Positie : Uere (Nouméa)

Napoleonvis.

Hij/zij zwemt statig van het ene eind naar het andere en weer terug. Hautain, gunt ons geen blik, is zich van zijn/haar waardigheid bewust, de Napoleonvis, dé ster van het Aquarium van Nouméa.
Het snorkelen en kijken naar vissen nog niet beu, willen we op een verloren dag tussen kerst en nieuwjaar graag een bezoekje brengen aan deze grote visbak. Het fragiele koraal is hoofdthema deze maand. Honderden prachtige vissen zwemmen er standaard rond. Grote doopvontschelpen zien we nu eens echt goed in hun “uitgestulpte” kleurige glorie. In de lagune lokt onze kleinste zwem-schaduw een reactie uit, bliksemsnel sluiten ze zich.

Doopvontschelpen.


Een ganse zaal brengt ode aan de geheimzinnige sirene, de doejong, bron van eeuwenoude erotische zeeman-fantasieën. Sinds onze eerste ontmoeting, in Vanuatu, fascineert dit zeezoogdier ook ons behoorlijk.
Ja, Lyam noteer maar in je boekje : oma's nieuw lievelingsdier : de doejong (Maleisische zeekoe).

Langs de Baie des Citron, quasi een kopie van de Promenade des Anglais, wandelen we terug naar huis. Wandelen, om de “moules (uit Chili) frites” die we bij Les Trois Brasseurs aten, te laten zakken. De frisse Blonde van deze ambachtelijke brouwerij flitst ons zo vier jaar terug in Papeete.

Baie des Citrons.

Je hebt het begrepen, we zijn terug in Nouméa stad. Reden : de dreiging van een cycloon in onze contreien, voor Fiji bestemd, zal achteraf blijken, maar je weet nooit hoe zo een systeem rondtolt. Met die cycloondreiging dus en de regen en wind die daarmee gepaard gaan, zijn we terug naar de marina gezeild. Ons plekje is toch betaald.

Kerst in Nouméa ! Hoe vier je die tijd zo ver van thuis en familie?
Buiten wat losse babbels met mensen op de steiger, hebben we geen echte vrienden in de buurt om bv. als de vorige jaren een potluck mee te organiseren.
Geen nood, wij amuseren ons best samen en plannen een maal met verse kreeft. We switchen al snel naar grote crevettes immers de rij bij de kreeften-kraam op de markt is niet te overzien. Het gedrang bedreigend.
Zullen wij wel eens kreeft eten op een rustiger moment ! Beloofd.

Bert en gezin gooien vannacht (voor ons) de trossen los voor dé overtocht van de Atlantische Oceaan. In een laatste praatje wensen we hun een makkelijke reis en vooral voor de kleinkinderen veel walvissen in hun kielzog. Lyam vraagt immers steeds : “Oma hoeveel walvissen hebben jullie al gezien op jullie reis? “
Stiekem wens ik hen ook een orka bezoek toe, het hoogtepunt van onze oversteek.

Bij een wandeling over de sprookjesachtig verlichte Place des Cocotiers denk ik meteen aan Roxie. Wat zou zij hiervan genoten hebben.
Blijkbaar maakt men zich hier geen zorgen over de energieverkwisting.

Ik zoek tevergeefs naar een kerststal. We stoten wel op een grote diepvriescontainer met een lange rij wachtenden ervoor. “Hierbinnen kan je een aantal ijssculpturen gaan bewonderen,” vertelt een dame mij, terwijl ze een dikke deken om zich heen wikkelt en binnen stapt. Wij gaan niet aanschuiven.

Kerstcadeautjes zijn er voor ons al vele jaren niet meer bij. Uitzondering dit jaar : de kerstman brengt twee nieuwe comfortseats . Comfortabele stoelen met verstelbare rug, voor in de kuip. Made in Holland, hier 2 keer zo duur. De kerstman geeft daar niet om.
Onze oude zetels, met verroest frame, onbeweeglijke rug, de vulling zo plat als een vijg, belanden bij de vuilniscontainer waar ze één van de talrijke clochards van Nouméa, op de valreep, ook nog een mooie kerst bezorgen.

Het nieuwe jaar toasten we toe, aan dek dansend op de muziek van buurrestaurant Le bout du monde, waar mannen in pak en dames in avondkledij en hakkenschoenen zich te goed doen aan een duur buffet.

Gelukkig 2020 !

 

 

Kijk ook eens naar de twee vorige tekstjes, foto's zeggen zoveel meer, beweert men !

 

Dit jaar knutselden we wat op het strand en in de vulkaanaarde.

Onze allerbeste wensen voor alweer een kersvers nieuw jaar.

 

 

 

 

 

 

Positie : Baie de Prony, Ile Casy.

Ile des Pins. Number One op de to-visit list van toeristen in Nieuw-Caledonië.  “L'isle la plus proche du paradis.” Het ultieme eiland, ook voor zeilers en net daardoor moeilijk bereikbaar. Of is het omgekeerd zo aantrekkelijk door het zware in-de-windse 70 mijl lange traject dat erheen voert vanuit Nouméa? Wie zal het zeggen?
Feit is : we zijn er geraakt, dek en zeereling overdekt met zout.

Vroeg opgestaan, alweer, om nog een paar uur te kunnen zeilen op de landwind die de harde passaat-tegenwind, 's nachts wegdrukt. De laatste uren jakkeren we, het verstand op nul, tegen de korte, steile Noordzeegolven aan. Jakker bonkt zich vast, tot ze soms helemaal stil ligt.
Maar nu kijken we onze ogen uit op het nooit-geziene poedersuiker-strand van Kuto, de adem-happende groene schildpadden vlakbij de boot, de superhoge pijnbomen, de mini eilandjes. Schitterend.

Een Kanaken-jongetje .

Vroeger, als ik foto's van Ile des Pins zag, vond ik de iele pijnbomen maar een soort opgeschoten onkruid. Nu ik meer over Nouvelle Calédonie lees, en die coniferen van dichtbij zie, niet enkel hier, overal op Nieuw-Caledonië, besef ik dat ik naar een stuk prehistorie kijk. De reeds in het Jurasic bestaande Araucaria columnaris pijnboom, altijd groen, endemisch, is echt een reus, wel 60 m hoog. Je ziet het zo, ze zijn vaak 3 keer zo hoog als de toch al flink uit de kluiten gewassen palmbomen er vlak naast.
NC maakte miljoenen jaren geleden deel uit van Gondwana, het zuidelijke supercontinent. Scheurde daarvan af en deelt nu met o.a. Nieuw Zeeland en Australië niet enkel deze pijnbomen, maar ook de enorme Kauri's.
Indrukwekkend.

Ile des Pins.

Nog wat historie over Ile des Pins : er wonen bijna enkel Melanesische Kanaken (2000) verdeeld over verschillende tribus met elk een chef. Overal op het eiland zie je totempalen en de typische Kanaken omheiningen.
De Kanaken kozen 200 jaar geleden voor de katholieke missionarissen, die hier in het kielzog van captain Cook arriveerden, en dus voor Frankrijk. Dat zag meteen in Ile des Pins een geschikte plek voor een “bagne” (bajes) voor communards en gewone misdadigers die ze prompt helemaal hierheen verscheepten.
De ruïnes van de bagne kijken uit over de lieflijke Kuto baai, onze thuis voor een week.
Spijtig genoeg ook af en toe pleisterplaats voor een groot cruiseschip, dat deze baai en snorkelplek Baie Kanuméra voor een paar uur omtovert in Benidorm.

Ruïne van de gevangenis .

De andere baaien op Ile des Pins laten we aan de catamarans om te exploiteren, ze zijn meestal te ondiep voor onze Jakker een bovendien een heel eind omvaren.
Met de auto bezoeken we Baie de Gadji en Baie des Crabes. In het melk-groenig water kalkstenen paddenstoel eilandjes.
La piscine naturel in Baie d' Oro zien we niet in zijn volle glorie. Je moet er 700 m heen waden over een “onder water zand-schelpenpad”. Het is hoog tij, het water meer dan kniediep en we willen onze sandalen niet aan het zoute water opofferen en onze blote voeten niet aan eventuele giftige steenvissen. We stellen ons tevreden met een mooie wandeling door het bos.

Baie des Crabes.

Grotten zijn er in dit kalksteenrijke eiland genoeg. We bezoeken er een paar. In la Grotte d' Oumagne verstopte Reine Hortense zich een tijdje toen er onenigheden tussen tribus werden uitgevochten. Zij wilde er niks mee te maken hebben.
In Baie d' Upi zien we hoe ze nog steeds outrigger kano's bouwen uit boomstammen.
Vao is zowat het enige stadje met een heuse kathedraal en een ATM.
En dan heb je nog Baie St. Maurice waar de eerste missionarissen aan land gingen.

 

Grotte d'Oumagne.

Baie St. Maurice.

Blij terug te zijn in onze baai gaan we weer meteen op zoek naar de ster van Kuto. De mysterieuze zeemeermin, de doejong. Ze (hij) vertoont zich vooral tijdens de schemering, meestal ver weg. Ik merkte haar bruine gekromde “zeehonden”-rug op. Een andere keer zag ik haar staartvin hoog uit het water als de zwemvliezen van een onderduikende snorkelaar.

Net op tijd, Tony noemde haar al mijn monster van Loch Ness, zagen we haar tezamen. Een groot bruin lichaam (2 m lang) net onder water uitgestrekt. Neusgaten een paar keer boven water, genoeg lucht om het 20 min. uit te houden, vervolgens met een sierlijke boog van haar rug, de staart een beetje in de hoogte duikt ze terug naar beneden.
Moet dit een fotoshoot voorstellen? Dan lukt de show met staart omhoog dit keer toch niet zo goed. Maar een paar foto's hebben we toch.

 

Een glimp van een zeemeerminnenstaart, ook schildpadden zijn moeilijk te fotograferen.

 

 

Positie : Bonne Anse (Baie de Prony).

Cycloonvoorbereidingen.
“Vous savez,” lacht Fanny onze bezorgdheid weg, “als je uit het water komt, moet je je twee keer grondig met veel zeep douchen. Daarna poets je je tanden drie keer na mekaar. Zo ben je vrij zeker geen ziekte op te lopen !”
Vervolgens zet ze haar duikmasker op, neemt haar mondstuk tussen de tanden en verdwijnt in het door riolering vervuilde water van marina Port Moselle. Over de bull sharks, waar anderen ons voor waarschuwden, rept ze met geen woord.

Het is half zeven 's ochtends en om zeven uur al verschijnen de beroepsduikers voor een grote pre-cycloon controle van de “aussières” (de lange cycloon-landvasten).
De tijd dringt, Fanny haast zich onze lijnen vast te maken aan de zware ketting op de bodem.
Pas gisteren, na meer dan veertien dagen eindelijk terug in de marina, toen we langsgingen bij de capitainerie, drukte men ons op het hart dat er voor ons nog werk aan de winkel was. Daar bedoelden de vriendelijke madammen niet enkel contracten tekenen en betalen mee. We moeten ook dringend twee lange touwen, 77 m elk en in een welbepaalde hoek vertrekkend van de achtersteven van onze boot, vastmaken aan de ketting die evenwijdig tussen twee steigers op de bodem van de marina ligt. Aldus verzekert men aan alle boten een betere houvast tijdens de keiharde cycloonwinden. 
Voorlopig maak je het andere eind aan de steiger vast. Bij een “alerte cyclonique” moet iedereen die lange “aussières” keihard aantrekken en aan het achtereinde van de boot vastmaken, zo de boot 2 m van de kant trekkend, eveneens los van de catway, zodat alle jachten vrij kunnen bewegen.

Fanny arriveert met de lange landvasten.

Duikster aan het werk.

Deze lijnen moeten strak aangespannen ingeval van een cycloon.

Probleem : lange lijnen van 18 mm doormeter zijn, door de grote vraag van het ogenblik, quasi onvindbaar in Nouméa. Wat nu?
En dan komt duikster Fanny op de proppen. Ze wil ons wel helpen voor een “zacht” prijsje.  Ze weet splinternieuwe landvasten (450 €) op de kop te tikken. Na een half uur is het zaakje aan de ketting bevestigd. Op de bodem moet het een warboel zijn van touwen over en onder elkaar.
Het officiële controleren neemt een voormiddag in beslag. Touwen die in een knoop zitten moeten ontward, een touw dat half doorgesneden is dient opnieuw aan elkaar gesplitst. Eén van Jakkers touwen moet opnieuw bevestigd, de hoek die het touw met onze achtersteven maakt blijkt niet wijd genoeg.
Wat een gedoe. Wij kijken toe, moeten af en toe een touw bijtrekken. Pas rond het middaguur verdwijnen de duikers tevreden van het toneel.  Onze ponton des visiteurs is klaar voor het orkaanseizoen.
Sinds 15 jaar (Erica 2004) raasde er geen tropische storm meer over Nouméa. Laten we daar minstens nog een jaar aan toevoegen.

Proviand.
Eigenlijk kwamen we terug naar Nouméa voor proviand en dan vooral om onze verse groenten- en fruit voorraad aan te vullen. Ettelijke sjauwtochten naar markt en supermarkt later is alles weer bijgevuld. Nooit gedacht dat onze reis voornamelijk zou bestaan uit boodschappen doen over de hele wereld, in de meest diverse “winkels”, van blitze supermarkten tot winkelhokjes achter tralies, de naam winkel amper waardig.
We zijn zo langzaam experts in hoeveel je met twee personen, twee rugzakken en een aantal tassen over pakweg een kilometer naar de boot kan meeslepen.
In NC waar Casino en Champion uitpuilen van bijna vergeten lekkere dingen komen we altijd nog wat zwaarder beladen thuis. Wat dacht je van bastogne koekjes, verse zuurkool  en worstjes, brie, speculaaspasta, Leffe blond enz enz.

Ook bootaankopen zijn dringend aan de orde. Marine Corail en Speed Marine, aan de overkant van de haven, blijken de eerste échte watersportzaken "zoals bij ons", sinds Papeete. Elke maand worden ze verwend met een vrachtschip vol bootspullen uit Frankrijk. Lang uitgestelde aankopen (o.a. brandblusser) moeten nu maar eens eindelijk gebeuren. Een hele hap uit ons budget. Tony vindt eindelijk de buisjes en kraantjes om ons lekkende kraan probleem op te lossen en werkt een ganse dag, dit keer met de “pet van loodgieter” op.

Loodgieter aan het werk.  Voor ...

en na.  Zie rechts de drie nieuwe doorschijnend plastiek buisjes en kraantjes.



Nouméa raakt stilaan in kerstsfeer. Getuige een feeëriek verlichte Place des Cocotiers
Onze Belgische buur vertrekt met zijn pas gekochte schip Onyx naar Australië voor een proefvaart.
Ook wij willen er weer op uit. Varen helemaal zuid-oost naar Baie de Prony (30 M) waar ontelbare ankerplekken en wandelingen te verkennen zijn.

Wandelen.
Eerste stop : Ile Casy. Er woonden ooit Kanaken van het nabijgelegen eiland Ouen. Ze bleven er niet zo lang want de bodem zit (zoals op veel plekken) vol natuurlijke, zware metalen, het hier geteelde fruit en groenten dus ook. Van het kerkhof schiet niet veel over. De allereerste loods-kapitein is er begraven. We genieten van de wandelingen doorheen de jungle en op de kale, geërodeerde top van het eiland waar we onze bootsnaam achterlaten tussen de vele anderen. Een beetje als je naam schilderen op een kademuur. Bert en de kinderen deden dit op Tenerife.

Jakker wacht beneden op ons.

Onze naam tussen de velen.



Een enthousiaste Frans Nieuw-Caledonische zeilster stuurt ons naar een volgende verlaten baai : Baie Majic. Met wandelschoenen aan onze onwennige voeten vatten we de klim aan naar het observatie centrum voor de walvissen en de vuurtoren N'dua. Walvissen zijn er deze tijd van het jaar niet. Maar we zien Ile des Pins in de verte.  Onze volgende bestemming?

De vuurtoren wijst sinds midden 19de eeuw, en nog steeds, de weg naar en van Havannah kanaal, de ingang tot de lagune van NC. De prachtige weg door jungle en over sterk beschadigd vulkanisch terrein moesten de vuurtorenwachters vroeger elke dag afleggen om het licht te gaan aansteken. Opvallend, de rode aarde die je schoenen vuurrood kleurt.  Rode aarde die nikkel, chroom, kobalt, ijzer bevat. Vlug afborstelen anders krijg je de vlekken niet meer weg.

Vuurtoren N'dua.

Observatorium walvissen.

 

Positie : Port Moselle Marina.

Dit verhaal gaat alweer over veel (te veel) wind. Verveelt het je? Ons zeker.

Elke dag waait het, het schuim van de golven. Al bijna twee weken lang nu.
Wij durven haast niet meer te verkassen. Van dat geplande hoppen van de ene mooie ankerplek naar de andere komt niks in huis. Enkel pijnlijk vroeg, als de zon net op is, rond 5 u kan je op een deftige manier snel ergens geraken. Eén keertje zeilden we rond die tijd een uurtje naar het noorden, naar Baie Tiare.
Enkel om te ontdekken dat die baai lang niet zo goed beschut is als onze Rocket Guide ons wil doen geloven. Bij hoog water komt de “houle” ons gewoon om de oren slaan, rond het eiland, dat ons moet beschutten, heen. Windvlagen geselen Jakker, die achter het anker zwaait alsof ze elk ogenblik gaat vertrekken. De behoorlijke branding aan het strand maakt het erg moeilijk aan land te gaan. Wij dus wijselijk de volgende dag terug naar af, terug naar onze vorige baai Maa.

Daar kunnen we wél aan land, het is immers hoge wal (de wind en de golven komen van die kant) en er zijn prachtige wandelingen te doen.
Met Maps.Me (navigatie app) in de hand vinden we de kleinste wegeltjes, crossen zo over de heuvels naar mooie zandstrandjes. We verkennen de rotsige kust, een verlaten huisje, een scheepswrak, een parapente veldje.

Lijkt wel wat op de Maten (Genk) enkel de palmbomen vind je daar niet.

Af en toe komen er boten bij ons ankeren. Een Zwitsers stel maakt dezelfde wandeling als wij. Hun doet dit landschap niet zozeer aan Corsica maar eerder aan Australië denken, zij verwachten plots een kangoeroe te zien springen. Zo zie je maar.

In het Rhone-dal beweren de bewoners dat je gek kan worden van de Mistral, de harde, alles verschroeiende wind die 3, 6 of 9 dagen raast. De wind die ons plaagt heet “alizé” of passaatwind en wij zijn die letterlijk oorverdovende wind ook kotsbeu. Het paradijs, we zegden het al zo vaak, bestaat niet. Ons plannetje wordt niks.

Daniel van Maito, kleine catamaran met twee vrouwen van La Réunion op bezoek, bezorgt ons plan B. Waarom niet in alle vroegte naar Ilôt Maître, daar ben je goed beschut, het is er goed snorkelen.
Zodoende liggen we nu in een echte Club Med omgeving. Zaterdag-zondag is het aantal weekend jachten niet te tellen. Dagjestoeristen op de strandjes, op de terrasjes. Aan de andere kant van het piepkleine eilandje (het ziet eruit als een landingsstrip) heerst Koning Kite. Brouwersdam in het klein, in het warm ook. Heel jong Nouméa leeft zich uit op de kite.
Zeker iets voor Bert. Je boot vlakbij het kitestrand, enkel een stripje eiland ertussen.

Schol ! Op JM zijn verjaardag en ook nog een beetje op die van mij !

Straks keert de rust weer, als de nieuwe werkweek iedereen terug naar de stad dwingt.
Is de wind iets afgenomen? Nauwelijks. Weer zijn honderden hectaren maquis in de vlammen, aangewakkerd door de hevige wind, opgegaan dit weekend. 's Nachts zie je het vuur op de bergen rondom Nouméa. De droogte : een probleem in Nieuw-Caledonië. Iedereen smeekt om water. Zal het regenen vanaf 15 december, als het “vuurseizoen” officieel afloopt ? Wordt vervolgd.

  

 

 

 

JSN Mini template designed by JoomlaShine.com