Positie :Îlot Casy (Baie de Prony).

 

Uitgestrekte riffen, lichtbruin kleurend, glinsterend net onder het wateroppervlak, en zandbanken in verraderlijke rijen achter elkaar, af en toe gescheiden door het diep blauwe water van een passage. Soms is het zand hoog genoeg opgeworpen om een prachtig wit eilandje met bosjes begroeiing te vormen, het rif rondom minstens tien keer zo groot : zo moet je je de zuidelijke lagune van NC voorstellen. Aartsmoeilijk zeilgebied.
Van juli tot september speelplaats van de bultruggen.
Aan de rand van dit gebied, heerst de overmaatse molshoop van Îlot Mato. Van zowat overal in het zuiden duidelijk te zien want met zijn 50 m hoge klif torenhoog uitstekend boven de lage, net boven het water reikende eilandjes.
Volgens zeilers is Mato de best beschutte ankerplek in het zuiden.
Dat willen we wel eens zien.
Want onze ervaring voorspelt iets gans anders : nergens in de ganse lagune ben je veilig voor de “houle” (oceaandeining), meestal 1,5 – 2 m hoog, die vooral bij hoogwater door geen enkel rif voldoende wordt tegengehouden en er gewoon overheen spoelt, zodanig dat je altijd ligt te “rocken”.
Maar we moeten het toegeven, eenmaal je “eyeballend” tussen de smalle doorgang in het rif in het diepere bekken van Îlot Mato bent gemaneuvreerd, blijkt het duidelijk. Je ligt echt in een kom volledig omgeven door rijen brede muren van rif.
Zo rustig slaap je enkel in een marina.

Attractie van Îlot Mato : de heuvel, de riffen, het strand . In het weekend is het er gezellig druk, vooral nu het schoolvakantie is.
Ook wij zoeken de start van het paadje dat naar boven leidt, aangegeven door een “cairns” (stenen torentje). Ik had het me moeilijker voorgesteld . In de altijd aanwezige spinnenwebben zijn onze voorgangers al lang verstrikt geraakt, maar de slangen zijn er wel nog. Minstens 12 exemplaren tellen we als we bij valavond nog een keer naar boven klimmen. Ik vertelde al van de dodelijk giftige tricot rayé , die zowel in zee als op het land leeft. Gelukkig is haar bek zo piepklein dat ze ons niet kan bijten. Ze schrikt ook minstens even erg van ons als wij van haar.
Een mens went aan alles, deze slang hoort er intussen gewoon bij.

Paadje tussen de rotsen.

Tricot rayé.

Îlot Mato.


De dikke slang die we de volgende dag al zeilend naast onze boot spotten, dat is andere koek. Eerst denk ik nog dat het een drijvend stuk hout is. Maar ze kronkelt zich zo elegant voort aan de oppervlakte en duikt dan sierlijk, kop eerst in ware eendjesduik stijl, naar beneden. Dit was bepaald geen stok.

Na onze molshoop op zoek naar een volgende ankerplek, kiezen we in Baie de Prony de “bron” op. Een mooie, weinig bezochte baai ín de baai.
We vullen de blauwe water jerrycans met bronwater. Handdoeken en T-shirts die ik eerst aan boord waste, kan ik hier eindelijk eens overvloedig spoelen zonder zuinig op water te moeten zijn. De bron stroomt behoorlijk snel ,al eeuwen lang...de natuur, een wonder.
Wonderlijk is ook de rivier vlakbij, die we volgen met onze Jak. Enkel bij hoog water kunnen we voorbij de, bij elke rivier aanwezige, drempel. Net als we beslissen terug te keren, horen we stromend water. Nee, geen Indiana Jones toestand van zich meters naar beneden stortende waterval. Maar onze verwondering over de kabbelende watervalletjes en stroomversnellingen tussen de pittoreske bruine rotsen is er niet minder om.
Dit hebben we niet uit een gids. Helemaal onze eigen ontdekking.


Ingang riviertje of uitgang, eigenlijk .

Wassen bij de bron.

We zeilen nog steeds rond in Nieuw-Caledonië. Kunnen hier niet weg, al zouden we wel willen. Mogelijke bestemmingen , Vanuatu en de Salomon eilanden zijn covidvrij maar bekomen slechts langzaam van de grote schade aan infrastructuur, gebouwen en vooral gewassen aangericht door cycloon Harold. Ze laten voorlopig geen bezoekende jachten toe. Logisch.

In Papua Nieuw Guineahouden ze hun hart vast voor een grote tweede covid golf. Er zijn amper ziekenhuizen om deze op te vangen. Geen plek voor ons om heen te gaan.

Australië laat geen jachten binnen. We staan wel op de lijst van geïnteresseerde bezoekers.

Als ze in Nieuw-Caledonië geen covid uitzondering willen maken en de één jaar toelating voor Jakker niet willen verlengen, kunnen we enkel nog naar Fiji. Tegen wind en golven in.
Wordt vervolgd.

 

Positie : ankerplek Nouméa – Port Moselle.

 

Als we van het pad afstappen naar le village de Prony, wanen we ons in de film “Papillon”, (nog maar pas opnieuw gezien, opgedolven uit onze grote voorraad films op memory stick). De kwade geschiedenis herleeft hier een beetje. We zijn bij de ruïnes van de bagne van Prony. Ja, Jakker nog steeds op ontdekking en rondzeilend in die grote baai van Prony.

De Province Sud heeft moeite gedaan alles over de “bagne” wat aanschouwelijk te maken.
Borden met uitleg. Een voorbeeld van een boomstam op een slee, die door de kracht van 18 mannen, over houten rails werd voortgetrokken naar de rivier.
Zelfs wat voorbeelden van foltertuigen zoals de crapaudine : de voeten vastgeklemd, de samengebonden armen achterwaarts in een boom omhoog getrokken werd de gestrafte als een soort vliegtuigje, met het gezicht naar de grond gericht, achtergelaten.
We zien ook een “kast” waarin de gestrafte een lange tijd moest hurk-staan. Die kast is zo klein dat hij niet rechtop kon zitten of staan.
Een getuigenis over de “poucettes”, twee ijzers waartussen de vingers van één hand steeds erger geplet worden.
“Gedurende die veertig dagen kwam bewaker Lauzanne kwartier na kwartier mij de “poucettes” vaster draaien, om mijn marteling te verzwaren. “


Het was in 1866 dat Nieuw-Caledonië besliste geen prijzig hout (voor de bouw van Nouméa) meer te importeren maar het door gevangenen uit hun eigen bossen te laten hakken.
Nieuw-Caledonië was in die tijd net tot alternatief voor de bagne van Guyana gebombardeerd. Guyana waar, door het ongezonde klimaat, de bagnards bij bosjes stierven.
Na een maandenlange, vreselijke zeereis naar de andere kant van de wereld, “in de ijzers” in de buik van een schip begon de echte straf pas hier.
Dwangarbeid tot ze erbij neervielen, zware folteringen als ze iets mispeuterden.
Hun verdiende loon??

De wortels van deze boom , "omarmen" de fundamenten van een oud huis.

Népenthè, een typisch "mijnterrein" vleesetend plantje .

Toen uiteindelijk de meeste waardevolle bomen, veel kaori's, geveld waren, de heuvels kaal en desolaat, kon er met mijnbouw begonnen worden.
De strafkolonie werd opgedoekt. Ex-convicts, blanke kolonialen, later Javanen en Japanners gingen in tunnels en putten en bovenop heuvels wroeten, op zoek naar nikkel en andere metalen.
Immers intussen was mijnheer Garnier erachter gekomen dat “le calliou” (= Nieuw-Caledonië) rustte op een geologisch super rijke bodem. Garnierite noemde men het door hem ontdekte groenige silicaat, bijzonder rijk aan nikkel. Nu weten we dat NC op de tweede grootste nikkelvoorraad ter wereld zit. Maar de rijke rotsen bevatten ook cobalt, mangaan, chroom en ijzer. Dit laatste zorgt voor de alomtegenwoordige rode aarde.

Zo komt het dat je in heel NC de wonden van de mijnbouw van vroeger en nu kan zien. Grote gebieden zijn afgegraven, kale, rode hellingen en kloven die steeds verder eroderen, waar niks meer groeit. Andere gebieden zijn mijnconcessies die in de toekomst nog geëxploiteerd kunnen worden.
Het noorden van de prachtige Baie de Prony wordt beheerst door de moderne Gordo mijn. Grote zeehaven. Mijnbouw, transportbanden, wegen, enorme vrachtwagens, containerwoningen, alles badend in onnatuurlijk oranje kunstlicht tijdens de nacht. Wíj noemen het “Mordor” .
De nikkel uitbating, die steeds zorgde voor grote rijkdom, staat thans onder druk, de prijs op de beurs zakt, covid-19 doet er geen goed aan. Australië onderhandelt om de mijn, nu nog in Braziliaanse handen, over te nemen. Dit is helemaal niet naar de zin van het Congres van Kanaken. Als NC ooit onafhankelijk wordt (in oktober is er weer een referendum) willen zij de nikkelmijnen nationaliseren. Maar dat is een ander verhaal.

Voor ons is het hoog tijd om terug naar Nouméa te zeilen. Watertandend denken we aan verse lokale appelsienen, mandarijntjes, tomaten, passievrucht...
Een rood besmeurde dinghy, rode schoenen, rode touwen en kleren getuigen van ons bezoek aan het uiterste zuiden.

Mooie aalscholver, hij bleef terugkomen en kakte onze Jak onder.

Denk nu vooral niet dat we een maand vakantie vierden. De werken en werkjes aan de boot gaan gewoon verder. Twee keer schraapten we de romp. In het koude water valt dat niet mee.
Om de drie dagen bak ik brood.
Tony herstelde de Webasto verwarming. Die kunnen we nu erg goed gebruiken. Eerst een elektrisch reparatie, daarna verving hij een aantal buizen. Daarvoor ruimden we wel vier keer de achterkajuit uit en weer in. Het is immers helemaal achter in die kajuit te doen. Alle rommel kan nauwelijks in de salon. Wat heeft een mens allemaal bij?

Maar onze topprestatie : we hopen dat we eindelijk het waterlek dat ons al 10 jaar af en toe plaagt gevonden hebben. Al 10 jaar lang moeten we op gezette tijden het water onder de vloerdelen opsoppen. Uren zijn we daar zoet mee.
Onze reserve voorraad groenten en maaltijden in blik komt in gevaar samen met zoveel reserve spullen. Eerste opgave : aan het ongewenste water proeven. Zoet...ok.
Blijkt dat de buitendouche lekt, het water loopt gewoon via de slang naar binnen naar het laagste deel van de boot. Condenswater van de buitenkant van de koelkast voegt zich erbij en al snel heb je een bodempje water in heel de boot. Opgelost nu ? Laten we dat hopen.

 

Positie : Baie Majic


Baie Majic, de natuur bloeit tijdens de winter.


Vandaag willen we nog maar eens een kijkje nemen in Baie Majic. We krijgen niet genoeg van de klimwandeling door de prachtige natuur, naar het walvissen observatiepunt en de vuurtoren.
Nadat Didier, een nieuwe buurman bij Ilôt Casy, ons een “ontmoetings” geschenkje bracht, volgens de
“coutume” (het gebruik onder de Kanaken), gooien we los van de boei. Tony kreeg een biertje (les Belges !) maar niks maakt ons zo blij als de twee pompelmoezen die voor heel wat vitamientjes zullen zorgen, nu we door onze voorraad fruit heen zijn.

Rustig, tegen de wind, motoren we vervolgens de Baie de Prony over als Tony plots een “camion grote “ schuimgolf ziet. De daaropvolgende “spuiter” neemt alle twijfel weg. Daar zwemt een bultrug ! De “whale watch catamarans” verschijnen ten tonele.
Een tweede spuiter, dichterbij ons. Zullen we die volgen?
Maar opgepast. De observatie van de bultruggen, die volgens een vast patroon hierheen komen tijdens de arctische winter, is streng gereglementeerd. Je mag enkel opzij van het dier naderen en varen, zijn voortgang niet belemmeren, je moet op 100 m afstand blijven. Overtredingen worden zwaar bestraft (800 € boete alsof het niks is).

We varen langzaam voort, steeds rondkijkend. Spannend.
Bultruggen blijven zo'n 15-20 min. onder water (hun apnee kan tot 30 minuten duren) en zwemmen intussen natuurlijk gewoon verder. Weet je veel waar hij volgende keer zal boven komen?
Daar zie ik hem, ver vóór ons. Met verrekijker goed te zien. Foto's maken, als steeds een ramp.

Straf als je de spuiter kan ontdekken !

Regelmatig zien we de lange romp met de bult en het kleine rugvinnetje boven komen, volgt de onvergetelijke staart, inspiratie voor duizenden sieraadjes.
Hij zwemt de hele omtrek van de baai rond, naar de uitgang. Eén keer buiten wordt hij actiever, klapt met zijn enorme borstvinnen (die zijn wel 3-4 m lang) op het water. Springt hoog op. Wij zien vooral heel veel schuim als hij op zijn rug of zij landt. Hij is nu nog verder weg. Na twee uur en een half houden we de observatie voor gezien.

Elke dag varen de whale watchers uit.

Dan maar een foto van een bord in het observatie centrum.

Ook daar kan je de walvissen zien.

Als we terug de baai binnenvaren, word ik via het walvissenobservatie kanaal VHF 72, onverwacht getrakteerd op de zang van een amoureuze bultrug.
Een onderzoeksschip ín de baai maakte zopas de onderwater geluidsopname van “la baleine chanteuse”, zo noemen ze de walvis, die daar nog steeds rondzwemt, al.
Ze laten hun opname horen speciaal voor een aantal kinderen op één van de whale watch boten. Hun hoge stemmetjes klinken na afloop verrukt over de VHF radio: “Merci, merci !“ Het gezang van zo een enorm dier, ook voor ons een kippenvel moment.
Onvergetelijke ervaring, deze toevallige ontmoetingen, ons leven.
En ik besef hoe mijlenver weg van jouw, door mondmaskers en sociale bubbels overheerste wereld, waar een tweede covid golf onvermijdelijk lijkt.

 

Positie : Baie de la Somme (Prony).

Baie du Carénage, Jakker in het midden, rechts van ons, Moira.

Twee jaar geleden al, toen we beslisten naar Nieuw-Caledonië te zeilen, schaften we ons de digitale, interactieve Rocket Guide aan. Wat prijzig vonden we hem toen, nu zijn we overtuigd, deze gids is elke euro meer dan waard en haast onmisbaar tijdens onze omzwervingen. Waypoints, ankerplekken maar ook historische en wetenschappelijke info het zit er allemaal in.
En laat ons nu de auteurs van dit uitzonderlijk knap werkje tegen het lijf lopen in een wel erg afgelegen plekje van Grande Terre, Baie du Carénage .
We komen net terug bij onze Jak, na één van de door hen aanbevolen wandelingen, als twee oudere zeilers ook in hun dinghy stappen. Al gauw blijken we met Richard en Frédérique Chesher, van de Rocket Guides, te maken te hebben.
Dr. Richard is niet zomaar de eerste de beste. Deze kwieke 80-plusser, marine-bioloog, filosoof, professionele duiker, fotograaf wijdde zijn leven aan het onderzoek naar de impact van “de mens op de natuurlijke systemen van de oceanen”. Al meer dan 50 jaar probeert hij te begrijpen hoe en waarom de mensen hun oceaan en eilanden verwoesten. Onderwerp van zijn uitgebreide studies vormen onder meer de dodelijke doornenkroon zeester, de doopvontschelpen en pareloesters, het zwart koraal.

Hij brengt ons zomaar een stick met de laatste update van hun gids. Nog meer gedetailleerde wandelpaden, nog meer
foto's.
Je kan geen praatje met ze maken zonder dat de, door hun geadopteerde wilde zwerfkatten van Baie de Prony, ter sprake komen. Duidelijk hun tweede passie, die katten. Ze plaatsten zelfs een infrarood camera ,die 's nachts bewegingen registreert, om te ontdekken dat het door hen geplaatste voedsel opgegeten wordt door... ratten.
Zo brengen ze hun dagen hier door, ver van Nouméa, in deze wereld van rode aarde en klaterend water.

Cascade Pépites.


Rivière Blue.

Naar Baie de Prony.
Je begrijpt het al. Wij zijn weer op onze eigen kleine expeditie, 30 mijl verwijderd van Nouméa, in de immense Baie de Prony. Om hierheen te zeilen, kan je maar best op noorden- of westenwind wachten. Bij de (meest gangbare) harde zuidoost passaat maakt de venijnige golfslag een tocht , zelfs op motor, beslist onaangenaam en onnodig lang.

Ons geduld wordt beloond, eindelijk is het geluk mét ons en kunnen we het hele stuk al vlinderend (letterlijk de zeilen als vlindervleugels ) afleggen.
Sturen met de hand, doen we haast nooit, altijd is Jefke (stuurautomaat) roerganger. Nu moet het wel, om de zeilen op “vlindermanier” vol te houden. We gijpen (grootzeil aan andere kant) wel een keer of vijf. Als de stroom ons grijpt in het Woodin Channel stuiven we er met 9 knopen doorheen . Het weer is omgeslaan en we zoeken beschutting voor de westenwind in Baie d' Ouest, tegen de hoge knalrode, voor nikkel, afgegraven bergen aankruipend.

Later brengen we onze favoriet, Ile Casy, een bezoek. Een prachtig miniatuur Nieuw-Caledonië met alle landschappen vertegenwoordigd.
In het 4 m ondiepe water “draaien” we onze ankerketting nog even om.
Omdat je altijd ongeveer op eenzelfde diepte ankert, slijt één stuk van de ketting erger dan de rest, dat uitgesleten stuk slipt op de ankerwinch. Niet goed !
Een beproefde oplossing : gewoon het einde dat aan de boot vastzit aan het anker vastmaken en vice versa, zo de ganse ketting omdraaiend.

Schitterend uitzicht vanaf Ile Casy.

Ile Casy overheerst door pijnbomen.

Verder noordwaarts weten we, dankzij de Rocket Guide, dat er prachtige wandeltracks, rivieren, watervallen te verkennen zijn. Zonder probleem vinden we een prima ankerplek in de Baie du Carénage, dichtbij de boot Moira, de expeditie boot van Richard en Frédérique, zal later blijken.

De volgende dagen wandelen en glibberen we urenlang over de steile, rode, modderige paadjes. Stellen vast dat de "source chaude" eerder lauw is, maar de bron met zoet water, op onze volgende ankerplek, kristal helder.

We klauteren vanuit Baie Majic naar het bultruggen observatie punt Cap N'dua, maken een praatje met de mensen daar, die ons vertellen dat een paar uur geleden een walvissen paar door een aantal grote cargo's verjaagd is. Pech.


 

Zoet water bron (beneden).

Erosie een groot probleem.

 

 

JSN Mini template designed by JoomlaShine.com