Een week zijn we nu terug uit Nieuw-Zeeland. Terug in Vuda Marina, Fiji. Een samenvatting van onze belevenissen op het Zuid eiland heb je nog te goed.

 

De veerboot, eigenlijk verdient hij echt wel de titel “toeristische rondvaart boot” zoals hij laveert door de smalle uitlopers in het prachtige fjordenlandschap van Marlborough Sound, brengt ons in een paar uur naar de overkant. De lucht is strakblauw, de wind onverbiddelijk hard, de natuur onwaarschijnlijk mooi.
Met het wegrijden uit het ruim van de ferry start onze eigen fantastische 4 weken durende road-movie doorheen Zuid eiland. Een land van superlatieven, zonder twijfel. De mond-open-dwingende vergezichten, ontelbaar. De wow-momenten evenzo. De wandelingen onnavolgbaar.

Onze eerste dag hier, meteen een regendag, brengen we door in het Omaka Aviation Heritage Centre in Blenheim. Dit spectaculair luchtvaartmuseum, verdeeld in WOI en WOII warbirds, stond toch al op ons programma. Authentieke en nieuwe filmfragmenten uitgezocht door Peter Jackson geven het een uniek cachet.


De grootste zeehonden en zeeleeuwen kolonie die we in NZ zullen bewonderen, houdt van dit regenweer. Mensen staan er, warm ingeduffeld met regenjassen aan, op te kijken. Kaikoura heet het stadje. We overnachten er op de duurste camping van onze reis, op een plek ter grootte van een nauwe parkeerplaats. De zon van de volgende ochtend kondigt een week van goed weer aan.
Elke dag hetzelfde stramien. We laten ons door de Lonely Planet leiden naar “scenic routes” , speciale plekjes. Stoppen er om te wandelen, zoeken elke avond weer een andere kampeerplek op.

Favoriet zijn de DOC campsites in de nationale parken, wat afgelegen maar zo mooi. Enkel water en een toilet, veel ruimte voor het kamperen zelf. Geen kantoor of receptie. Je pakt gewoon een enveloppe bij de ingang, schrijft nummerplaat en naam op en stopt je geld erin.
Ook de gratis campings bevallen ons, al kunnen die later op de avond behoorlijk druk worden.
Niet te geloven voor ons Europeanen maar je plas hoef je in NZ nooit op te houden. Letterlijk overal tref je toiletten aan, in het bos, op afgelegen stranden, in de stad. Bovendien superproper, steeds mét toiletpapier én (bacteriële) zeep.

Het mooiste toiletgebouwtje op camping.

We steken over naar de Westkust. De goede raad van Sarahs pa indachtig : “Enkel daarheen als het er goed weer is”.
Hanmer Springs, een spa stadje tussen Oost- en Westkust, doet Europees aan.
We willen de naar men zegt “mooiste” DOC camping van NZ uitproberen. Uitproberen, letterlijk dan, zo zal blijken als ik argeloos uitstap. De beruchte “sand flies” van de westkust vallen me meteen aan. Ze zwermen rond mijn enkels, knieën, nek, armen. Ik vlucht, stampvoetend en wapperend, terug in de auto. Muggenrepellent helpt niet. Weg hier. Onze beten jeuken een week later nog.
Zelfs de beroemde Captain Cook had al last van die ellendige beesten. Hij schreef in zijn dagboek dat je niet kon ophouden met krabben aan de beten, al probeerde je nog zo erg.

In het ex-goudmijn stadje, Reefton, vinden we heil in een soort “camping municipal” op het voetbalveld.
Door de Buller Gorge, waar we op een marathon met honderden deelnemers stoten, bereiken we Westport. Een lieflijke camping, Gentle Annie Seaside en nog meer wandelingen in “glowworm” koolmijntunnels.

De westkust dat is Punakaiki en het fenomeen van de pannenkoekenrotsen.


En Franz Josef gletsjer, in het stadje is nog enkel plek voor kampeerders. Alle hotelletjes zitten vol. Als de regen stopt de volgende ochtend vatten we de wandeling naar de glacier aan. 750 m, het dichtst dat je hem kan naderen, na anderhalf uur wandelen. Hij smelt aan een razendsnel tempo. Schrikbarend. Als bewijs staan er plaatjes langsheen de route : tot hier kwam de gletsjer in 1920 , in 1980, 2009. 

De tocht via de twee meren Wanaka en Hawea langsheen Queenstown naar Fiordland en Milford Sound, is één van onze favorieten .

Om de paar dagen stoppen we bij een supermarkt voor inkopen. We koken onze potje immers zelf.
Op de laatste camping vóór Milford Sound wordt het een soepje. Het is koud en regent 's avonds.
Echter peanuts in vergelijking met 's ochtends als het water met bakken naar beneden komt.
Toch maar op weg naar Milford Sound, het beroemdste fjord van NZ. Het overvloedige hemelwater bezorgt ons wel het meest hallucinante schouwspel ooit. Je rijdt toch al door een door ijs gebeiteld loodrecht, hoog en wijds amfitheater, nu sieren duizenden brede watervallen de loodrechte wanden.

Verkleumd want doornat van even naar het restaurant te lopen, wachten we tot laat in de namiddag tot de hemel opentrekt. Beloning een prachtig zicht op Milford Sound en de enorme waterval is gigantisch nu.  

Doorheen Fiordland bereiken we de Catlins, men zegt het meest afgelegen stukje NZ. Het uiterste zuiden, het volgende land is Antartica en dat voel je ook, vooral 's nachts. Prachtige woeste stranden met pinguïns en zeeleeuwen. Die pinguïns vertrekken vroeg 's ochtends voor een dagje vissen op zee, komen terug bij valavond. Resultaat : je krijgt ze haast niet te zien.

 

De uiterste rotspunt van Otago schiereiland, bij Dunedin, is de thuis van de enige aan land broedende albatroskolonie. Net als bij alle grote highlights arriveren de bussen met vooral Chinezen er ook al vroeg.
Er is voor ons geen plekje voor een rondleiding. Dan maar wat om de hoek gaan spotten tot we twee reuzenvogels in vlucht kunnen bewonderen.

Blauwe pinguïns komen 's nachts schuilen onder de keuken-toilettencontainer op de camping in Oamaru. Gratis attractie voor de kampeerders.

Aoraki / Mount Cook, ons volgende reisdoel. Het wordt alsmaar kouder. Op de grote camping aan de voet van de berg en de Tasman gletsjer ontwaken we met rijp op de auto. We slapen met muts op en sokken aan. Toch blijven we op deze magische plek twee nachten.

We trakteren ons op een vlucht over gletsjers en rond Aoraki, doen een aantal vermoeiende maar prachtige wandelingen. Ook hier zijn we met veel volk.

Banks Peninsula, bij Christchurch, bezorgt ons de laatste huiveringwekkende kraterrand rondrit. Ik zei het al : superlatieven. Wat een vergezichten. Akaroa, een frans stadje, in NZ is bijzonder charmant. Bijna was het ganse zuid eiland frans geweest.

 

We besluiten met Christchurch. Zwaar beschadigde stad (aardbeving van februari 2011) die toch weer recht strompelt. Overal volop parkeermogelijkheid door de neergehaalde kapotte gebouwen. Nogal wat hoge nieuwe glazen gebouwen . De oude gestut en wel wachtend op de beslissing over hun bestemming.

Maar we krijgen heimwee naar onze boot en het warme Fiji weer.

We hadden een leuke tijd in het land van de Kiwi's, de ontelbare regeltjes, het links rijdend verkeer, de tienduizenden toiletten, de Kauri bomen en de groene weiden, de vriendelijke inwoners, de greenstone, het blauwste paarlemoer (paua), de wat vreemde Engelse taal, de enorme populatie schapen en koeien, de dooie possums op straat...

 

 

Coromandel” is de naam van een bevriende Nieuw-Zeelandse catamaran die we ontmoetten in Fiji. Het prachtige schiereiland met dezelfde naam, dat wordt onze volgende bestemming. Dichtbij Auckland, dus dit verlengde weekend zijn we niet alleen.

Met dit prachtige weer willen gezinnen naar de stranden. In riviermondingen laten vissers honderden bootjes in het water. Heeft iedereen hier eigenlijk een camper en/of een vissersbootje? Het lijkt er wel op.

Wij vermijden de drukte en nemen de kronkelende Road 309, stoppen bij een waterval, wandelen in een indrukwekkend Kauri bos.

Overnachten kunnen we bij John en Kaeteta, de ouders van Susan (Unique). Vorig jaar bezochten zij hun dochter, schoonzoon en kleinkinderen in Kiribati. Engelsman, John, is een kranige oud-leraar die, als jongeman, les kwam geven in een piepklein Kiribati eilandje. Zijn sprookje begon er toen hij al zijn moed verzamelde en Kaeteta's hand durfde te vragen.

Over de tachtig is John nu maar hij wil ons absoluut voorgaan langs het moeilijke pad naar de blowholes op het strand van “hun” stadje Whiritoa. Wij houden ons hart vast als hij schuifelend maar vastberaden zijn weg zoekt. Je moet het maar doen.

De volgende ochtend staat een wandeling doorheen de tunnels van de oude goudmijnen in de Karangahake Gorge op het programma. Kaeteta stapt dapper mee ondanks haar nog niet volledig geheelde gebroken enkel.

Verder naar het zuiden vinden we Tauranga te druk naar onze zin. We kiezen voor het vliegtuigmuseum omdat het verkeer op de weg naar Mount Maunganui volledig stilstaat.
De oude knarren in het museum herkennen meteen een even gepassioneerde vliegtuigfanaat en laten Tony niet meer los. Zelfs in de “werk-hangaar” waar niemand binnen mag, moeten we een kijkje nemen.

Al een paar keer overnachtten we in een DOC (Department of Conservation) kampsite. Meestal mooi gelegen in een natuurreservaat, je kiest je plek zelf, het weinige kampeergeld stop je in een enveloppe. Er is een toilet en een kraantje. Maar zo heerlijk rustig én in de natuur.

Het is weer eens tijd voor een warme douche, geen probleem op de camping in vulkanen land, Rotorua. Lekker ontspannen kan in de hot pool. Maar stom, het water moet wel veel opgeloste zonnecrème bevatten en Tony ontwaakt de volgende ochtend vol met jeukende pukkeltjes. Even zijn allergie vergeten. Geen hot pools meer !

We verkennen het broebelende, stinkende, dampende, loeihete, kleurige vulkaanland grondig. Net nu Nieuw-Zeeland kreunt onder een hittegolf, wandelen we rond in een stad waar overal stoom uit de grond opstijgt. Net achter onze kampeerplaats murmelt een kokend heet beekje. Puffen.
Maori's wonen hier, te midden het kokende water, sinds ze voet aan land zetten in Nieuw-Zeeland en één nog steeds bewoond authentiek dorpje, Whakarewarewa kan je bezoeken. Je wandelt er rond en krijgt het spuiten van de geyser (aan de overkant) elke 45 minuten als toetje.

Op weg naar het grootste meer in NZ, Lake Taupo, stop je best nog even bij de Huka Falls. Indrukwekkende stroomversnelling met een enorm debiet.

We rijden rond het meer richting Tongariro National Park.

Het weer wordt slechter, de bewolking lager. We zien de bergen niet.

's Ochtends regent het. Als we wegrijden van de camping belemmert mist het zicht. Fenomeen dat we lang niet zagen. Wandelen in de bergen. Een goed idee?

In het dorpje waar we tanken, beweert de man dat het zal opklaren namiddag. Eerst maar eens naar het mooie skidorpje Ohakune gereden.

Een Top 10 Holiday camping kan ons bekoren. Als het regent, wordt de auto meteen erg klein !!! De douches zijn geweldig : je duwt op een knop en krijgt 7 minuten heerlijk heet water én een lamp die verwarmt. Voor de wintersporters bedoeld, maar het voelt nu ook geweldig aan. Lang geleden dat ik zovele ultra lange douches genomen heb als hier in NZ.

Inderdaad, 's namiddags toont de met sneeuw bedekte, meest actieve vulkaan van Nieuw-Zeeland, Mt Ruapehu zich in zijn pracht. We kiezen een gevarieerde wandeling van klimmen en vlakke stukken.

Via de scenic route langsheen de Whanganui rivier en de kustweg belanden we ten noorden van Wellington.

We spreken af met cruiservrienden Jonathan en Donna (Chez Nous) die letterlijk ons pad kruisen op hun weg naar het noorden.

In Wellington hebben we enkel tijd en zin in het uitzonderlijke Te Papa museum. De stad doet zijn “windy” reputatie eer aan, je kan gewoon tegen de wind leunen.

Morgen moeten we vroeg op voor de ferry naar Zuid-eiland. Zullen we de prachtige Marlborough Sound kunnen bewonderen?

 

Diepenbeek,” zegt Tony.
Even later denk ik : “ Veeleer Ardennen”, als ik vanuit de bus naar Whangarei, buiten kijk.
Het landschap van Northland lijkt zeker op thuis. Maar als je beter toekijkt, oogt de vegetatie totaal anders. Vooral de reuzegrote zilvervarens, vaak gebruikt symbool voor Nieuw-Zeeland, zie je bij ons absoluut niet.

Genietend van het uitzicht vliegt de 3 uur durende reistijd Auckland – Whangarei zo om. En voor we het goed en wel beseffen liggen we te kooi in zeiljacht Rewa nadat we genoten van een verrassings-BBQ bij Nederlanders Bas, Moniek en Joël van Red Max. Vele cruiser-vrienden zijn verwonderd ons zonder boot plots in Whangarei te zien opduiken. Prettig zijn de babbels alleszins wel.

Voor een tocht naar Northland (het meest noordelijke deel – de vissenstaart – van North Island) leent David ons zijn "self contained" (met WC en vuilwatertank)  Toyota.
Keep left,” klinkt zijn laatste advies. Dat lukt aardig. Enkel bij het links inslaan maken de plots piepende ruitenwissers ons vaak aan het schrikken. De “pinkers” staan immers rechts aan het stuur !

Wij wandelen met de auto door het landschap. Nemen kronkelende scenic routes. Steken met de ferry van Russell over naar Opua. Brengen een avond en ochtend door met Sarahs (Rouser) familie in een prachtige baai op Kari kari schiereiland.

De grootste levende Kauri boom bezorgt ons kippenvel. Hij leeft al 2500 jaar !!! “Slowly dying,” deelt een ranger ons triest mee. In elk Kauri bos borstelen en desinfecteren we onze schoenen. Je wil de dodende schimmel toch niet van het ene naar het ander bos meenemen.

In het Gumdiggers museum verwonderen we ons over het harde leven van die mannen. Vooral Kroaten die hier enorme gaten groeven op zoek naar het kostbare gum (sap van de machtige Kauri bomen) om o.a. linoleum en vernis van te maken.

Ook bij Kaap Reinga, waar Tasman zee en Pacific elkaar ontmoeten, slapen we op een postkaart plekje. Het hocus pocus van ons bed organiseren boven koelbox , porta potti en reistassen gaat elke avond sneller. Na de beklimming van de zandduinen bij Ninety miles beach keren we via de westkust terug naar Whangarei.

Terug in Auckland om onze SpaceShips rental car op te pikken, regelen we nog een dinertje met zeilvrienden, Sarah en Giles (terug aan het werk na anderhalf jaar sabbatical) en de Amerikaanse crew van Reel Dreams .

We verlaten de stad net op tijd vóór het lange weekend van Auckland Day. Met dit prachtige weer loopt de City of Sails leeg in ellenlange files.
Nieuw Zeeland bewijst ons immers al 14 dagen lang het tegendeel van wat wij verwachtten, dat het hier écht wel zomer kan zijn. Duimen maar dat het zo nog even doorgaat.

 

Dikke wolken belemmeren het zicht. We kunnen de oceaan onder ons niet zien. Zouden daar buien in zitten, harde tegenwind ?
Sorry, zeilers, het kan me voor een keertje eens niet schelen. Wij vliegen erboven. Wij zijn op weg naar Auckland en doen daar in de Airbus 330 minder dan 3 uur over, terwijl het ons met Jakker in het beste geval 8 dagen serieus jakkeren zou kosten.

Relax en leun achterover, zegt de captain !

Met de Skybus naar ons hotel, inchecken en wat later lopen we al op Queen Street, de Louizalaan van Auckland. Het weer is aangenaam, maar wij trokken toch een lange broek aan. Just in case.
Bij de waterkant, daar vind je ons wat later terug. Bij de drukke ferry terminal, Viaduct Harbour met trendy bars en restaurants.

  

De twee volgende dagen doorkruisen we “The city of sails “. We hoppen on en off de Explorer bus. Klauteren op een paar van de vele, oude vulkanen waarrond Auckland gebouwd is. Lopen door wijken met fraai opgeknapte Victoriaanse huizen.

En, we kunnen het niet laten, gaan een kijkje nemen in het aquarium van Kelly Tarlton, Nieuw-Zeelands bekendste duiker en Antarctica lover. Haaien en roggen zwemmen boven je hoofd. Je observeert, doorheen het glas, de grootste pinguïn populatie in gevangenschap...of observeren zij ons ?

Ook Devonport maken we onveilig. Meer vulkanen en het fort in de lavatunnels, met munitiedepots en verblijven, doet ons aan Eben-Emael denken.

Het Maritiem Museum kan er ook nog wel bij.

Besluiten doen we met de Sky Tower, duizelingwekkende 328 m hoog.

 

De Stad van de zeilen bevalt ons zeer. Zoveel verschillende rassen, de Aziaten lijken in de meerderheid. Doet ons erg aan thuis denken, met andere bomen. Chique auto's. De toiletten in restaurants en cafés een paleisje. We botsen constant tegen mensen die op het trottoir absoluut links willen lopen.

We vallen elke avond doodmoe in slaap, ónder de dekens .

Morgen nemen we de bus naar het oosten, naar Whangarei, naar onze zeilvrienden.

 

Einde cycloonalarm in Vuda Marina vanmorgen. De havenmond kan terug open. De botenlift werkt gestaag om al de eiland-taxibootjes die uit het water gehaald waren, terug in hun element te brengen. De houten panelen die voor de ramen van de gebouwen waren getimmerd, verdwijnen één voor één.
Vandaag is het in Fiji weer business as usual , behalve voor de eilanden van de Lau groep. TC Mona is uiteindelijk op een flinke afstand rond de hoofdeilanden van Fiji gedraaid maar voor Lakeba tot Ono-I-Lau heerst nog een “schade berokkende wind waarschuwing” en wordt er nog hevige regen verwacht. De verst afgelegen eilanden, met de armste mensen zijn weer de pineut.
Blijkt eens te meer dat het Europese weercomputermodel (ECMWF), die deze ontwikkeling van in het begin voorspelde, gewonnen heeft.

Vooral Vanua Levu (noordelijk eiland van Fiji) is doorweekt. In Savusavu, dat we zo goed kennen, zijn er wegen overstroomd, ligt er een dikke modderlaag op de hoofdweg.
Ook delen in de oostelijke divisie (oost Viti Levu), zoals dat hier heet, zijn doornat. In Vuda Marina, viel amper regen, het ligt niet voor niks in het erg droge westelijk deel van hoofdeiland Viti Levu, in de schaduw van de hoge bergen.

TC Mona trekt nu, na haar zwaai rond Fiji, weg naar het zuidwesten.
En Fiji Met office voorspelt een gewone depressie met veel regen voor de oostelijke, regenzijde van de eilanden. De normale, zwaar vochtige , broeierig hete atmosfeer van het orkaanseizoen gaat weer regeren. Wij hebben in Vuda nooit iets anders ervaren. Een prima cycloon voorbereidingsoefening, dat was het achteraf gezien wel.

En Jakker is extra vroeg klaar om twee maanden alleen in de haven te overzomeren terwijl de baasjes naar Nieuw-Zeeland vliegen.

 

De prachtige Flame trees - Flamboyanten  hebben het weer overleefd. Mooi maar door sommigen in
Fiji gehaat want ze bloeien tijdens het orkaanseizoen !

 

JSN Mini template designed by JoomlaShine.com