Positie : in Suva, bij de Royal Suva Yachtclub.

Kijk ook even naar de foto's van de tralie-winkel.

Plan B.
Een gefrustreerd zeilmeisje schrijft vanuit de industriële haven, Suva, hoofdstad van Fiji. Ja, we liggen in Suva. Hoe dat zo komt? Vrijdag is plan B ingegaan. Plan A, zeilen naar de zuidelijke Lau-groep, kan immers de eerstvolgende week niet, zonder veel pijn, uitgevoerd worden.
Nu moet je weten, nog vóór we in Fiji arriveerden, bijna een jaar geleden, vertelde men ons : “Het allermooiste, niet te missen juweeltje van Fiji is de oostelijke Lau eilandengroep.” Zeilers hebben er de mond van vol. Allemaal willen ze naar deze, zo moeilijk te bereiken, paradijsjes. Velen raken er nooit.
Ironie van ons zeilerslot : van Tonga hierheen zeilend, vaar je gewoon tussen die Lau eilanden door, je mag er echter niet stoppen! Zware sancties staan er, zo zegt men, op overtredingen. Alles wordt door de chiefs nauwgezet gecontroleerd.
Yachties varen dus braaf verder naar de eerste “entry port”, Savusavu. Met het gekende gevolg : onmogelijk terug oost te zeilen tegen wind en golven in, vooral tijdens het winter-passaatwind seizoen.

Heel veel vijandig water.
Ook wij willen het proberen. Al beseffen we dat een “Golf van Biscaye “ van 300 zeemijlen Port Denarau, helemaal in het westen, scheidt van Fulanga, het meest zuid-oostelijk gelegen Lau eiland. Ons vijandig gezind water bovendien.
Eén derde van de weg hebben we al achter de spiegel, als we Kadavu aanlopen. Intussen snuffelen we hier al drie weken rond.
Avond na avond bestudeer ik de gidsen en websites van andere zeilers op zoek naar info over de ankerplekken, te varen routes en waypoints en mogelijke gevaren daar in de Lau. Typisch iets voor mij, wegdromen bij nieuwe bestemmingen. Haast zou ik vergeten buiten te kijken hoe wondermooi onze huidige baaien in Ono en Kadavu wel zijn. Evenals het Great Astrolabe rif, dat ons steeds weer verrast.

Vacalea.
En dan die dorpjes. Neem nu, Vacalea, het laatste dat we aandeden. Wat een klim van beneden aan het water tot bij het dorpje. Boven gekomen lopen we wat over het betonnen paadje, nemen een kijkje in de hut van de mattenweefsters, als Clara uit haar huis komt. We maken een praatje. Ze probeert uit te vissen of we wel genoeg te eten aan boord hebben. De omgekeerde wereld. Tja, eerlijk ? Onze verse groeten zijn op, we zitten aan de blikvoeding. Nu heeft ze echt met ons te doen. We moeten wachten in haar huisje, op de mat, stoelen vind je niet bij de Fijianen. Overladen met bananen, cassava, aubergines, spinazie keren we terug naar de boot. Ze verzekert me dat er voor hen genoeg over is. Het laatst wat ik wil is hun groenten oppeuzelen. Mensen denken dat we arm zijn, vertelt ze wijs. Maar we hebben alles wat er nodig is. In ruil voor de groenten, wil ze geen geld, zeep en thee zijn ok.


Suva.
Nog geeft het weerbericht ons even hoop dat we van hieruit weer een flinke sprong oost zullen kunnen wagen. Helaas, uiteindelijk niet dus. We zullen nog langer, moeten wachten...en dan doemt er een nieuw probleem op. De laatste week van augustus moet ons visum verlengd, in één van de grote steden. Vandaar, plan B : naar Suva. Even focussen en lezen over...Suva : hoofdstad van Fiji, het ligt 100 km noord van ons, het regent er altijd, het is de stad van overvloed, alles is er te krijgen, goeie restaurants, supermarkten, musea, cultuur. Suva here we come ! Zeilen kan ook zo makkelijk zijn, als wind en golven meewerken en iets achterlijker dan dwars inkomen. Het gaat ons voor één keer “voor de wind”.
En na drie weken overal moederziel alleen op anker, enkel gekleurde mensen om ons heen, geen zeilers, geen toeristen, botsen we in de vergane glorie van de Royal Suva Yachtclub, op de Nederlandse Bounty. Paulien en René, vrienden van het eerste jaar, 2010 Rabat - Marokko, lopen we om de twee jaar wel ergens tegen het lijf. Het zeilersleven, altijd vol verrassingen.

 

Additional information