Duiken : onze hoofdbezigheid vorige week.
Van zodra het grauwe, vooral winderige “herfstweer” er vorig weekend mee ophield en plaats maakte voor de, al snel weer té hevig schijnende, zon en een licht briesje, gingen we meteen plannen maken. Maandag staat duiken met Namena Divers aan de zuidkant van Vanua Levu, op het programma. Om 8 u zijn we al op weg. Met al onze duikspullen én vier Zwitsers (Claudia, Thiery, Jrmina en Erwin) in een taxi-busje richting Koro Sun resort. Erwin heeft kunnen afpingelen tot bijna de helft van de normale prijs voor een two tank dive!

Met een grote “duikboot” mee,
het is behoorlijk stressy. Het materiaal van 14 mensen op een klein oppervlak gestouwd. Je vraagt je af hoe iedereen toch altijd zijn eigen uitrusting uit de hoop plukt en aantrekt. Bijkomende moeilijkheidsgraad : de misselijk makende bewegingen van de motorboot.

Fles op de rug, masker op, zwemvliezen aan , schuifel schuifel naar de rand van de boot en met een grote stap in het water plonzen. De beloofde hamerhaaien zien we niet. Wel veel grote jacks, een school barracuda's, een prachtige school vleermuisvissen, behoorlijk wat rifhaaien en één arendsrog. 

Purple garden, zo heet onze volgende duikplek, wat een goed gekozen naam. Een explosie van zacht koraal van het zuiverste paars bedekt grote koraalblokken. Je kan je ogen er niet vanaf houden. Prachtige grote baarzen zwemmen tussen de ontelbare kleine vlindervisjes en andere juffertjes. Lief zien de harlekijn sweetlips eruit.

Boodschappen.
Dinsdag lopen we een paar keer heen en weer naar de stad met zware boodschappentassen vol ananas, bananen, chinese kool, watermeloen, vacuüm verpakt diepgevroren vlees (!), mazout en cavawortel voor de cevucevu ceremonie (hierover later meer).



's Avonds een afscheidsbiertje met de vrienden en 's morgens vroeg op richting oosten. Fawn Harbour bereiken we deels op motor, deels heel erg langzaam zeilend op een zuchtje wind. Het binnenvaren via de pas in het rif en een “hondenpoot” (= bocht van 90°) is een makkie. Nu moet je wel weten dat varen in Fiji de reputatie heeft heel erg link te zijn. Kaarten kloppen niet. Overal zijn er onaangegeven riffen. Men zegt wel eens : in Fiji varen twee soorten jachten : zij die al op het rif zaten en zij die de twijfelachtige eer nog te wachten staat. 

Satellieten.
Maar moderne zeilers hebben er iets op gevonden. Onze GPSkaart klopt niet meer? Wel dan gebruiken we toch satellietfoto's. Die kunnen nl. niet liegen. Zodoende bestaat er SAS Planet, maar ook Ovitalmap, een gratis Chinees programma. Je moet wel internet verbinding hebben zodat je de app en de nodige satellietkaarten kan downloaden. Neem daar nog bij de “Fiji Atlas”, enkel satellietkaarten met routes voor Fiji wateren, én de door vrienden zeilers opgetekende routes, dan heb jij al bijna té veel info. Toch blijft een uitkijk op het voordek een must, goed zeemanschap als je tussen riffen vaart.
Op die manier ankeren we op een plekje in de fantastische baai van Fawn Harbour naast Qi (Thomas en Gaylyn).



Volgende bestemming : Viani Bay.
Zelfde scenario, aan het handje van Ovitalmap en Fiji Atlas naar binnen. Nauwelijks aan Jack's boei vastgemaakt, komt hij al aangeroeid. “Bula, bula, I'm Jack”. Mijn : “Me too”, doet hem bulderen. Alle yachties kennen Jack, ex-duiker begeleidt hij duikers naar de juiste spots op het grote Rainbow Reef en vraagt daar slechts 10 F$ voor (4 € per man per fles). Ook wij willen van zijn diensten gebruik maken.
Dat gaat zo. Zaterdagochtend varen we met Jakker richting rif, Jack tracht ondertussen een visje te verschalken. Daar aangekomen commandeert hij mij en Tony zonder pardon. Achteruit, vooruit, neutraal, hier anker droppen op 24 m diepte. Tegenpruttelen wordt niet aanvaard. Hij weet wat hij doet. Tony laat bijna heel de ankerketting naar beneden. Dat zal hij straks geweten hebben, als die 60 m terug opgehaald moet worden, met onze wat versleten ankerwinch.

Het is niet de meest rustige plek, Jakker stampt behoorlijk. De flessen met uitrusting en onszelf in onze dinghy laten zakken, vraagt “golf-timing”. Hoe de zware, door slechte knieën geplaagde Jack, in onze Jak raakt, vraag ik me nog steeds af. Op naar de dinghy boei buiten het rif en dan snel in het water. Jack blijft in onze Jak, dat is zijn service én hij tekent ons tijdens de “briefing” voor hoe we moeten zwemmen. Naar beneden, de grot binnen, door de tunnel naar de uitgang op 24 m diepte, dan links uitzwemmen, daar is dan de “white wall”. We vinden hem wel, maar het tijdstip is niet ideaal, we zijn vlug bekaf van tegen de stroom te zwemmen. En de witte “pluimen” zijn niet zo mooi opengevouwen. Het zicht is ook helemaal niet optimaal, té veel plankton in het water. Bij de namiddagduik vinden we de purple wall helemaal niet. Onze schuld ? Té veel stroom ? Slecht zicht? Wie zal het zeggen?



Zondag.
Het Rainbow Reef lokt opnieuw. Weer commandeert Jack mij naar een ankerplek vervaarlijk dichtbij het rif. Daarna zelfde scenario, tekeningetje en hup vertrekken maar. De Cabbage Patch dit keer. Wow van zodra je je kop onder water steekt. Dit keer vinden we de uitgestippelde route zonder problemen. We blijven beneden tot al onze lucht op is, kunnen geen afscheid nemen van al het moois rondom ons. Nooit gezien, adembenemend mooi, zoveel variaties in koraal.

Jack
geniet zichtbaar van de lunch die ik, zelf nog half druipend, op tafel zet. Zijn favoriete eiergerecht : scrambled eggs. Mijn zelf gebakken brood gaat er als “zoete koek” in. De volgende duikspot heet : the fish factory. Waarom? Het kind moet een naam hebben. Hier is immers overal vis in overvloed. Ook nu komen we op de afgesproken plek vlakbij onze dinghy terug boven. Flessen met uitrusting uit het water halen, wordt steeds zwaarder voor mijn arme schouders en armen. Dat zal ik morgen dubbel en dik voelen. Jack helpt zo veel hij kan, maar is ook niet meer zo kwiek. Zijn tong heeft daar overigens totaal geen last van. Hij babbelt en schatert aan één stuk door. Vol enthousiasme zeilt hij Jakker terug naar de boei, ondertussen de vislijn in de gaten houdend. “Zet eens wat muziek op, love! Niks leuker dan zeilen met dit fantastisch weer en toffe muziek. “ Een opmerkelijk man mijn naamgenoot. Vrijgevig ook : elke ochtend verwent hij ons met kilo's limoenen, mandarijntjes en papayas uit eigen tuin. Nog een biertje, dan vertrekt hij richting zijn huisje bij het strand.
Morgen is voor ons spieren-rustdag. We zijn geen twintig meer! 

 

 

Vanua Levu.
Als je een glimp van het binnenland van Vanua Levu (het noordelijke Fiji eiland) wil meepikken, met de bus, zoals wij van plan zijn, moet je vroeg opstaan. Toch vertrekt de bus van half acht naar Labasa pas rond half negen. Fiji time, legt de chauffeur uit. Nog even de luide muziek van verkrachte popklassiekers een streepje harder zetten en daar gaan we.
De vergezichten zijn spectaculair, moeilijk te fotograferen vanuit de bus, logisch. Op de hoogste toppen, regent het flink en rijden we in mistwolken. We hebben ruim plaats in de bus. Regelmatig stappen nieuwe passagiers in. Eentje dropt zijn “bagage”, een varken in een zak, enkel zijn kop steekt eruit, in het bagagevak onder de bus.

Labasa
is groter dan Savusavu. Grotere overdekte markt. Meer winkels en restaurantjes. Klassieke menukaart met over gans Fiji dezelfde (Indische) inhoud : curries met kip, vlees, vis of vegetarisch. Noodles of gebakken rijst.
De Indiërs, hier nog groter in aantal, gaan traditioneel gekleed. Vieren vandaag het einde van een 14daags feest voor Ganesh, de god met olifantenkop. Ook toevallig, o.a. god van de reizigers. Hij wordt in een optocht rondgedragen, offergaven liggen aan zijn voeten. Deelnemers gooien gekleurd poeder naar elkaar, symbool voor vriendschap, liefde en hoop. Jonge mensen dansen. Het is een vrolijke boel. Trucks, volgeladen met suikerriet van de naburige velden, moeten voetje voor voetje achter de stoet aan schuifelen. Vandaag staat de suikerproductie op een laag pitje.

We wandelen rond, eten wat, kopen een nieuw Nikon fototoestel ! Het vorige testte ik, met desastreuze gevolgen, op shockproof bij een val van 3 m. Genieten van het “ons vreemd voelen”, zoals vroeger op vakantie, lukt ons niet meer zo goed. Dit is een poging. We zijn zowat de enige blanken in Labasa.



De terugreis
overleven we in een tsjokvolle bus, op een smalle bank met drie. Volkomen onmogelijk in Frans Polynesië. Fijianen en vooral Indo-Fijianen zijn gelukkig lange, slanke mensen. (* Onderaan wat uitleg over de bevolkingsgroepen in Fiji.)
Ik bezorg een klein meisje de schrik van haar leven als ik, een witte, vreemd-uitziende madame, naast haar op de bank wil schuiven, op de enige vrije plek die ik kan zien. Ze zet het op een brullen, ontroostbaar. Mama probeert het wel, dat troosten, met een softijsje. Helemaal fout. Ik zie met afgrijzen hoe de kleine pruts, nog nasnikkend, het ijsje helemaal niet de baas kan. Haar handje verdwijnt onder gesmolten aflopende ijssmurrie. Het drupt op haar voeten, benen. Leuk om zien, als je niet zo dichtbij zit, verdorie. Ik schuif nog dichter naar het raam. Keukenrol zit in onze rugzak, bij Tony ergens vooraan in de bus. Eindelijk is het ijsje op, of toch tenminste opgesmeerd. Mama gebruikt haar lange rok als handdoek. Nog meer opschuiven lukt me niet en als er nog een derde persoon bij ons op de bank wil, voel ik de plakkerige rok tegen mijn benen. Voor een echt gesprekje kent ze te weinig Engels. We lachen dan maar vriendelijk naar elkaar.
Na bijna drie uur, rijden we, het intussen ook zonnige, Savusavu binnen. Jakker ligt nog te dobberen aan haar boei aan de ingang van de kreek.

Bevolkingsgroepen : : De bevolking van Fiji is de meest multiraciale van de hele Zuid-Pacific. De oorspronkelijke mensen zijn van Melanesische origine met Polynesische aspecten in hun cultuur en voorkomen. Alle westerlingen (ook Amerikanen, Australiërs, Nieuwzeelanders) noemt men Europeanen. De Indo-Fijianen, vierde – vijfde generatie afstammelingen van de Indische contractarbeiders, in de 19de eeuw hierheen gehaald om te werken in de suikerrietteelt, zijn met ongeveer 40%. Die vaak nog traditioneel Indisch geklede mensen vallen op in het straatbeeld. Ongewoon voor ons. Erg kleurrijk. Het lijkt wel of ze alle restaurants en vele winkels beheren. Ook op de politiek drukken ze een stempel. Er waren vroeger meer wrijvingen tussen de verschillende etnische groepen, die zijn blijkbaar wat afgenomen. 

 

Even later, de insectendodende spray is weggetrokken, krijgt Jakker in een handomdraai de allure van een druk kantoor. Op onze eettafel is nauwelijks plaats voor alle paperassen. Terwijl de drie ladies (customs, immigrations, biosecurity ) vlijtig aan het kribbelen slaan, laten ze zich het glaasje fruitsap smaken. Ze kwebbelen tussendoor in een sappig Fijiaans taaltje over, ik stel me zo voor, kinderen, man, collega's misschien. Hun schaterlach klinkt door de boot. Geen stijve ambtenaren deze meisjes. Maar, pas op, alles moet wel in orde zijn. Ik zie een kopie van het door ons ingevulde, 48 uur op voorhand gemailde formulier, in hun map zitten ! Niet voor niks gedaan, goed.
Met het verzoek om maandag op kantoor te komen betalen en een hartelijk “Welcome to Fiji”, verdwijnen ze lachend in het veerbootje.
Na een middagdutje hebben we weer genoeg energie voor een eerste verkenning van Savusavu. Op wat onvaste zeebenen, zeker.
Meer mensen, meer auto's dan Neiafu. Geen varkentjes, geen tapijtjes. Veel Indo-Fijianen, Indische winkels en restaurantjes. De markt ziet er leuk uit. Ruimere keuze fruit en groenten dan in Tonga. Mensen zijn uitbundiger. “Bula” (= hallo) klinkt van overal. We voelen ons meteen thuis.
Zeker als we bij de Copra Shed Marina om 17 u weer samenzitten met vele andere cruisers, o.a. de Zwitserse kliek.

 

 

Bula = hallo.
We zijn er weer eens geraakt. Fiji was ons doel. Drie dagen, vier nachten op zee. Met de ups en downs van een zeereis. Nogal wat hoofdpijn dit keer.
Meer wind dan voorspeld, vooral aan het eind...niks nieuws.  We hebben flink afgeremd, houden niet van in het pikkedonker aan een vreemde kust rondscharrelen en zijn bij het ochtendgloren van vrijdag de baai van Savusavu binnengevaren.

Waitui Marina stuurt een mannetje naar buiten. Die maakt ons vast aan de laatste vrije boei. En dan, vóór verdere actie, moet er schoon schip gemaakt worden. Wij komen van het "infested" Tonga. Dengue en chicungunia teisteren de bevolking daar. Beweert men hier! Wij merkten daar niks van. Soit, een Indische, perfect gemaquilleerde schone, de health officer komt onze boot "fumigeren". Met twee spuitbussen gaat ze het ongedierte aan boord te lijf. Twintig minuten moet alles potdicht blijven.  

Daarna zal de inklaringsprocedure verder gaan. Nog vóór die mensen  aan boord verschijnen, is Tony al twee keer gestoken door een ferm levende mug.  Goed spul in die spuitbussen. 

 

 

 

Nee, er loopt geen brede streep over de zee, je kan het niet zien...toch overschrijden we de 180° meridiaan en komen zo weer in het oostelijk, óns, halfrond. Precies om 14u30. Komt Neptunus ons nu geen bezoekje brengen?  Dit is toch een beetje de evenaar van de meridianen. Wij nemen er een oorlam(metje) op.
Voor de rest niet veel te melden. De golven zijn een beetje minder hoog. De wind, die zou afnemen, daarom vertrokken we maandag, waait nog steeds 20 knopen. We lopen dus, ook niks nieuws, weer te snel. Om niet in de nacht aan te komen in Savusavu, moeten we in de remmen. Reven. Altijd moeilijk, dat weten we ook. Want hoe klein we de genua ook maken, ons bootje blijft maar doorjakkeren gewoon met de wind op mast, opbouw en buiskap.
De eilanden waar we tussendoor varen Koro en Taveuni zijn ver, (nog) niet te zien. Het wordt vandaag iets vroeger donker. Fiji hanteert UTC + 12 u. Bij jou wordt het langzaam licht. Wij trekken fleece en lange broek aan, de nachten zijn koud op het water.