Positie : vierde week confinement in Nouméa (Baie de l'Orphelinat).






De vernis pot bovengehaald.

De aanvankelijke lockdown van veertien dagen, al een keer met een week verlengd, gaat nog een week door. Er is immers een paar dagen geleden weer één positief lokaal covid geval opgedoken. Dus besliste de “president van lopende zaken” (men raakt het niet eens over de keuze van een nieuwe president) samen met de hoge-commissaris (Frankrijk) nog een extra week aan de lockdown toe te voegen, doel : opnieuw een covid free Nieuw-Caledonië !

Ons goed nieuws : wij hebben alvast onze eerste Pfizer vaccin prik gescoord. Enkel een kwestie van bellen, afspraak maken en een week later de drie kwartier naar het “centre de vaccination” stappen voor de injectie. Makkelijk.
16 april krijgen we de tweede prik.


Gedwongen om meer tijd aan boord te blijven, dan klussen we maar. Schuurpapier bovengehaald, verfborstels en de vernispot. Resultaat : overal in de boot weerkaatst het verblindend zonlicht in de prachtig gelakte vlakken. Voelt goed.

Maar op de blog heb ik ook nog wat werk. Het volgende tekstje was al klaar vóór cycloon Niran roet in het “posten” kwam werpen.
Ruim een maand na het gebeuren lees je hier een verhaal dat ik liever niet wilde vertellen.

In Australië, ja, daar gebeuren zulke dingen. Het nieuws wordt breed uitgesmeerd, gaat de wereld rond. Maar hier in Nieuw-Caledonië toch niet ?!
Beide landen grenzen aan de Koraal Zee, klopt. Maar ondanks het feit dat jullie thuis ons wellicht ergens vlakbij Australië, in dat verre werelddeel Oceanië plaatsen, ligt er toch meer dan 1400 km water tussen beide landen.

Wel, hier is nu ook het onnoemelijke gebeurd. Een man is dodelijk gebeten door een haai.
Het gebeurde niet zomaar ergens op het buitenrif ver weg. Nee, de 57-jarige man, een “plaisancier” zoals wij, bloedde dood in wat je wel dé populairste weekend bestemming voor bootjes en jachten groot en klein, voor zonnekloppers en families van Nouméa kan noemen : Îlot Maître. Strandeiland, kiters eiland, thuis van het Hilton resort, de prachtige snorkelplek op 3 mijl van Nouméa, in weekend en vakanties bezocht door honderden mensen heen en weer geracet door talloze taxiboten.
Tijdens gewone weekdagen één van onze favoriete bestemmingen. Slechts een paar voetbalvelden groot, het omringende rif tien keer uitgestrekter.
Een paar dagen geleden hebben we er nog uitgebreid gezwommen, gesnorkeld in het door opgewoeld zand (er staan meestal nogal hoge windgolven), troebele water. We merkten toen nog op dat we van geluk mochten spreken dat hier blijkbaar geen tijgerhaaien kwamen. De witpuntrifhaaien die we vaak ontmoeten, rekenen we niet bij de gevaarlijke. Hun gedrag kennen we.
Hoe onnozel kan een mens zijn ?

Het ochtendnieuws maandag maakte met één bericht een gruwelplaats van deze favoriete snorkelstek. Een setting zo uit Jaws geplukt.
Achteraf kan je je voorstellen dat een haai met slechte bedoelingen, gelokt wordt door het watergespat van tientallen mensen, voor hem de gedragingen van even zovele hulpeloze dieren. Gelokt door het geluid van motorbootjes en de drukte die dat met zich meebrengt, vergelijkbaar met een grote school opgejaagde vissen, zenuwachtig uit het water springend, rond elkaar heen schietend.
Een voor geluid, geur en trillingen zo gevoelig dier móet daar wel eens gaan kijken.
Ze staan geboekstaafd als gevaarlijk voor de mens, mede door het feit dat ze van ondiep, troebel water, riviermondingen houden, plekken waar mensen, kinderen baden.
Men weet bovendien dat ze alles-eters zijn. Men vindt autobanden en andere rommel in hun maag.

Autopsie neemt alle twijfel weg, een tijgerhaai van 4 m doodde onze “collega booteigenaar”. Een beet van 36 cm in zijn been, de rechter beenslagader doorgesneden zonder het bot te breken.
Onze vrienden, het Frans-Canadese gezin op de kids-boat Korrigan zijn nog steeds getraumatiseerd, zij waren getuigen van het gebeuren.


Foto uit de krant. 

Ilot Maître in betere tijden, toen er van haai aanvallen nog geen sprake was. 

Wat kon de burgemeester van Nouméa anders doen dan beloven dat men dit dier opsporen en doden zal? De Province Sud gaf haar toestemming. Later horen we dat er wel 8 tijgerhaaien gedood zijn in de buurt van Nouméa.
Een triest lot voor deze met uitsterven bedreigde, ondanks alles, prachtige roofdieren.

Hoe komt het dat ze zo agressief zijn, dat de laatste tijd het aantal aanvallen toeneemt? Want je moet weten, dit is niet het eerste geval. Reeds in Fiji vernamen we het verhaal van een meisje dat door een haai gedood werd in de marina. De voorbije maanden zijn er twee snorkelaars en een duikster gebeten en noteerde men drie merkwaardige verdwijningen van getrainde zwemmers. En dan is er nog het teruggevonden harnas van een verdwenen kitesurfer.

Treft de vele hobby-speervissers schuld ? Of de mensen die etensresten overboord gooien? De mensen die hun gevangen visje schoonmaken in het zeewater achter hun boot? Of is het vervuiling van de lagune? Wie zal het zeggen?
Feit blijft : wij zijn ons vertrouwen in de lagune kwijt !
Als tijgerhaaien in de buurt van Nouméa opduiken, kunnen ze wel overal in de grootste lagune ter wereld rondzwemmen. In één klap is ons paradijselijk tropisch zwembad een gruwelijke poel geworden.
Onder een stralende zon lokt het mooiste, warme zwemwater, slechts één stap overboord verwijderd. Kunnen/durven we die stap nog te zetten?

Voorlopig is dit, door de lockdown en het verbod op watersporten, nog niet aan de orde. Maar als de lockdown ooit eindigt, móeten we ons onderwaterschip poetsen. De ganse romp zit onder de zeepokken en kleine garnaaltjes nu onze anti-fouling al lang verdwenen is. Onze Jakker zal niet meer vooruit te branden zijn.
Hoe gaan we dat aanpakken?
Karen zegt dat in het water gaan met duikflessen veiliger is. Dat je je groot moet maken ingeval van confrontatie. Dat je heldere kleuren in kleding en zwemvliezen moet vermijden. Opvallend witte haren zijn al voldoende om “haai-aandacht” te trekken, daarom moest Tony in Fiji tijdens “het duiken met haaien” zijn haren onder een kap verbergen.
Mooie theorie allemaal! Stelt het me gerust? Nee.
Durf ik binnenkort het water weer in?
Ik vrees ervoor, vooral nu we gisteren een jagende tijgerhaai dichtbij de boot waarnamen. Te midden van veel water gespat en opspringende visjes zagen we alletwee duidelijk de gelijkzijdige rugvin. Het werd even stil in de kuip.

Nog steeds liggen overal jachten op de rotsen .  TC Niran is de schuldige. 

 






 

Positie : Baie de l' Orphelinat.

Een week geleden stond de wereld stil voor ons. Meer dan twee uur lang ondergingen wij en onze boot de mokerslagen van een helse oerkracht. De oerkracht van cycloon Niran.
Eerst stond er nog : “
vochten” we tegen een oerkracht. Maar van vechten kan geen sprake zijn als je machteloos bent als een vlieg tegenover een vastbesloten man met een vliegenmepper.
Hier is mijn relaas.

Boten zoeken een geschikt plaatsje op de Katiramona rivier (Païta). 

 

Laat de touwen het houwen ! Touwen houwen. Touwen houwen !
Aan deze mantra klamp ik me vast, terwijl rondom ons de hel maar blijft voortduren. Je kan gewoon niks anders doen. We proberen met de motor op volle kracht de kop van de boot op de wind te houden, de kracht op de touwen wat te verminderen, zonder succes. Die wind lacht ons gewoon uit. Wat denken die mensen wel? Kunnen ze zich mijn enorme energie, mijn gigantische kracht eigenlijk wel voorstellen? .

We hadden goed naar het weerbericht geluisterd, ons uitgebreid voorbereid. Het was tenslotte al de tweede keer op een paar weken tijd dat een orkaan onze richting uitkwam.
De storm zou deze keer van het westen komen. We beslissen daarom, bij nader inzien, naar de overkant van de rivier te verhuizen. Daar lig je achter de berg, in de luwte bij westenwind. Het is er bovendien 5 m diep. Geen kans de grond te raken. Jammer, maar dit betekende wel dat alle reeds gespannen touwen en de ankers terug los moesten. Weer moest Tony over wortels en takken klauteren, met het water vlak onder zich, eerst om touwen los te maken, dan om ze opnieuw vast te maken aan de andere kant.
Hij kiest niet zomaar de eerste de beste tak, dringt dieper het “bos” in om een geschikte, erg dikke stam te vinden.
Het aantal paalsteken dat we legden is niet meer te tellen. Paalsteken om touwen aan bomen vast te maken, paalsteken (met twee halve steken) om touwen aan elkaar te knopen. Vrijdag namiddag als de stroom kentert, brengen we de lijnen uit naar de overkant van de rivier, 70 m ver. We hebben twee zulke lange touwen (de aussières van vorig jaar in de marina). Het derde landvast aan stuurboord wordt een aaneengeknoopt geheel van wel vier kortere touwen, dat brengen we zaterdagochtend nog uit. Hiervoor pakken we, na wat aarzelen, toch onze huidige, in gebruik zijnde, genua schoten. Als ze modderig worden, dan is dat maar zo. Nu zijn echt al onze touwen “in touw”.
Eentje van die extra lange lijnen kunnen we met de lier flink doorzetten.
De anderen trekken we ook zo hard mogelijk aan, met vereende krachten. We weten immers dat touwen, vooral deze lange, enorm rekken.

Aan de oostkant van de rivier zit Jakker vast op de bodem bij laag water. Je ziet het voorschip boven water komen. 
De boot zou hier veel te harde slagen op kiel en mast krijgen bij golven. 

Aan de westkant is het 5 m diep ...



... en de berg beschermt ons voor westenwind. 

Buiskap, dekzeiltjes van de diesel jerrycans, reddingsboei en lijn, alles wat binnen kan, verdwijnt in het voorste toilet waar ook de genua ligt. We rijgen een touw rond de zonnepanelen en eentje rond de samengerolde bimini. Onze Jak leggen we dit keer langszij, halfvol met water zodat hij flink zwaar is.
Nu moeten we wachten. Klinkt makkelijk! Is het niet. Je stelt je vragen: wat kan er allemaal misgaan, hebben we echt al het nodige gedaan, vergeten we nog iets ?
Naar “www.windy” durf ik niet meer te kijken. Die vreselijk paarse en rode kleuren, ik wil ze niet zien.
Maar echt bang word ik pas als we op de radio vernemen dat alle vliegtuigen van Air Calin (de nationale vliegtuigmaatschappij) naar Australië vertrokken zijn. Normaal staan ze in hun loods, nu leek het toch beter ze te evacueren !?! Alle vrachtschepen, pilot- en andere werkboten zijn verplicht vertrokken uit de Grande Rade van Nouméa, moeten ergens een veiliger heenkomen zoeken. Men maakt de vergelijking met categorie 5 orkaan Erica uit 2003.
Komt er een twintigjaren storm? Totaal niet te vergelijken met TC Lucas van een maand geleden ? Dit klinkt allemaal erg verontrustend. Waren we toch beter om een plaatsje in de haven gaan smeken?

En dan plots is er geen tijd meer om te piekeren. Het is zaterdag 15 uur, de luchtdruk gaat in vrije val tot 978 hPa. De laagste stand op onze barometer. Men heeft in Nouméa 955 hPa opgetekend.
Buiten stuwt een hete luchtstroom voor het geweld uit. Dan begint het monster te loeien. Voor ons in de verte zien we grote witte wolken opstijgen, het rivierwater wordt gewoon omhoog geprojecteerd, de muur komt recht op ons toe. Ons stukje water verandert in een woeste, bruine zee met golven van 2 m. We zijn een speelgoedbootje in deze wind . Tony start de motor en probeert met vol gas, de kop op de wind te houden en de ergste spanning wat van de touwen te nemen. Lachwekkende poging. Hij bereikt er niks mee. De 70 m lange touwen aan stuurboord rekken zo ver uit dat ik vrees toch nog op de andere oever te belanden. De boeg wijst al die richting uit, we liggen schuin op stroom en wind. Jakker verdwijnt in een mist van opwaaiend zout water. De boot ligt scheef als onder te veel zeil, dan naar de ene dan naar de andere kant. Dingen vallen om binnen.
Toch willen we zien wat er gebeurt. Tony klampt zich vast aan het stuurwiel, ik piep boven de opbouw uit, probeer wat te filmen. Tot ik dat zelfs niet meer durf. Dan kan ik nog enkel bidden :” Laat de touwen het houwen.”
Anderhalf uur gaat dat zo door. Een eeuwigheid, erg cliché maar echt, zo is het.
Onze ogen prikken, haren, gezicht, armen, alles zit vol zout. Vorige keer zaten we binnen, het stortregende toen. Nu valt er geen druppel.

 

Het spektakel begint. 

 

Dan plots in een vingerknip draait de wind eindelijk naar het westen en liggen we achter de berg. Georges, op de boot voor ons, steekt in triomf de armen omhoog. Hij had dit zo voorspeld.
Nu krijgen de boten achter ons de volle laag, waait het witte water daar hoog op. Het brullende lawaai van wel tien startende Jumbo jets slaat ons murw.
De rollen draaien om. Nu kunnen wij, min of meer, toekijken. Het waait nog steeds 30 knopen maar ons lijkt dat een briesje.
Een uur later zijn we safe.
We zitten versuft in de kuip, de boot en wijzelf bedekt met een confetti van groene mangroven blaadjes, onze huid onder een zoutkorstje.
Na bijna 11 jaar cruisen keken we een zware orkaan in de ogen. In Nouméa heeft men tot 90 knopen gemeten (170 km per uur).

 

Twee onderstaande foto's tonen dezelfde plek achter ons, tijdens orkaan en een paar uur ervoor. 

 

De verbogen steun van de zonnepanelen. 

Touwen opruimen. Mijn haren nog duidelijk erg zout . 

Nu is de eerste opdracht : familie, vrienden thuis geruststellen. De berichtjes staan erg lang in de wachtrij vooraleer ze tenslotte toch “vertrekken”. Het mobiele net is overbelast.
Bang, bezorgd, slecht slapend, wachten onze kinderen op hun eigen boten onze bevrijdende boodschap af. We kennen het zelf te goed, het machteloze “duimen” als zij in zware weersomstandigheden zitten aan de andere kant van de wereld.

Alweer moeten we opruimen. Onze mooi gepoetste boot ziet er niet uit.
In “boekskes” voor mensen van onze leeftijd lees je : jullie moeten genoeg beweging krijgen, moeten verveling vermijden, een bezigheid zoeken.
Allemaal waar, maar nu ben ik toch even jaloers op die verveelde mensen.

Tony, die zonder twijfel altijd het meeste fysieke werk opknapt, wordt beloond met een opstoot van zona (herpes zoster). Stress en uitputting, geen goede combinatie. Vooral als je de ziekte al een keer doormaakte ben je erg vatbaar.
Een vaccinatie konden we bij ons laatste bezoek in België niet krijgen. Maar met de medicatie uit onze EHBO kist kan hij meteen een kuur beginnen.

Bij het wegvaren uit de rivier zien we meteen in de eerste bocht de grote aluminium Cigale (2,5 m diep) op de kant geworpen liggen. Hij kan, door zijn diepgang, gewoon niet verderop schuilen. Bij elke orkaan ankert hij op dit plekje. Cycloon Niran heeft hem op de knieën gekregen. Hij ziet er niet al te erg beschadigd uit, maar kan hier nu niet weg. Om los te kunnen komen, zal hij minstens moeten wachten tot er bij nieuwe maan en springtij meer water staat, binnen een week.

De Alubat Cigale aan lager wal. 

De rest van het verhaal ken je.
Volgende dag : Nieuw-Caledonië in lockdown en Jakker terug naar Nouméa. Langs heuvels die over grote stroken totaal bruin verkleurd zijn. Langs kleine, totaal vernielde sloppenwijken. Hun golfplaten huisjes gewoon plat tegen de grond, alle bezittingen verspreid. Nu plots naakt, zichtbaar voor ons. Vroeger, verborgen achter struiken en bomen, wisten wij van hun bestaan hier amper af.
In de baai van Nouméa bespeuren we met de verrekijker minstens 15 bootwrakken. De heuvels zijn bruin en kaal. Overal bemerken we huizen die we vroeger, door de begroeiing er rond, gewoon niet zagen.

Orkaan Niran laat ons allen verslagen achter.
“What doesn't kill you, makes you stronger !”, zullen we maar concluderen, zeker.  Zoals ook de Temanu'a crew besluit.  

 

De, na zovele jaren, eindelijk groene heuvels opnieuw bruin en dor. 

 

Positie : mouillage Baie de l' Orphelinat (Nouméa).

 

Weggewaaid ín Marina Port Moselle. 

Eerlijk, het wordt me allemaal te veel.
Ik kan niet meer volgen. De gebeurtenissen buitelen over elkaar heen.
De internet verbinding faalt na de doortocht van categorie 5 cycloon Niran.
Er is te veel op te ruimen. Altijd bezig, geen rust. 
Achter de laptop gaan zitten schrijven, ik kan het niet. Er zitten een paar onafgewerkte tekstjes in de pipeline, voor later. Eerst dit maar versturen. Het meest recente gebeuren.

8 maart, Internationale Vrouwendag. Voor mij, sinds “mensenheugenis” : Tony's verjaardag. Om 5 u ben ik al in de weer in de kombuis. Een lekker vers broodje, veel meer heb ik niet om hem te verrassen, na onze angstige orkaanbelevenissen.
Het nieuws van 6 u zet meteen een domper op de feestvreugde. Nieuw-Caledonië gaat vannacht, na één jaar, opnieuw in confinement. Hoe is het mogelijk?
Er zijn 9 positieve covid-gevallen ontdekt !
Via de bubbel die NC deelt met Wallis en Futuna (twee kleine Frans overzeese eilandjes) sloop het virus binnen. Omdat er meer Futuna- en Wallisianen ( zeg je dat zo? ) in NC wonen en werken dan op hun eigen eiland, is het heen en weer een druk komen en...vliegen. Ongelooflijk, maar deze mensen ontsnappen aan de ultra strenge quarantaine maatregelen, de strikte tests die alle andere reizigers hier moeten ondergaan.

Confinement, lock down, zoals vorig jaar dus. Enkel noodzakelijke verplaatsingen zijn toegelaten, 1km van huis mag je nog 1 uur gaan wandelen per dag (steeds de correct ingevulde verklaring en identiteitskaart op zak hebben), scholen dicht, evenals horeca en niet-essentiële winkels, watersporten verboden, alle bewegingen van boten op de lagune verboden. Bovendien, dat is nieuw, vanaf zaterdag moeten we verplicht overal een chirurgisch mondmasker dragen.

Leuk verjaardagscadeau voor Tony ! We krijgen dus geen chill-pauze in de mooie Baie Maa, moeten snel terug naar Nouméa vóór de Zuidoost passaatwind (pal tegen) te hard gaat waaien, zo rond 10 u.
We wilden nog gaan wandelen hier.
Verwonderd, de frisse, alles overheersende “eucalyptusachtige” geur van miljoenen uitdrogende blaadjes nog wat langer inademen.
De enorme ravage van kapotte bomen op het strand, die we door de verrekijker kunnen waarnemen, van dichtbij bekijken.
Helaas, kan niet. We moeten terug.

Alles stopt hier. Jullie in België kennen dat. Wij waren het al vergeten.
In Nouméa aangekomen, besluiten we de kat uit de boom te kijken. Zoals elke goeie zeiler kunnen we lang overleven vóór echt alles opgegeten is. We willen zeker niet in de enorme files gaan staan voor de supermarkten. Ook hier doen ze het weer : vechten om toiletpapier, pasta en rijst.

 

Place des Cocotiers .

Majestueuze bomen volledig verdord.

De "frisgroene" struiken vóór het marina kantoor. 

We gaan wel nog even wandelen. Zien de schade door orkaan Niran aangericht aan bomen en planten overal in de stad. Omgevallen bomen en takken. Amper nog groene blaadjes, alles doods bruin alsof er vlakbij een gigantisch vuur brandde.
Nee, de blaadjes zijn niet weggewaaid, ze hangen bruin en dor nog aan de takken. Enkel palmen en koloniale pijnbomen ontsnappen eraan.
Ik zoek dit fenomeen op.
Blijkbaar heeft de enorme witte, zoute nevel (zeewater tientallen meters hoog in de lucht geblazen) die de ganse stad omhulde alle blaadjes in een oogwenk gedood. Net nu alles eindelijk ongewoon groen was door de zware regen van de laatste maanden.
Ook op de heuvels overal in Nieuw-Caledonië zie je grote “verbrande” stroken waar de zoute wind het hardst raasde.
Vreemd fenomeen. Ik lees dat men na zware orkanen in de Carieb, waar alles nog veel tropisch groener is, dit bruine landschap vanuit de ruimte kan waarnemen.

De volgende twee weken moeten we ons dus bezig houden aan boord. Geen probleem. Klussen zijn er genoeg. Ons dek ligt nog altijd vol vieze touwen, blaadjes, takjes overal.
En ik kan eindelijk werk maken van de beloofde, achterop geraakte, dramatische verslagjes.

Ook deze heuvel was prachtig groen. De flamboyant op de voorgrond, grijs nu. 


Positie : Baie Papaye.

De Bora Bora kleurtjes zijn teruggekeerd in de lagune en onze genua staat weer mooi rond de voorstag. 

De "staart" van ons orkaanverhaal, daar zou ik je nog van vertellen. 

De dag na onze belevenissen in de mangroven, hijs ik Tony in de mast. Tussen haakjes : het lukt ons nog steeds, al worden we toch elke dag wat minder sterk. Vierhonderd toeren met de winch hendel later is captain boven en kan hij de schade vaststellen, dat was de bedoeling. Hij kan meteen zien dat de genuaval (het touw waarmee je het voorzeil omhoog trekt) boven aan het oog gebroken is. Een nieuwe knoop lost dit probleem alvast op. Maar er is iets veel ergers aan de hand : één van de 19 staaldraden die samen de voorstag vormen, is gebroken. De voorstag is de staalkabel (gespannen van top mast tot voorkant boot) die vooraan de mast overeind houdt.
Deze voorstag moet vervangen, want als één draad breekt, zullen er anderen volgen. Het geheel wordt totaal onbetrouwbaar.
Varen kunnen we nog wel, op rustig water; zonder te zeilen (te veel druk op de mast), op motor. Doen we dus zo.

Als alle touwen gedroogd en opgeborgen zijn, de ankerbak helemaal schoon gespoeld, kunnen we vertrekken. Die ankerbak, in het voorste punt van de boot, waar de ankerketting in wegzakt als het anker boven is, orkaan Lucas toverde die ankerbak om tot modderbak. Voor de helft gevuld met rode modder, blaadjes, takjes en keitjes.
De verstopte afvoergaatjes open krijgen, lukt niet zomaar. Zelfs de lange arm van Tony blijkt nog iets te kort. Plat op zijn buik, met zijn ribben pijnlijk drukkend op de ankerlier, kan hij pokend met een kabelbinder de verstopping open krijgen. Met honderden emmers zout water spoelen we de vieze boel schoon. Kruipt aardig in je rug, dat omhoog hijsen van telkens 10 liter water, 2 m omhoog, over de zeereling heen.

Zonder verdere ongelukken, komen we, zondagavond, op ons bekende ankerplekje in Baie de l' Orphelinat aan. Zo ver zijn we al. Morgen zien we wel of we het zeil naar beneden krijgen. Ons biertje in de kuip smaakt. Ik mijmer over de naam : “Weeshuis baai” . Hier ontscheepten de meisjes-wezen die van Frankrijk naar dit onmogelijk ver, vreemd land werden gedeporteerd (eind 19de, begin 20ste eeuw) om te trouwen met kolonisten en ex-bajesklanten. In Nieuw-Caledonië was er immers een schrijnend gebrek aan huwbare vrouwen. Stel je hun lot voor !

Maandagochtend hebben we minder geluk, meer brokken. Om 5u30, nog geen wind, halen we het voorzeil naar beneden. Eerst uitrollen maar.
Amper twee slagen de genua ontrold, breekt de voorstag helemaal en hangt het profiel met stag en zeil er paraplu bij. Met handen en armen ontrollen we samen het zware doek, het toer na toer, als een reusachtig verband rond de voorstag afwikkelend.
Het valt daarna gewoon vanzelf naar beneden. Dank je, zwaartekracht.
Het profiel met voorstag binnenin, blijft in een boog hangen tegen de hoogste zaling. Toch nog een beetje geluk. De spinnakerval die steeds vooraan is vastgemaakt en doorgezet, als reserve stag, doet zijn werk : mee de mast overeind houden.

In Baie de l'Orphelinat , de gebogen lijn is de gebroken voorstag. 

Zo snel als kan, varen we de marina binnen naar rustiger water. Voor noodgevallen krijg je altijd wel een plekje toegewezen.
In de voorhaven maken ferries, pilot- en andere motorboten hogere golven dan op een zware zee. Daar kunnen we niet blijven.

Georges, “le gréeur”, ons door vriend Olivier aangeraden, komt meteen een schatting maken van het te verrichten werk. Hij verklaart wat wij reeds vermoedden. De gedeeltelijk gebroken voorstag hebben we de genadeslag gegeven toen we de genua wilden ontrollen en dus in de andere richting draaiden. Het kon helaas niet anders.

Als huiswerk zocht ik gisteren mijn 30 jaar oude boekje met scheepstermen in diverse talen. Resultaat, een lijstje Franse woorden over le gréement (het want) in mijn hoofd. De voorstag is l'étai, de val la drisse en ga zo maar verder. Zo leer je nog eens wat !

De volgende dag halen ze in een uurtje de voorstag naar beneden, meten de exacte lengte op. Georges, met de tengere bouw van geboren Vietnamees, hijst zichzelf met handen, armen en niet te vergeten, tenen, als een circusartiest, zonder probleem tot de eerste zaling en verder tot de top. Zijn collega hoeft enkel de veiligheidslijn gespannen te houden. Later vertelt Georges ons dat ze vroeger wedstrijdjes hielden : voor het eerst bovenin de mast. Zijn record : in 10 sec bovenin een 16 m hoge mast.

 

Georges, de circusartiest.

  

Georges verdwijnt helemaal in de ankerbak  om de voorstag met genua oproller los te maken. 

Hij zal nu aan het werk gaan. Nieuwe kabel bestellen, een Norseman terminal (waarvoor je geen speciale persmachine nodig hebt) zoeken, de kabel aan één kant persen.
Wij hebben ook ons werk : het profiel, dat opgebouwd is uit stukken van 2 m, losmaken. Aan de kleine schroefjes, vast gecorrodeerd als de pest, gieten we azijn, spuiten WD 40. Met nog wat hocus pocus kan Tony met een linkse tap en bunzenbrander ze allemaal los krijgen. We lenen de auto van Olivier en kopen in Ducos bij Monsieur Boulon (what's in a name !) een flink aantal nieuwe schroefjes.
Je bent nooit in Nouméa geweest als je het toverwoord “Ducos” niet kent. Ducos is de regio, van groot Nouméa, waar letterlijk alles te koop is voor huis, tuin, auto, boot, industrie. Wij vragen al lang niet meer : “Waar kan je dit kopen?” Kennen het antwoord al ! In Ducos .
Alleen, Ducos is niet op wandelafstand, altijd moeten we trachten voor een paar uurtjes ergens een auto te bietsen.

Als de mannen, een week later, met de nieuwe voorstag verschijnen, is die er in no time ingeschoven. Voorstag op lengte slijpen, de Norseman aan de andere kant vastmaken en het hele profiel naar boven hijsen, gaat allemaal erg vlot en professioneel. Nog even de volledig ontspannen wanten weer op de juiste spanning zetten. Klaar. Net vóór een fikse regenbui alles kletsnat achterlaat. Georges weet van wanten, dat is duidelijk.

De voorstag wordt op de steiger gelegd. 

Het oude gebroken uiteinde...

...de nieuwe voorstag in het profiel geschoven. 

Stag met oproller moet weer in de ankerbak vastgemaakt. 

Nu we toch in de marina liggen, spuiten we de laatste blaadjes, takjes en opgedroogde modder van dek en brengen in alle vroegte een nieuwe laag teak sealer aan. Tony doet het onderhoud van ons Yamaha motortje en we mogen nog een keer de Dacia van Olivier lenen om inkopen te doen bij Géant Casino.
Even de benen strekken, is ook wat makkelijker nu. Je stapt gewoon op de steiger en vertrekt. De twee wrakken aan de andere kant van de grote haven zijn een interessant doel voor onze wandeling. Hun schippers, we komen ze telkens opnieuw tegen op de schaarse ankerplekken vóór de marina, meerden bij storm Lucas af aan wat later de “lage wal” zou blijken. Tijdens de vorige storm lag je hier bij het Musée Maritime met westenwind goed beschut. Lucas echter zorgde voor enorme golven en veel wind die recht uit het zuiden de Petite Rade binnenrolden. De twee jachten eindigden lek geslagen en gezonken tegen de kade.
Voor ons twee concurrenten minder in de strijd om een mooi ankerplekje in Baie de l' Orphelinat. Maar op deze manier hoefde het zeker niet.

Yamaha dokter aan het werk. 

Twee onfortuinlijke collega's.

Het werk is klaar, alles betaald, wij kunnen weer gaan spelevaren ! Groot is onze verbazing als we bij Ilot Maître ook weer een wrak aantreffen. Pas een week geleden met harde westenwind van zijn boei geslaan en op het rif geëindigd. Westenwind, volledig tegengesteld aan de altijd waaiende zuid-oost passaat (een reverse ! ) daar huivert elke zeiler in NC en de hele Pacific (en Carieb) voor.
Onmiddellijk anker op gaan en één van de spaarzame, beschutte baaien opzoeken is de enige oplossing. Deze beginneling moest zwaar betalen voor zijn onwetendheid . 

(Lees verder onder foto).

Links de huisjes van het Hilton resort ,rechts, boven het achtereinde , de mast van Jakker.

BREAKING NEWS.
Onze dochter, Karen (nog een telg uit ons gezin door de reis-zeilmicrobe besmet) en haar partner, Jean-Marc, kochten een boot in volle covid tijd. Ze proberen hun Blowing Bubbles klaar te maken voor vertrek in mei. Volg hen op www.blowingbubbles.eu 

Zoon Bert en zijn gezin overleefden een zware overtocht. Lees hun verhaal op www.temanua-zeilt.be

 

 

Positie : Port Moselle (steiger A 32).

 

Stilte nà de storm.

Een gevoel van diepe opluchting neemt bezit van ons. Het is nog een keer goed afgelopen. Het beest, tropische cycloon Luca, trok woensdag over ons heen en liet onze boot onbeschadigd achter.
Wijzelf komen iets minder gehavend uit de strijd. Beurse spieren van het sleuren met de zware touwen en ankers, van het samenknijpen van onze billen, van het spannen van onze kaken. Hoofdpijn van de stress. Evenwel niks dat niet met slaap en rust opgelost kan worden.

Als Météo France Nouvelle-Calédonie de overtocht van tropische cycloon Lucas ergens tussen woensdagochtend en late namiddag vastpint, zijn we al op pad. Met onze aankomst op de rivier Katiramona bij Port Laguerre op maandagmiddag zitten we ruim op schema. Het springtij zorgt voor de hoogste rijzing van de volgende twee weken. Bij half tij moet er overal voldoende water staan om onze 2 m diepe kiel veilig te laten passeren (het stuk met minste diepte is 1,5m , er is een totale rijzing van 1,15 m). Dat hebben we een paar maanden geleden uitgetest.
Voor het gedeelte nog verder de rivier op hebben we een “track” van vriend Olivier.
Maar daar, in de bocht, gaat het mis. Plots geeft de dieptemeter 1,9 – 1,8 -1,7 m aan. Je kan het nauwelijks voelen, zo zacht, maar we zitten vast in de modder. Boten, vooral catamarans en monohulls met weinig diepgang, varen ons voorbij richting de smalle kreek verder stroomopwaarts. Dit is niet voor ons weggelegd. Toch te ondiep.

Het begint al goed, we zitten een eerste keer vast in de modder.

De ingaande sterke stroom duwt Jakker dwars en steeds verder naar de mangrove struiken. Dit begint al goed. Hier willen we niet zijn.
Pas als we de genua uitrollen, slagen we erin met de door de dwarswind hellende boot en flink wat gas, uit de modder en tegen de stroom in weg te komen. Terug naar af, ankeren we in de grote baai bij de ingang van Port Laguerre, waar we vandaan komen. Eerst maar eens een nieuw “plan de campagne” opstellen vooraleer we weer een poging wagen. Evenwel op de rivier daar moeten we zeker zijn.

We proberen nog het voorzeil af te halen. We zagen op onze reis al te vele onvrijwillig uitgerolde voorzeilen tot lange, smalle reepjes kapotgewaaid.
Het lukt ons echter niet, plotse windvlagen zijn veel sterker dan wijzelf.
We geven het op, krijgen de genua amper terug ingerold, forceren wellicht één en ander, horen een droge knal, vóór hij plots toch oprolt (dit krijgt later nog een serieuze staart! Even onthouden.).

Bij de aankomst van een orkaan begint het dagen op voorhand al hard te waaien, wolken pakken samen, het wordt erg grijs en regent flink. Dat maakt het voorbereiden er niet prettiger op.
Dinsdagochtend zodra het tij het toelaat (rond 10 u) gaan we opnieuw op pad. Wij, “bleutjes”, sluiten aan in het treintje van geroutineerde “mangroven schuilers”, die allemaal dezelfde route varen. Achter elkaar, meer ruimte is er niet.
Dit keer stoppen we vóór we het echt ondiepe gedeelte bereiken.
Met de sterke stroming op de kont kunnen we onmogelijk ankeren. We zouden meteen over het anker heen geduwd worden. Het zou zich niet kunnen ingraven.
Eerst omdraaien dus. Makkelijk gezegd. De slang van boten blijft achterop komen. We wachten het juiste moment af.
Als je terugdraait met de boeg in de stroom kom je op een moment dwars te liggen, het sturen wordt heel moeilijk. De stroom wil je boot gewoon zo dwars voortduwen. Maar Tony, geroutineerde stuurman, brengt Jakker met veel motorgeweld met de kop in de stroom. Snel anker uit in het midden van de rivier.
Geslaagd, we hangen vast achter het anker, in het midden van de 100 m brede rivier. Evenwijdig met de mangrovenbosjes (wat mangroven precies zijn, zoek je zelf maar even op) aan beide kanten. Eerste deel ok.

Volgende opdracht : zoveel mogelijk touwen vastmaken aan de mangroven stammen en wortels en Jakker in die richting trekken, weg van het midden van de rivier. De dure 70 m lange “aussières” die we vorig jaar verplicht moesten aanschaffen, komen nu goed van pas. Tony neemt in Jak het eind van zo een touw mee. Stuurt recht in de wortels. Moeilijk , de stroom sleurt hem gewoon mee, het motortje haakt achter takken en het touw trekt naar beneden, meegenomen door de stroming, zo hard dat het touw hevig trilt. Maak dan maar eens een stevige knoop ! De operatie lukt en zo hangen we weldra aan 5 touwen.

De 70 m lange aussières komen goed van pas.

Touwen vastgemaakt aan de mangrove stammen.


Achter en dwars van Jakker zet Tony een anker uit, met ketting. Ook niet makkelijk . De stroom zet hem weg zodra hij gas mindert, gauw anker, ketting en touw overboord. Maar zo komen de ankers toch niet precies terecht waar je ze hebben wil. Pech.
Later zal blijken dat de beide ankers loskomen en haast geen nut meer hebben.
We hebben nog een lange aussière maar zolang er boten langsvaren kunnen we die niet gaan vastmaken aan de verre overkant, onze bakboordkant. We zetten alles in op ons (loskomend) anker.
Pas als het bijna donker is , zien we onze achterburen nog bakboord lijnen vastmaken 100m ver aan de andere kant. Wij kunnen nu niks meer doen. We sjorden Jak vast aan dek. Overbodig, zal achteraf blijken.

Ik denk terug aan Fiji, hoor de havenmeester nog zeggen : “Geen touw mag ongebruikt aan boord blijven ! “ Die aussière ?!
We halen de bimini weg en controleren het dek. Klaar. De avond verloopt zoals gewoonlijk. We kijken een serie en gaan slapen. Het regende al van 's middags, nu giet het.

Om 2 u zijn we plots allebei klaar wakker. De wind fluit door het want. De stroming duwt de kont met de zonnepanelen in de struiken. De touwen kraken vervaarlijk. Het stortregent.
We móeten even poolshoogte nemen. Jas en lange broek aan tegen de muggen en naar buiten. Het goede nieuws : ons vooranker zit diep ingegraven. We trekken de ankerketting bij, lossen hier een touw, trekken er daar eentje aan. Liggen nu wat meer evenwijdig met de oever.
Zo móet het gaan. Wat later liggen we potvast met de voet van onze kiel een halve meter in de modder. Dat geeft toch een beter gevoel.
Klaar wakker drinken we nog een kop koffie...om beter te slapen ?
Nee, daar komt toch weinig van in huis.
Ergens in de ochtend komen we weer los van de bodem en drijven meteen richting mangroven. Als ik mijn hand door het raampje zou steken, zou ik zo de struiken kunnen aanraken.

 

Het water staat hoog tussen de mangroven wortels. Ik kan de takken haast aanraken vanuit het raampje in de salon.

Ons bakboord anker hangt slapjes in de dunne modder. Dit moest ons uít de struiken houden. Niet dus !
We hellen vervaarlijk over in de rukken, ons want en de zonnepanelen in de bovenste takken.
Zo gaat dat maar verder. Ik ben dankbaar voor elke adempauze, hoe kort van duur ook.
We balanceren zenuwslopend lang tussen hoop, als de wind even wat bedaart, en wanhoop, als er weer een aantal felle rukken elkaar opvolgen. Het krijsende lawaai is, onuitstaanbaar, de boot lijkt met kleine rukjes op te springen op de wind. We zeggen niet veel. Kijken elkaar veel betekend bang aan. Ik schrijf berichtjes op whatsapp en facebook, stel mensen hier en aan de andere kant van de wereld gerust. Realiseer me dat dit plots kan stoppen. Op de radio horen we immers dat de elektriciteit in bepaalde delen van Nieuw-Caledonië is uitgevallen, idem dito voor vaste en mobiele telefoon, wegen zijn overstroomd. Wij zijn zuinig met stroom, de zonnepanelen geven bijna niks nu.


Even een adempauze, de rivier staat al erg hoog en kijk eens naar die kleur. 


Woensdagnamiddag, na een aantal ondraaglijk harde windvlagen waarvan je denkt, kan het nu nóg harder, is het plots oorverdovend stil. Wij houden onze adem in.
Maar echt ! Lucas lijkt voorbij geraasd. Af en toe steekt er nog een windvlaag op, best hard, maar voor ons nu “een briesje”. Hoe hard het tijdens de orkaan waaide, zullen we wel nooit precies weten. Onze meter stond uit. Men spreekt van 50-60kn. 120Km/u.

We zakken weer zachtjes in de modder. Jakker ligt stil, we horen het prachtige geluid van tropische vogels, kunnen op beide oren slapen. De muggen blijven buiten.
Bij het krieken van de dag beginnen de wolken open te breken, het “stoomt” op de rivier, bruin water haast zich naar buiten, naar de lagune. Die zal voorlopig niet meer azuurblauw blinken.

Alles losmaken valt wel mee. Tony balanceert op de wortels van de mangroven, krabbetjes, met het meest prachtige fluo-blauwe rugschild, haasten zich weg. In de ketting van het bakboord anker zit een grote wortel-takkenbos vast. Als we die eindelijk losgemaakt hebben, langszij de boot, blijven grote, onmogelijk te verwijderen, bruinrode vlekken over. De enige getuigen van ons verblijf op de rivier. Dan reken ik even de kevertjes, miertjes, ontelbare blaadjes en takjes en de kleine gekko niet mee.

Rond de middag, het lijkt alsof er een sirene afging, zet de slang van boten zich in beweging. Het wordt een race “weg van de rivier”.
We laten ons anker net buiten de ingang van de baai Port Laguerre vallen. Het poetsen en opruimen kan beginnen.
Jakker heeft de orkaan doorstaan !

 

Takkenbos in onze ankerketting en tegen de romp.

Touwen terug losmaken.



Op een rijtje weer uit de rivier.

 

 

JSN Mini template designed by JoomlaShine.com