Paradise Resort.
Van Jacks schamele huisje zonder vensters zappen we moeiteloos naar het luxe Paradise Resort op Taveuni. De Somosomo Strait, die we daarvoor dienen over te steken, heeft een mooi briesje voor ons in petto. Als we zo door het water klieven, kan een school dolfijnen het niet laten een eind met ons op te zwemmen. Twee grote grienden (kleine walwissen) bekijken alles vanop afstand.
Als we Paradise Base oproepen, antwoordt Flo meteen dat er een mooringboei op ons ligt te wachten. Zeilers zijn hier welkom : de pool, de handdoeken, de douches, alles is er ook voor ons. We kunnen de was laten doen, groenten bestellen, vuilnis droppen, water tanken, als we maar geld uitgeven bij hen.



Terug opbouwen.
We starten alvast met de cocktail van de dag, Fijian Monkey ! Daarna dineren we, bij het flakkerende licht van een olielamp, met Bob en Bev, Canadezen geïmmigreerd naar Australië, van catamaran Icaros. Onze Jakker ligt voor onze neus mooi te wezen.

De volgende dagen leren we gasten (velen zijn geïnteresseerd in onze reis), personeel en eigenaars (ze noemen ons meteen bij onze voornaam) beter kennen. We zien wat cycloon Winston ook hier heeft aangericht. Alles is zoveel mogelijk meteen opnieuw opgebouwd, bungalows, hoofdgebouw, pool en de mooi verzorgde tuin. Ze hebben enorm hard gewerkt. De natuur helpt mee. De kale palmenstammen dragen alweer nieuwe bladeren. De mooie palmenomgeving van op de foto's van vroeger herstellen, dat duurt nog wel even. Nog veel meer tijd heeft het bijna volledig verwoeste huisrif nodig om terug aan te groeien. Dat laten de visjes niet aan hun hart komen.

Watervallen.
Als je altijd op het water zit, verlang je naar een uitstap in het binnenland. Later, doodmoe, terug aan boord, vragen we ons af wat ons bezielde. Een vreselijk oncomfortabele, lange autorit naar de Tavoro watervallen (toch weer water) was ons deel. Natuurlijk is het bergachtige binnenland van Taveuni schitterend, ook al zie je overal het pad van verwoeste bomen getrokken door...cycloon Winston. Het anderhalf uur wandelen naar de tweede waterval, het laatste glibberige deel in de gietende regen, deed ons deugd. Maar nog dagen later voelen onze kuitspieren pijnlijk “veel te kort aan”.



Een Fijian Night
kan er ook nog bij. Het Pacific style eten uit de grondoven aten we vaak. Nooit zoals hier, in een origineel viergangenmenu verwerkt. Volgt Fiji zang en dans door het voltallige, enthousiaste personeel gebracht. De cava ceremonie kan niet ontbreken. Zonder dat het echt “serieus” is, hebben we de kans om cava een keertje te proeven. Het beruchte “schotelwater” dat je ad fundum moet leegdrinken proeft “peperachtig”, maakt je lippen en mond even een beetje gevoelloos. Valt al bij al wel mee. Gewoonte is op Fiji de cavawortel aan te bieden aan de chef van het dorp waar je op bezoek bent, of waar je boot op anker ligt. Van die wortel maken ze onmiddellijk de drank waar Fijianen zo dol op zijn. Mikaele legt ons de hele “klaptoestand” uit, één klap voor je drinkt, drie klappen erna. Je wordt van cava dronken maar totaal niet agressief, eerder heel rustig. Ik merk van de twee kopjes niks.



We ontwaken samen met de zon, zoals altijd, en vertrekken vroeg. De resortgasten aan het ontbijt wuiven ons uit. Paradise Base roept op de VHF : “Bye Jakker, hope to see you again !”