Buiten, voor Dere (zeg Ndere) Bay op Koro Island aangekomen, roep ik met de marifoon het resort op. Tot drie keer toe. Geen antwoord. We varen dus maar gewoon verder, zien de drie mooringboeien en plukken er eentje uit het water.

Dan kijken we eens goed rond in de prachtige baai. Onlangs begon men hier met het verkavelen en verkopen van percelen aan buitenlanders, het bouwen van mooie villa's. Wat een ravage, daar word je niet blij van. Mensen zijn nergens te bespeuren. Met de verrekijker zie je overal kapotte huizen, enkel de daken lijken hersteld. Bij het resort geen activiteit. Duidelijk dat ze niet antwoordden aan de radio. De bomen zien eruit alsof ze gezandstraald zijn, nieuwe blaadjes groeien weer, maar de kale witte stammen vallen op. Zo zou Disney een desolaat spookbos tekenen. Doodjammer. Het strand, deels weggespoeld, ligt vol puin, gigantische boomstronken en takken. Dit is wat een orkaan doet met bomen, huizen, strand. Winston heeft hier zijn grootste woede gekoeld. We kunnen enkel vermoeden hoe het er, in de totaal vernielde, van hieruit onzichtbare dorpjes, uitziet.
De moorings hebben het echter, wonder boven wonder, overleefd. Wij liggen hier veilig.
Geloof het of niet, er komt weer een kleine trog met veel regen maandag. We zullen hier maar blijven liggen, zeker. Iets te "potteren" valt er altijd wel aan boord.



Mondvoorraad kochten we genoeg alvorens uit Savusavu te vertrekken, de perfecte boodschappen-stad. Supermarkten, fruit- en groentenmarkt op een paar passen van de marina. Hét moment voor het aanleggen van een nieuwe bierkelder. Onze voorraad uit Papeete is eindelijk op. En hier hoef je niet ver te sleuren met de bakken.

De kleurige etalage van de Indische kledingwinkel lokt me binnen. Onder het deskundig oog van een erg galante Indische jongen, kies ik twee van de minst kitscherige rokken uit. Lange rokken, zoals ze het hier, vooral in de dorpen, liever zien.

Additional information