Maandagmiddag en we hebben al veel werk verzet.
Uitgeklaard en vooral betaald bij de vriendelijke immigratie-officier die zó zorgvuldig en minutieus langzaam zijn stempels in ons paspoort drukt.
Bananen, passievruchten, kokosnoten en uien gescoord.
Met onze boodschappentrolly twee jerrycans water gehaald bij de dorps-waterciterne.
Tussendoor nog genoten van een koffietje gezet met plaatselijke Cook Island-koffiebonen.
En afscheid genomen van de zeilvrienden van Pagus en Graffiti.
Zo, we zijn weer klaar voor vertrek, tenminste als we Jak en haar motortje veilig aan dek hebben opgeborgen en Pierke geïnstalleerd is.
Helemaal niet makkelijk want de wind is sinds gisteren weer hard gaan blazen en de golven plagen ons ook opnieuw. Ik ga er echt niet over zagen, maar vermoeiend is het wel. Mijn buikspieren protesteren. Je spant ze ongemerkt de ganse dag in een poging je evenwicht te behouden op het bewegend schip.  Ons leven, ik zei het al.
We denken : "Dan kunnen we evengoed de oceaan weer op".
Zo gezegd, zo gedaan. Dinsdagochtend in onze boot gesprongen, sleuteltje omgedraaid, handrem af, in eerste versnelling en weg. Niet !
Eerst anker van het koraal geplukt, ja, sorry, je moet in Aitutaki op het koraal ankeren. Dan een half uur overleggen : zetten we de spiboom of niet? Tony moet dan balancerend met die 3 m lange staaf op het voordek aan de slag en als je pech hebt, zoals nu, en de wind is niet helemaal van achter, moet hij weer terug naar beneden. Pierke, die in het begin altijd wat nukkig  is, regelen zodat die kan sturen.  Dat is nu allemaal klaar. We zeilen richting west met 22 knopen wind uit het zuid-oosten op een rommelige zee. Als die wat aangenamer kon, graag.