Positie : Maloelap Atoll, Taroa :  08°41,751 N , 171° 13,272 O

Geschiedenis.
Een pretpark voor volwassenen , vooral mannen zo blijkt, geïnteresseerd in geschiedenis met name oorlogsgeschiedenis, dat is Taroa in een notendop.
Eén van de grotere eilanden van Maloelap Atol, vertoon zich aan ons in al zijn groene junglepracht. De azuurblauwe lagune schittert rondom Jakker. De scheefgezakte achterste mast van de Toroshima Maru en de pier daarachter beloven vele WOII relikwieën, zoals ze dat hier noemen.



Toen de Duitsers na WO I hun bezittingen in de Pacific ten noorden van de evenaar aan de Japanners moesten afstaan, ging het om een louter administratieve overname, zo besliste de League of Nations. Maar Japan trad vrij snel uit die League of Nations en begon, niet meer gebonden door overeenkomsten, in 1939 met de ontplooiing van een militaire macht in de Pacific. Taroa, op het Maloelap Atol, zou de belangrijkste luchtmachtbasis in de regio worden.
Japanse gevangenen werden gedwongen de weelderige begroeiing op het kleine eilandje weg te kappen en te vervangen door 380 gebouwen (barakken, ondergrondse kliniek, administratieve centra, werkplaatsen, generatorgebouw), een pier met kraan voor grote schepen, ontelbare wegen voor 70 voertuigen, twee 1700 m lange startbanen, een grote vliegtuig-parkeerplaats. Op het strand werden ter verdediging tegen vliegtuigaanvallen tientallen kanonnen en even zovele pill boxes (bunkers) opgericht.  Twee squadrons gevechtsvliegtuigen Mitsubishi A6M Zero en bommenwerpers Mitsubishi G4M Betty bomber, maar ook watervliegtuigen noemden dit hun thuishaven. De inwoners herkenden hun eigen eilandje niet meer. Men vertelt ons van grootvaders, eentje heeft zelfs een grootmoeder van 99 jaar, die nog vlot Japans praten, de voertaal in die tijd. Zij hebben nog levendige herinneringen aan die tijd. Wij echter, krijgen die mensen niet te zien.



Verwoesting.
Op 1 februari 1942 breekt de hel voor het eerst los. Er verschijnen vijf Amerikaanse Grumman F4F "Wildcat" vliegtuigen met twee 100-pond bommen elk, opgestegen van een vliegdekschip, aan de horizon. Ze droppen hun lading op het vliegveld , op de geparkeerde Zero gevechtsvliegtuigen en Betty bombers.
Tussen deze datum en augustus 1945 zullen de Amerikaanse vliegtuigen 3543 ton bommen en de US schepen 453 ton obussen op Taroa afvuren. Aan het eind van de oorlog gebeuren die beschietingen dagelijks.
Aan land zijn de Amerikanen hier nooit gegaan. Ze lieten de Japanners gewoon verhongeren op een eiland waar niks meer overeind stond en dat afgesneden was van bevoorrading.
76 jaar later, baggerend in de jungle tussen de overblijfselen van de vliegtuigen en de bommenkraters , probeer ik me voor te stellen hoe het moet geweest zijn.


Gisteren hebben we met Mozes een "WW II relics tour" geregeld. Vandaag blijkt hij heel wat minder enthousiast maar uiteindelijk vertrekken we richting jungle. De crews van Unique en Chez Nous stappen met ons mee.
Indrukwekkend hoeveel er na al die jaren toch nog overblijft van de vliegtuigen. Tony probeert uit de hoop aluminium-schroot, het type vliegtuig te herkennen. Of die op zijn kop ligt of niet. Instrumenten vind je niet meer, allemaal weggehaald.
Blij verrast lacht onze skipper als hij het registratienummer van een bomber ontdekt. Dat nummer moet op foto.
Mozes weet niet zoveel te vertellen. Van de geschiedenis weet hij minder dan wij. Heeft natuurlijk geen Wikipedia ter beschikking. Zijn Engels is overigens niet erg goed.

Het eiland nu.
We bezoeken later het grote hoofdkwartier midden in het dorp. Drie verdiepingen, één gedeelte zwaar bepantserd om bomaanvallen te overleven. 3097 Japanners waren hier gelegerd. Slechts 34% van de soldaten hebben het overleefd.


Het eiland, een onbewoonbare puinhoop, werd pas opnieuw bevolkt einde de zeventiger jaren, na opruimingswerken van vooral onontplofte munitie. Toch tref je die nog steeds aan op het strand.

Nu wonen er een tachtigtal mensen in kleine huisjes met zinken daken. Hier en daar hebben families een oud Japans gebouw of bunker met dikke muren, ingepalmd en vrolijk wappert er de was. Er is een schooltje, een winkeltje . De mensen maken een praatje als je voorbij wandelt. Ze zijn aan het werk onder de palmen, verzamelen kokosnoten voor copra. De burgemeester is in Majuro. James runt het winkeltje , woont naast de kerk. We vermoeden dat hij pastor en loco- burgemeester is. De politieman is werk onbekwaam, zijn pols in het verband.

Dagen ploeteren we door de jungle en op het strand. Telkens ontdekken we andere  kanonnen, soms nauwelijks zichtbaar tussen de dichte begroeiing. Zware motoren, zomaar op het strand, erg verroeste onderdelen Tony probeert alles thuis te brengen.
Het meest gefascineerd zijn we door de onontplofte bommen.



Als kers op de taart gaan we op een ochtend op snorkelverkenning van de Japanse cargo Toroshima Maru. Hij vervoerde bommen en torpedo's naar hier, om de vliegtuigen te bevoorraden. Toen hij zwaar getroffen werd in de lagune zette de kapitein het schip hier op het ondiepe rif.



Ik weet dat deze tekst weinig zegt, zonder de zovele plaatjes die we schoten. Beelden zeggen zoveel meer dan woorden. Ik zet ze zo snel als ik internet heb hierbij.

 

 

JSN Mini template designed by JoomlaShine.com