turen kost ook heel wat energie. Als we Pef zien opdoemen, de tweede dag, kunnen we niet aan de verleiding weerstaan om, ditmaal langs de andere kant, binnen te glippen voor een break. Perfect timing. Er blijken slechts vier gasten vandaag, daarom pizza night. Vanaf morgen zijn ze tot Kerst volgeboekt.
De wijn, de pizza, de life muziek, de warme gastvrijheid van de staf en de vier gasten maken deze avond onvergetelijk. De levenslust van het Amerikaanse koppel, bijna tachtigers, die recent hun hele hebben en houwen verloren in de brand op Maui (Hawaii), treft ons. Never give up !


Aan de pizza in Raja4divers resort.


Muziek hoort erbij. De band bestaat uit jongens van de staff.


Een lange overtocht over Dampier Strait en een stop in een diepe (in twee betekenissen) baai op Batanta eiland volgen. Maar nog kunnen we de ingang van Tampagaram niet in.
Het is daar lage wal (de wind staat er vol op) en erg ondiep. Je ziet de witte branding van ver. Helemaal niet veilig om er nu binnen te varen, besluit captain Tony. Die golven smijten je gewoon op de kant. Een opper zoeken we bij het eilandje Soop. Tegen onze principes ankeren we op 27 m diepte. Het anker neerlaten is moeilijk, Tony moet met de hand de ketting tegenhouden om te voorkomen dat ze als gek afloopt. Al piepend en krakend haalt de ankerwinch anker en ketting (een serieus gewicht van om en bij de 100 kg ) later weer op. Het is goed dat we het reserve kettingwiel van de ankerwinch kunnen laten herstellen bij Australiër Wick, eigenaar van Tampagaram haven en van een heus atelier.
Later varen we toch nog binnen, nemen daarbij bijna de verkeerde ingang.
Welkom terug in deze “plastic soep” haven.


Jak in de plastic soep haven, één dag voor alles eindelijk opgeruimd werd.

De daaropvolgende week werken we ons programma gestaag af. Gelukkig helpt Ayu (Wicks getalenteerde assistente) ons aan een lokale agent, die een sponsor brief bezorgt, nodig voor de verlenging van ons visum. Raymond Lesmana, onze agent in Denpasar, laat ons in de kou. Hij vergat zowaar tijdig de brief, die wij al vier weken eerder aanvroegen én betaalden, te bezorgen.
Vingerafdrukken en een foto, die horen ook nog in het dossier, vooraleer we drie dagen later de verlenging van het visum in handen krijgen.


Volgende halte : Telkomsel GraPari. Daar moet je je telefoon sim kaart opnieuw laten registreren. Immers de regering blokkeert de simkaart van buitenlanders na twee maanden, dit om fraude, witwassen van gelden, terrorisme te bestrijden. 
Op adem komen doen we steevast in La Terrazza, de pizzeria van Nederlander Alex. Zulke heerlijke satés met pindasaus, pizza en hamburgers, vind je nergens in de stad. Je kan je ook altijd op een leuke babbel verheugen.  

Als de ankerwinch hersteld is en de twee fris gekeurde duikflessen weggestouwd, we ook het teakdek van een nieuw laagje sealer hebben voorzien, kunnen we eindelijk gaan.
De ratten, waarvoor men ons waarschuwde, zijn gelukkig niet langs geweest. De plastic waterflessen die we omheen de landvasten deden en met een touwtje bevestigden dichtbij de boot, deden blijkbaar hun werk.

De ankerwinch is weer bijna als nieuw.


Positie : Tampagaram Marina, Sorong (West-Papua – Indonesia).


Mount Pendito, Wayag. Wat een uitzicht ! 

Raja4Divers Resort (op Pulau Pef) :

“Je komt er aan als gast, voelt je een koning en gaat weg als vriend”, hun slogan. Een cliché ? Maar echt wel waar. Nu zijn wij geen resort mensen en wellicht makkelijk overdonderd, maar je voelt je hier erg snel deel van de familie.
Daar zorgt onder meer de staf van zo een 60 mensen voor. Iedereen is even attent, van general manager, Yvonne, tot het jongetje dat onze dinghy aanneemt. Komt het ook doordat Zwitserse eigenares Maja een mooie mix heeft gevonden tussen Europese en Indonesische toetsen ?
Aan de lange eettafel wordt Duits gesproken, weer eens wat anders dan het standaard cruisers Engels. De maaltijden vormen een speciaal social event voor ons, vaak kluizenaars tegen wil en dank. De gesprekken met de jonge gasten, duikers bovendien, verfrissend interessant.
We doen twee duiken met hen en kunnen zo heel wat klein spul zien. Raja Ampat (Vier Vorsten eilanden)  is immers bekend als macro duikspot.
Naaktslakken, kleine poetsgarnalen, piepkleine visjes en krabbetjes, Gogos onze duikgids zoekt ze voor ons. Zelf dit kleine grut opsporen, lukt maar moeilijk. We merken een zwemmende en een rustende wobbegong (tapijthaai) op, prachtig gecamoufleerde haaien. Wobbegongs zijn verplichte kost hier. Net als het pygmee zeepaardje, dat we echter niet zagen.


De mysterieuze ingang van Hidden Bay Pef island. 


Hidden Bay.


Bungalows verstopt in het groen.


Op de top !


Het resort aan ons voeten.

Eén ding vooraleer je beslist hierheen te komen. De op een klein budget rondzeilende medemens vindt hier stoppen wellicht een te grote aderlating, vandaar de slechte beoordeling die sommige zeilers geven, vermoed ik.
Maar op deze zeer afgelegen plek kwaliteit bieden, dat moet inderdaad handen vol geld kosten.
In Pulau Wayag, onze volgend doel, is niks te koop, kunnen we weer sparen. We stoppen voor één nacht in Miniayfun alvorens langsheen de Eagle Rocks, vier eilandjes quasi in het midden van de zee, koers te zetten naar Wayag. O ja, voor even zijn we weer terug op “ons” noordelijk halfrond, de evenaar ligt nu ten zuiden van ons. 's Nachts kunnen we drie sterren van de Grote Beer onderscheiden.

Wayag, een buitenaardse wereld.



Belangrijk : de zon schijnt als we er aankomen. We varen, opgewonden als kinderen, binnen in een totaal onaardse wereld, nooit-eerder-gezien. Prehistorie ! Jurassic Park! Schiet er door me heen. Woorden om dit te beschrijven, vind ik niet. Ook mijn doorgaans moeilijk te imponeren kapitein is nu helemaal in de wolken.
Echt niet zonder reden opent elke brochure, elke website over Raja Ampat met een foto van de karst eilandjes van Wayag, ontstaan zo een 1,8 miljoen jaren geleden toen de oceaanbodem omhooggestuwd werd.
Je herkent konen, sinusoïde reeksen, champignons, afgeplatte kegels. Allemaal zijn ze prachtig opgesteld. Eén reeks vormt een groot amfitheater, waarin jachten graag ankeren. Wij vinden het er te diep. Wat verder heb je tweeling eilandjes en nog wat konen quasi willekeurig in het turkoois blauwe water neergezet alsof een kunstenaar er zich mee bemoeid heeft. Uren hebben we rondgevaren, rondgedwaald, met open mond. Foto's maken lijkt slappe kost, vergeleken met het echte ding.
Een aller lieflijkste snorkelplek ontdekken we tegenover het “verplichte” klim pad naar de top van Mount Pindito.
Maar eerst zweten we ons te pletter tijdens de klim. Op handen en voeten zoekend naar het niet aangeduide pad. Als je denkt : “Hier stopt het, moet je naar rechts!” Dat hadden we gelezen, klopt ook. De beloning, een onvervalst wauw moment, wacht boven.




We deden het !






Konen, sinusoïden, kegels, champignons ! 

Eindelijk kunnen we ook onze benen trainen op de talloze wandelstrandjes, pas op, enkel bij laag water zijn ze er.
Het bezoek van een bootje met acht mannen : Rangers, militairen en Polisi, verwachtten we al veel vroeger. In moeizaam Engels leggen ze uit dat we hier niks zijn met onze Raja Ampat permit, dat we nog een heel andere permit voor het Nationaal Park nodig hebben en of we dat willen aanvragen en betalen als we weer in Sorong zijn?! Stikkers en papieren worden opgediept en overhandigd en met een vriendelijk Terima Kasih (dank je), verdwijnen ze weer.

De volgende dag met zware regen bezorgt ons helemaal een ongemakkelijk gevoel, mist stijgt op tussen de met tropisch oerwoud begroeide heuvels, je zou zo een Pterodactylus boven je hoofd verwachten.
Nee, prehistorische dieren zien we niet, wij moeten het doen met een drietal prachtig gekleurde ijsvogels die ons op een wandeling begeleiden.

Zes dagen vliegen voorbij. Moederziel alleen op anker in deze archipel, als de laatste stervelingen op aarde ! Tot een Noorse boot ons komt vervoegen. Hun koelkast heeft het begeven, dus genieten we samen van de op Jakker gekoelde Bintang biertjes.

Met frisse tegenzin verlaten we dit laatste, on-wereldlijke paradijsje en keren terug naar de harde werkelijkheid van ons cruisersleven. Bestaat er iets meer wereldlijks dan het organiseren van een visum verlenging in het bureaucratische Indonesië ?



Ook onder water is de natuur prachtig, zie je de dikke  doopvontschelp.


Men telde in Raja Ampat 450 soorten hard koraal ! 

Positie : Pulau Wayag, Raja Ampat (West Papua – Indonesië)


Jakker voor een eilandje in  de buurt van de Kabui Passage. 

Ankerleed en ankerfun.
Het scenario lijkt zich hier in Raja Ampat steeds te herhalen. We zoeken een redelijke ankerplek uit, in dit seizoen met sterke zuid-oosten wind, geen makkelijke opdracht. Als je daar aankomt, ben je blij met de keuze. Het schommelt niet al te erg, de klappen tegen de kont vallen mee. Over die klappen moet je weten dat ze veroorzaakt worden door golfjes, hoe miniem ook, die tegen onze, als een tafel iets boven het water verheven, spiegel klotsen. Binnen klinken ze soms als mokerslagen.
Telkens vergeten we dat we van een ruwe zee komen en alles beter is dan waar we vandaan komen. Gaandeweg wordt de ankerplek onrustiger of is het gewoon onze perceptie? Wie zal het zeggen? We gaan dus weer op zoek naar ander en beter.
Gevonden! In het zuiden van Gam eiland dichtbij The Passage tussen eiland Gam en eiland Waigeo. Men noemt het ook wel de Kabui passage.
Eindelijk slapen we aan één stuk door. Op deze heerlijk plek is het zo stil, het doet haast pijn aan je oren.
's Ochtends als het net licht wordt, klinken de meest fantastische vogelgeluiden, van prachtige, gecompliceerde liedjes en telefoon deuntjes tot het gekrijs van de kaketoes. We staan er extra voor op. Willy, onze vriend thuis, vogelkenner, zou hier zijn hart ophalen, zeker weten.
Eén ochtend volgen we in de dinghy de kaketoes op hun tocht van eilandje naar eilandje, van boom naar boom. We zien duidelijk, met de verrekijker, hun gele kuif en hoe ze met elkaar babbelen (schreeuwen eerder).
Dagenlang exploreren we de buurt, die ons aan Bay of Islands in Fiji herinnert. Natuurlijk racen we met Jak doorheen de smalle passage, de mooie, steile karst wanden exotisch dichtbegroeid. De stroming kan hier 3-4 knopen mee of tegen staan.
Als je er met Jakker doorheen zou varen, moet je met één oog de bomen, de mast en wanten in de gaten houden, met het andere de bodem die op het minst diepe punt slechts 2,30m bedraagt. In theorie moet het kunnen maar we hebben al besloten, wij gaan er niet doorheen.


Ingang van de passage, zie je het water kolken ?


Op pad in de grote baai vol eilandjes. 



Marina.
Uitgeslapen en wel vertrekken we naar Waisai. Daar moet een marina zijn met geen al te beste reputatie in verband met beschutting voor deining en wind, maar laten we dat zelf maar eens uitproberen. We willen daar onze permit voor Raja Ampat ophalen, inkopen doen, water tanken, het krediet op onze Telkomsel kaart in orde brengen.
Deze duurste marina ooit blijkt luxe te zijn, met zwembad, twee lounges, restaurant, bar, laundry service, duikcentrum. We worden zelfs bij het aanleggen door de manager persoonlijk begroet, maar de steigers bewegen op de deining vervaarlijk op en neer. Bij hoog water en geen beschutting van het rif, is het gekrijs van de metaal op metaal verbinding van steiger en palen een ware marteling. Met oordoppen en het geluid van de ventilator de ganse nacht, gaan we dit gehuil te lijf. Overdag brengen we zoveel mogelijk tijd in zwembad en mangroven lounge door. We regelen onze zaakjes en vertrekken zo snel mogelijk. Pikant detail : ze vragen 60 € per nacht, de foltering krijg je er gratis bij.


Waisai, Meridian Dive  Resort and Marina. Jakker helemaal aan het einde van de steiger.


We zoeken verkoeling en rust in de pool. 


Op wandel in de buurt van de marina.


Yanggelo.
Als het paradijs bestaat, moet het hier wel zijn. Totaal rustig, geen rimpeling op het water, een lange steiger met vertakkingen om te wandelen over en tussen de mangroven. Het mooiste snorkelrif van Raja Ampat voor de deur.
Het moeilijke “afmeren” is er eentje om snel te vergeten.
De bodem te diep om te ankeren, te dicht bij het rif ook, besluiten we toch, dik tegen onze zin, zoals aanbevolen, twee touwen uit te brengen naar de mangroven .
Dit doet ons te erg denken aan het schuilen voor de cyclonen in Nieuw-Caledonië. Maar Tony weet nog hoe het moet en dat helpt. Het blijft hard labeur in hoog tempo, de extra lange, dus zware touwen vastknopen in de moeilijk bereikbare mangroven. Ik manoeuvreer de boot intussen voor en achteruit, steeds in het diepe gedeelte van de inham blijvend.
De verlaten, kapotte huisjes en de steiger zijn stille getuigen van een opgegeven “Chinees resort“ project, zo vernemen we later.  De vele boten met duikers die Yanggelo aandoen, houden hier graag hun “tussen 2 tanks” stop.





Jakker tussen twee touwen afgemeerd voor het verlaten "Chinees Project."


Onze dagelijkse wandeling over de steiger. 

Het stroming-snorkelen aan de beide ingangen van de pas in Yanggelo en aan de rand van de mangroven, waar we verwelkomd worden door een groepje tamme Batfishes, is prachtig. We begroeten Yanis aan de overkant, vriend van Eric (sv Black Petrel) die we in de Solomon Islands ontmoetten. De twee huisjes voor een nieuwe homestay zijn net klaar.

Voor ons vertrek in Yanggelo doktert Tony volgend scenario uit. We gooien de touwen los en vertrekken meteen vol gas. De wind staat dwars, aarzelen kunnen we niet zonder in het Chinees resort te belanden. Geen nood, de touwen blijven drijven door de eraan bevestigde stootwillen. Tony haalt die meteen gewoon weer op, nadat we Jakker vastmaakten aan de mooring boei, ik houd ondertussen de wacht.

We varen slechts 4 mijl verder naar het privé eiland : Pulau Pef. De ingang langsheen een hoge kalkrots kan moeilijk dramatischer. Ook hier weer vele rots eilandjes, op eentje kan je de tekening van een prehistorische (?) hand zien. We pikken één van de twee boeien in Hidden Bay op. Benieuwd of we hier mogen blijven. De meningen van zeilers over deze plek zijn verdeeld. Van “Prachtige bestemming” tot “Ga daar niet heen!”. Dat willen we liever zelf beoordelen.


Kerstboomworpjes in prachtige kleuren. 




Mooi gezond rif. 


Platax batfishes tijdens een mangroven duik  ! 


 

Positie : ZW Gam eiland, baai (Raja Ampat). 00°30 Z 130°33 O.


De passage tussen Friwen en het kleine eiland ertegenover.


Het immense  olympisch bad bij Tampa Garam (Sorong), waar iedereen met kleren aan te water gaat. 


De smalle uitgang van de marina. 


Tampagaram Marina, Sorong (zeilers noemen het “SoWrong”) laten we wel degelijk de volgende dag achter ons. De lawaaierige, tot 's ochtends vroeg durende feestjes, een paar dagen geleden nog voor de 78ste verjaardag van de republiek Indonesia, hebben we wel gehad.
De schroef maakt nog steeds iets meer lawaai dan normaal, maar dat zal wel beteren, aldus captain Tony, tevens mekanieker van dienst.
Doorheen de smalle, ondiepe ingang van het haventje. Over het brede water van de rede van Sorong, richting Sagewin passage. Eerst kruisen we wat kleine vissersbootjes, later passeren de grote cargo's ons op 1 tot 2 mijl afstand doorheen het kanaal, zij zijn op weg naar Java, Singapore misschien.
We besluiten vanavond eerst maar eens te stoppen bij de oostkant van Batanta eiland. Jérôme,(sv Lumière) die ons in Liapari, een schat aan Indonesië-info gaf, ontdekte hier een prachtig beschutte ankerplek. Onbeschrijflijk prachtige vogelgeluiden brengen ons de broodnodige rust.
De rode paradijsvogel moet daar ook wel ergens tussen klinken, zien zullen we hem pas op Pulau (=eiland) Gam.

De volgende zeildag heeft nog wat akelige momenten in petto, als we van deze ankerplek richting Pulau Friwen willen. Rond de kaap van Batanta eiland en tussen de riffen daar, staat een hoge stroom-tegen-wind-deining die Jakker rondgooit als in een wasmachine. Een uur moeten we tanden bijten en dit verdragen vooraleer we van de heksenketel verlost zijn.
De rest van het traject werken we voor de wind zeilend af.
Bij eiland Friwen zien we Ignazio met zijn White Wings III al van ver liggen. Leuk, wat compagnie. 
Hij kan ons mooie snorkelplekken aanduiden. Het koraal, zacht en hard, is prachtig en zo verscheiden. Tientallen zeesterren met hoorntjes sieren de zandbodem.


Weer andere koraalformaties op de zandbodem.


En hoorntjes zeesterren.


Op wandel doorheen het kerkhof van Friwen. In de grafhuisjes hangen tassen met wat de doden zoal nodig hebben.


Maar de rode paradijsvogel nu, of het veel mooier klinkende Indonesische Cendrawasih merah. Met Otto regelen we een tour naar de plek waar die speciale vogel gespot kan worden. De hike start tegenover onze ankerplek, op het eiland Gam. Ook Alfred Russell Wallace, samen met Darwin de grootste verdediger van de evolutie theorie, ging, in 1860 al, hier op zoek naar onze vogel.
Otto pikt ons met zijn boot om 5 u op. Dropt ons, een paar ferme brandinggolven trotserend, op het strand van Gam eiland. Het is pikdonker en twee mannen met lampen, die hem naar het strand gidsen, zijn geen overbodige luxe.
Schoenen terug aan, een stok wordt ons aangereikt, hoofdlamp op. Ready to go.
Maar dat valt dik tegen. We beginnen meteen, aan een gestaag tempo, flink te stijgen. Neuriede ik in het begin nog “Sweet bird of paradise”, al snel kan ik enkel hijgen.
De gids blijft maar doorgaan, zonder te stoppen. De jongere mensen (we zijn met 5 in het totaal) volgen zonder moeite, lijkt het. Dit houd ik niet vol, vrees ik. Met ons rondslenteren op de piepkleine eilandjes kregen we de laatste tijd toch al veel te weinig training.
Eindelijk volgt een vlakker stuk pad, af en toe wijst de gids een kikker aan, een uiterst giftige duizendpoot en dan gaat het stijgen weer verder. Langs het pad zijn op bepaalde steile stukken houten stammetjes als reling aangebracht. De meesten zijn vermolmd, breken in stukken en maken de tocht alleen maar gevaarlijker.
Als we echt denken om het op te geven, Tony heeft het ook moeilijk, of tenminste even te rusten en dan langzamer achter de rest aan te gaan, bereiken we dé plek. Er staat een bank waar we ons dankbaar op laten vallen.
Het wachten vangt aan. De dag wil er langzaam aan beginnen. Nog steeds kan je weinig onderscheiden. Dan horen we de eerste aarzelende vogelgeluiden. Steeds harder, gevarieerder.
Wat een concert. Er zitten zoals steeds een soort GSM geluiden tussen. Dan wijst de gids ons de paradijsvogel. Wij zien nog steeds niks. Of toch?
Het is pas als de vogel opvliegt, schreeuwt en op die typische manier met zijn vleugels trilt, een beetje als een vlinder, dat we hem zien. Er zijn wel zes exemplaren. We proberen wat foto's te maken. Eigenlijk is het te ver en te donker.
Met de verrekijker kan je de twee prachtig lange kurketrekker draden aan zijn staart duidelijk zien. Toch wel de moeite deze National Geographic ervaring.

Naar beneden gaat zoals steeds erg vlot. Maar daar wacht ons pas een horror uitdaging. Hoe moeten we in die boot stappen, die ons naar Jakker moet brengen ? En hoe moet die boot die daar op de hoge branding ligt te bokken, over de hoge golven geraken?
Veel meer dan een forse roeiboot met motor is zo een taxiboot niet.
Vliegensvlug moeten we er alledrie in als de golven iets lager zijn. Zo een opdracht uitvoeren wordt voor mij enkel maar moeilijker van zodra ze er “snel snel” bijzeggen? Oef, gelukt.
Ook de stuurman is nu aan boord. Ze duwen Ignazio een bijltje in zijn handen , “Kappen dat touw aan het anker vooraan!”. Anker los en meteen krijgen we een grote golf over de ganse boot. De motor wil niet meteen aanslaan. Verdorie. Ik doe moeite niet aan Birgit en Christian (sv Pitufa) te denken, die met net zo een boot omsloegen, waarbij de stuurman het leven liet en Birgit zware ribbenletsels opliep.
Maar het gaat goed. Nog drie grote golven spoelen over ons heen, dan wordt het doenbaar. Met druipnatte kleren, schoenen, rugzak levert hij ons bij Jakker af.
We hebben een dag nodig om alles te spoelen en drogen en zelf wat bij te komen.
Maar het was toch zeker de moeite ! We did it !

 
Op een rijtje in de ochtendschemering wachten...

    
We hebben geen sterke telelens, deze foto's moeten het bewijs vormen. 
(Als je de linkse foto vergroot, zie je de kurketrekker antenne veren). 


Plaatje gepikt van het internet, zo ziet onze  Cendrawasih  er van dichtbij uit. 

 

Positie : Tampa Garam Marina, Sorong, West-Papua (Indonesia).


Foto's van op zee.


Zonsondergang.


Half kaduke stern vaart met ons mee.


In de scheepvaartroute.

Helemaal geen wind.


“Mevrouw, take a deep breath and drink some water ! Relax, we are going to solve this problem.” Ik kan niet verstoppen dat ik duidelijk gefrustreerd en kwaad ben. De mannen van de douane, ze spreken perfect Engels, doen alle moeite om “die bejaarde madam” op haar gemak te stellen.
Ja, we zitten opnieuw bij de douane, dit keer in Sorong en nee, ze vinden onze ingevulde Vessel Declaration (die we tweemaal instuurden) niet terug op de computer ! Al die moeite die we deden, twee dagen lang, toen we in Gizo geen internet meer hadden, voor niks ? Komaan.
Ze komen meteen met de oplossing : we gaan alles opnieuw invullen. Dat hoeft echter plots niet meer als ik ons password terugvind en ze alles kunnen “zien”.
Enkel nog de controle aan boord. Vier uiterst galante mannen bekijken inhoud van kastjes, koelkast, onder de vloerdelen en leveren vlot ons officieel douane formulier af.




Bezoek van de Bea Cukai (douane).

We zijn in Sorong gearriveerd. De poort tot Raja Ampat.
Dachten we dat Jayapura een rommelige, onoverzichtelijke stad was. Sorong is nog erger.
De stad is één lange weg langsheen het water, geen centrum. Honderden winkeltjes en kraampjes, scholen, kerken, moskeeën, gesluierde meisjes en vrouwen, een paar grote supermarkten, lokale markten, duizenden brommertjes, heel veel lawaai. Ook hier weer ganse dorpen gebouwd over het water, met akelig smalle houten loopplank-paadjes.
Het is allemaal zo ver weg van de Tampa Garam “Marina” dat we steeds met een taxi op pad moeten. Niet erg, prijzen in Indonesië zijn spotgoedkoop voor Westerlingen.

Een marina kan je dit dok trouwens moeilijk noemen. We liggen in een plastic soep, vervallen huisjes van wat ooit een resort moest worden, rondom. De watertanks kan je er vullen en er is een restaurant en een olympisch zwembad !
We zien er Ignazio terug, vriend sinds de Solomon eilanden, die ons helpt met de landvasten. Je moet immers vooraan het anker uitgooien en met de achtersteven naar de kant heel lange touwen uitbrengen. We ontmoeten ook een stel Australische zeilers.
Met inkopen doen, geld afhalen (slechts 2,5 milj. Rupiah per keer = 150 €) en een pizza eten, bij de Nederlander die we in de supermarkt ontmoetten, gaat de tijd snel.
We wachten erg lang op de havenmeester die niet komt opdagen maar als ook dat probleem is opgelost, zijn we good to go.


Zicht vanuit het douane kantoor.

Zondagochtend is het ondertussen.
Maar deze plek wil ons niet laten gaan.
Als ik weg wil varen, maakt de schroef een hels lawaai. De hele boot rammelt en trilt, ik schakel onmiddellijk in vrijloop. Achteruit, zelfde verschrikkelijk geluid.
Zo kunnen we niet naar de verafgelegen Raja Ampat eilanden.

Tony duikt in het water, de plastic soep ligt gelukkig aan de andere kant van het dok deze ochtend, ziet geen mankement. Vermoedelijk zit er zand tussen de bladen van onze verstelbare schroef, Autoprop.
We keren terug naar onze plek. Ontelbare keren vooruit –achteruit gas geven, lost uiteindelijk ons probleem op, of dat hopen we toch.
Dat zien we morgen dan wel weer !


De marina met "resort ".


Kinderen in de supermarkt (Onafhankelijkheidsdag) willen met ons praten.





Positie : Tampa Garam Marina, Sorong, West-Papua

Passerende schepen in de nacht.
De cargo DUTA MULIA roept ons op. Dat hij ons aan bakboord zal voorbijsteken en of we asjeblieft onze snelheid en koers willen aanhouden. Hij ziet ons dus duidelijk op de AIS, goed om weten. Wij blijven braaf onze koers vervolgen tot hij meer dan een uur later ons echt passeert. In de loop van de nacht vaart er nog een schip achter langs en merk ik een visser op die met een felle lamp in mijn gezicht schijnt. Zo doen ze dat hier om hun aanwezigheid kenbaar te maken.
Weinig te melden voor de rest. Ja, geen wind.
We motoren veel. Onze tank is bijna leeg, dus moet er diesel uit de jerrycans die aan dek staan, bijgegoten worden. Dat kan maandag ochtend in alle vroegte, de zon brandt nog niet erg, de golven zijn braaf. Tachtig liter kan erin.

We hebben af en toe internet als we in de buurt van een antenne komen. We varen immers evenwijdig met het het land, bewonderen de erg hoge, dichtbeboste bergen in de mistige verte. Zo kunnen we onze komst bij de marina in Sorong melden. Krijgen meteen ook een bericht van Ignacio, onze kompaan in de Solomon eilanden, die ons graag ziet komen.
Fijn, kan hij ons meteen wat wegwijs maken in alweer een andere vreemde stad.

Maar we zijn er nog niet. Het venijn zit hem weer eens in de staart. Er komt eindelijk wind opzetten, maar raad eens, die komt van op kop. Met ook nog 2 kn stroom tegen, raken we echt niet vooruit. Golven bouwen zich op. Het toerental van de motor moet flink omhoog. Zo jakkeren we , doen onze naam eer aan, nog een ganse nacht, paaltjes pikkend (bonkend op de golven) verder.
In het ochtendlicht varen we geholpen door de satellietkaarten tussen de riffen door naar de super-smalle (10m), super-ondiepe (3m) ingang van Tampa Garam. Het is zo spannend, ik kan geen foto maken.
De procedure, anker uit in het midden van het dok en dan langzaam achteruit om lange lijnen aan de wal te bevestigen, deden we nog nooit. Fijn dat Ignacio uit zijn bed komt om ons te helpen. Motor uit. Rust.

Subcategories

Additional information