Lager met speling.
Sinds enige tijd staat er speling op het schroefas-lager. Dat kan je horen en vóelen. Vooral bij een bepaald motortoerental en vanaf 5 knopen snelheid onder zeil, trilt en gromt de bodem van de kuip mee met de as. We willen dus niet meer al te lange stukken motoren. Onder zeil zetten we de schroef vast. Pas als Jakker op de kant gaat voor de “bodemjob”, volgend voorjaar, kunnen we het lager vervangen. 

Rabi eiland.
Laten we de Lau Groep dus maar tot later bewaren en eerst eens een kijkje nemen op Rabi eiland (zeg Rambi). Zeilend en motorend komen we aan in Albert Cove, Rabi's mooiste baai, laverend tussen riffen en eilanden, geleid door Fiji Atlas en Ovitalmap.

Rabi is speciaal : een stukje Kiribati in Fiji. De Britten kochten dit eiland voor het Banaban volk uit de Gilbert eilanden. Nadat hun eiland verwoest werd voor fosfaatwinning en vele inwoners stierven onder de Japanse bezetting tijdens WO II, werden de overlevenden overgebracht naar Rabi. Ze bewaarden hun tradities, dansen en taal, zetten hier hun leven voort.

We gaan aan land. Bill en zijn zoon praten moeizaam Engels, vragen ons toch binnen te komen zitten op hun mat. Zij zijn de enige bewoners van Albert Cove. Af en toe komt er bezoek, met bevoorrading, uit het stadje verderop. Ook vissers houden hier wel eens halt. Erg eenzaam bestaan, toch.



Het moet hier mooi snorkelen zijn en ondanks dat er zich sinds een paar dagen een grote rode puist ontwikkelt onder mijn arm, ga ik toch mee. Maar de volgende dag voelt die zweer echt pijnlijk aan. Bovendien komt er slecht weer aan.
We beslissen snel : terug naar Savusavu. Zeilen dit keer met een flinke vaart. Puur genieten. Enkel de laatste uren stomen we doorheen de warme nacht. We kennen Savusavu en durven het daarom 's nachts aan te lopen. Tony staat in volle uitrusting aan dek : sterke hoofdlamp en een zoeklicht met een lange kabel aangesloten aan het boordnet. We komen perfect uit bij “onze” mooring van een drietal weken geleden en Tony pikt ze zonder haperen op. Het is klokslag middernacht.

Dokter.
De volgende dag zit ik al om half negen, als eerste patiënt, bij de Indische dokter. “Hmm, een abces”, zegt hij. Pakt een naald, smeert wat verdovende gel op de zweer en onder een twintig keer herhaald “sorry”, als reactie op mijn grimassen, prikt hij de zweer open en haalt er zoveel mogelijk etter uit. Nog een voorschrift voor antibiotica. Klaar. Omgerekend 17 € is mijn schuld.

Voormiddag varen we verder de kreek in en meren Jakker af aan een boei van Copra Shed Marina . Laat de stormwind en de regen maar komen, hier ligt Jakker als een huis . 

 

Additional information