Maupihaa : 
een piepklein vierkantje koraal rond een lagune van 5 op 7 km én er wonen vriendelijke Polynesiërs. 
Als we uit de dinghy stappen en op hun huisje toelopen, niet meer dan een dak en een paar wanden waarbinnen twee bedden en een kastje, worden we door Ferdinand en Salomé meteen hartelijk welkom gekust. We krijgen kokoswater, zo uit de noot, aangeboden. De champagne van Les Îles ! Palmhart, stukjes pompelmoes en kokosdeegballetjes gewikkeld in bananenblad, het aperitief. De wat wankele tafel wordt onder een omhooggehangen zaklamp geplaatst. Voilà; ons eerste "zaklamp-licht-diner". Birgit maakte pompoensoep, die smaakt lekker met "kernöl" uit Graz. Vervolgens moeten we ons te goed doen aan kokoskrab, vis en nog vis, rijst, lekkere sausjes, alles bereid in hun "buitenkeuken". 
De pudding, die ik als dessert bijheb, vindt nog weinig gaatjes om te vullen. Ferdinand geniet in stilte van de biertjes die we meenamen. Zijn voorraadje is al lang op. Salomé is ook duidelijk verrukt met onze komst. Eens wat andere mensen om mee te babbelen. En wij vragen maar raak. 

Kopra. 
Vijftien personen leven momenteel op Maupihaa. Ze komen allemaal van Maupiti, 100 mijl hiervandaan. Alle grond behoort uiteindelijk toe aan families uit dat buureiland. De meesten komen na het cycloonseizoen hierheen om kopra (gedroogd kokosnootvlees) te winnen. Ze leven van wat ze meebrengen, vis en kokos. Norma heeft, met een speciale toelating, vruchtbare vulkanische grond van Maupiti hierheen gebracht, voor haar tuintje. Er zijn maar een paar vrouwen op het eiland en geen kinderen. Te moeilijk. Er is geen gsm, geen wifi, geen elektriciteit. Sommigen hebben zonnepanelen om een lamp, een videoschermpje te laten werken. Ook Ferdinand. Maar zoals overal waar we komen, onderhouden ze hun spullen niet goed genoeg, zijn de aansluitingen krakkemikkig, de batterijen niet steeds geladen, zodat alles snel kapot is. Kristian en Tony proberen te helpen. 
Voor noodgevallen heeft iemand een satelliettelefoon, maar er is geen krediet meer, grinnikt Salomé! Ze zijn dus volledig op zichzelf aangewezen. 
Onze biertjes zijn allemaal op als we terug in de dinghy stappen, maar in ruil  daarvoor hebben we een lading kokosnoten bij, een paar gegrilde visjes én een tweede langoesten diner-uitnodiging. 


Spook.
Maar helaas, zoals je dat van een Robinson Crusoë-eiland kan verwachten, woont er een spook. Zijn naam : Murphy ! En hij zit, zo zal snel genoeg blijken, al een tijdje op zijn honger. 
Het begint met een defecte schakelaar aan de pactor-modem. Dit toestel laat ons toe mails (en ook de inhoud van deze blog) te verzenden zelfs op volle zee, via de ham-radio. Tony herstelt het euvel in een oogwenk. Maar plots besef je weer hoe kwetsbaar je bent. Hoe snel ons dunne verbindingsdraadje met de buitenwereld breken kan, jullie niks meer van ons horen en vice versa. 
Volgend modern speeltje dat de geest geeft : de Nook e-reader van Tony. Ook hiervoor vinden we een oplossing. Mijn oude Nook, zorgvuldig aan boord bewaard, blijkt het nog te doen.

Onderwaterfoto's.
Maar o, grootste ramp, ons Nikon fototoestel heeft water binnengekregen. Hij overleefde wél de val van 3 m hoogte op de harde beton, toen we op de kant stonden. Alles bleek nog te functioneren. Ook de waterdichtheid testten we. Maar nu we wat mooie visjes willen inblikken, laat hij een luid piepend protest horen en stopt ermee. Hij ligt nu te drogen in de zon. Zal hij nog ooit terug foto's maken? 
Dikke pech allemaal. Een wat oudere camera en onze smartphone zullen de fototaak moeten overnemen. 
Laten we hopen dat Murphy er even genoeg van heeft.