Het weer.
De SPCZ (South Pacific Convergence Zone) maakt het mooie of liever het slechte weer in de contreien waar wij zeilen. Al vijf jaar lang ondergaan we haar kuren. Het is een zone met troggen, lage wolken, onweer, regen en veel wind die ontstaat uit die andere zone op de evenaar, de ITCZ. “Te vermijden” zeggen de weermannen. Hoe, dat zeggen ze er niet bij? De zone ligt meestal van de Solomon Islands tot de Cooks Islands , zelfs tot Tahiti.

Schuift die zone over je heen, heb je slecht weer. Valt jouw positie er net buiten, is een strakblauwe hemel jouw deel.
Een hele uitleg om nog een keer te verklaren dat ook hier het weer plots omslaat en we vijf dagen slecht weer ondergaan.
Omdat nu ook nog eens de wind uit het westen gaat waaien, moeten we hals over kop weg uit “doejong baai”, want lage wal.

Maskelyne eilanden.
We vervolgen onze weg naar het noorden dan maar, naar de Maskelyne eilanden. 2,5 m hoge golven gooien ons een paar keer gemeen op onze zij. De pot met yoghurt in aanmaak rolt over de vloer. Iets anders van structuur, maar de yoghurt blijkt toch nog eetbaar, en belangrijker, nog bruikbaar om verder te “kweken”.

Veilig geraken we in Awei (Awai?) eiland slechts bewoond door één familie. Een vijftal zwarte Ni-Vanuatu vissers op outrigger bootjes in de baai, sommigen met zeil : nog maar eens een National Geographic plaatje. Safron komt zichzelf voorstellen. We kennen het zo goed : hij hangt wat aan onze boot, praat weinig, geeft ultra korte antwoorden, verzamelt dan moed en vraagt of wij wellicht wat vishaken en visdraad kunnen missen. Speciaal voor deze situaties ingekocht, ruilen we de vishaken voor aelan kabis (island cabbage -Vanuatu spinazie), pawpaw (papaya), bananen en groene kokosnoten.
We laden de batterijtjes van zijn zaklamp op en Tony herstelt een invertor. Nu kunnen ze dat laden in het vervolg weer zelf doen, via een zonnepaneeltje. Nog meer groenten en fruit worden bij Jakker afgeleverd. Tijdens een wandeling op hun eiland, krijgen we zelfs een mud krab cadeau. Lekker aperitiefhapje.



Meer slecht weer.
Zo gauw het mooier weer is, hoppen we verder langs de kust van Malekula. Maken in Port Sandwich een lange wandeling naar piepklein stadje Lamap. Onderweg stuiten we op een bijeenkomst, voor vooral vrouwen. Allemaal zitten ze op de grond. Ze luisteren naar een gezondheidswerker, die uitlegt hoe ongezond het is, samen te leven met dieren als varkens en koeien. Die dieren zouden binnen omheiningen moeten leven, niet naast en in de hutjes. Wormen worden van die dieren overgedragen op mensen. Plastisch als hij ziektes uitlegt, zorgt hij voor veel hilariteit. Zouden ze zijn raad ter harte nemen?

Ook hier ondergaan we weer een kleine storm waarvoor zelfs 2 grote bevoorradingsschepen komen schuilen. Die zorgen voor de nodige show vooraleer ze goed en wel afgemeerd liggen met een spinnenweb aan touwen.

Waterval.
Twee dagen later is er weer geen vuiltje meer aan de lucht en trekken we verder. Nadeel : geen wind, motoren dan maar. In Banam Baai, het is nochtans zondag, stuiven de bootjes weer op ons toe. Fruit en groenten ruilen voor vishaken, t-shirts en een vreemd verzoek : kunnen wij films kopiëren op de door hun meegebrachte memory stick?
“Liefst iets met schieten.” Oh boy, zoek maar eens een geschikte film voor deze erg conservatieve dorpen. De video wordt ook door kinderen bekeken, vermoeden we. We willen zeker niet gearresteerd worden voor het verspreiden van films van een, in hun ogen, kwalijk allooi.

Het eiland beschikt ook over een waterval en voor we het goed en wel beseffen zijn we met een hoop mannen op stap in de jungle. De chief aan wie we 1.000 Vatu (8 €) betaalden, voorop.
Hij verklaart : “Er loopt zoveel volk mee, om jullie witte huid te kunnen zien als jullie gaan zwemmen bij de waterval”.
Wauw, nooit gedacht, jonge mannen zijn bereid een eind te lopen om mijn 67 jaar oude lijf in bikini te zien !?! Lol dat ze hebben. En plots verschijnen een paar smartphones uit het niets. Want zo arm als ze zijn, een GSM bezitten is zoiets als in een dikke auto rijden thuis.

Biefstuk.
In de baai van Lakatoro – Norsup ligt de ankerplek ver van de stad. Toch gaan we er in de Jak op af. We zijn blij er een markt te vinden waar tomaten en paprika te koop zijn en een slager die mooie biefstuk aanbiedt. Lakatoro is het Engelse administratief centrum van Malekula en de provincie en Norsup is het Franse tweeling stadje. Dateert nog uit de tijd van het condominium van Engeland en Frankrijk die indertijd vredig samen de Nieuwe Hebriden bestuurden.
De rustige ankerplek, een marine reservaat, is wondermooi . Zagen we ooit zoveel schildpadden en ja, hier ook weer een doejong die even komt adem happen.

 

Additional information