Langzaam hoppend van ankerstek naar ankerplek zeilen we langsheen de noordkust van Viti Levu, tussen rif en eiland. Het landschap, een variatie op hetzelfde thema : in de verte de hoge bergen, dichtbij de heuvels. Zovele tinten groen en bruin. Dorpjes allemaal met vernielde huizen, geknakte bomen, ontbladerde palmen. Kale boomstammen als luciferhoutjes op een rij.

Het dorpje Navuniivi in Viti Levu Baai kom je binnen via een poortje. Daar word je erop gewezen dat je je sulu (= pareo of sarong) aanmoet. Je zonnebril en hoed, die moeten dan weer af. Je draagt ook best geen rugzak. Kom je op lunchuur, dan moet je mee-eten... met je handen. Later wordt er een mat uitgespreid en word je verondersteld mee te doen met de rest van het slapende snurkkoor tijdens de platte rust.

In Nananu i cake, een eilandje dat de noordkaap van Viti Levu vormt, ontmoeten we de moderne, rijke wereld ten top. Hier landt, vóór onze neus, tijdens een

strandwandeling, een watervliegtuig bij een klein exclusief resort. Gasten stappen uit. Geïnteresseerd kijken we toe hoe de Beaver zich in no time losmaakt van de golven en weer verder vliegt. 




Het contrast met de vissers die ons de volgende dag om een doosje lucifers komen vragen, kan niet groter zijn. Zij schuimen het immense rif af zoekend naar voedsel : schelpen, inktvissen, zeewier. Wij zien hen als poppetjes in de verte op de uitgestrekte riffen, als enorme, vlakke betonvelden in zee. Twee totaal verschillende werelden , denk je dan.

De boeren van de suikerrietplantages zitten duidelijk níet om lucifers verlegen. De ganse nacht brandt en knettert het vlakbij ons. Het afbranden van de suikerriethellingen een fenomeen dat je overal ziet tijdens dit seizoen. De lucht zit vol zwarte as draadjes. Neerdalend aan dek laten ze een vieze smurrie achter.

 

Additional information