Maandagmiddag en we hebben al veel werk verzet.
Uitgeklaard en vooral betaald bij de vriendelijke immigratie-officier die zó zorgvuldig en minutieus langzaam zijn stempels in ons paspoort drukt.
Bananen, passievruchten, kokosnoten en uien gescoord.
Met onze boodschappentrolly twee jerrycans water gehaald bij de dorps-waterciterne.
Tussendoor nog genoten van een koffietje gezet met plaatselijke Cook Island-koffiebonen.
En afscheid genomen van de zeilvrienden van Pagus en Graffiti.
Zo, we zijn weer klaar voor vertrek, tenminste als we Jak en haar motortje veilig aan dek hebben opgeborgen en Pierke geïnstalleerd is.
Helemaal niet makkelijk want de wind is sinds gisteren weer hard gaan blazen en de golven plagen ons ook opnieuw. Ik ga er echt niet over zagen, maar vermoeiend is het wel. Mijn buikspieren protesteren. Je spant ze ongemerkt de ganse dag in een poging je evenwicht te behouden op het bewegend schip.  Ons leven, ik zei het al.
We denken : "Dan kunnen we evengoed de oceaan weer op".
Zo gezegd, zo gedaan. Dinsdagochtend in onze boot gesprongen, sleuteltje omgedraaid, handrem af, in eerste versnelling en weg. Niet !
Eerst anker van het koraal geplukt, ja, sorry, je moet in Aitutaki op het koraal ankeren. Dan een half uur overleggen : zetten we de spiboom of niet? Tony moet dan balancerend met die 3 m lange staaf op het voordek aan de slag en als je pech hebt, zoals nu, en de wind is niet helemaal van achter, moet hij weer terug naar beneden. Pierke, die in het begin altijd wat nukkig  is, regelen zodat die kan sturen.  Dat is nu allemaal klaar. We zeilen richting west met 22 knopen wind uit het zuid-oosten op een rommelige zee. Als die wat aangenamer kon, graag.

Tony Wheeler (van Lonely Planet Guide) vindt Aitutaki het allermooiste eiland ter wereld.
Wij, verwende zeilers, kunnen daar makkelijk tien plekken naast denken. Een paar van de San Blas eilanden, Fatu Hiva, Apataki, Fakarava Zuid, Opunohu Baai in Moorea, Bora Bora, Maupiti, Maupihaa...
Maar toegegeven de lagune hier slaat alles. Hoe noem je die kleuren? Fluo turkoois, azuur blauw? Bovendien reflecteert dit buitennissig blauw in de wolken als in een spiegel. Nooit gezien ! Niet te fotograferen.
Dit komt natuurlijk ook omdat de lagune enorm groot is. Zo groot dat in de jaren vijftig de Solent vliegboten van de TEAL hier hun luxe koraalroute vluchten onderbraken om te tanken en gasten te laten genieten.

De mensen, Polynesiërs , iets donkerder dan in de Society eilanden, begroeten ons hier ook weer super-vriendelijk. Het speciale Franse taaltje met rollende r, van Tahiti, maakt plaats voor een sappig Kiwi Engels. Lachen doen ze op beide plekken even hoog op de toonladder.
Een oude man op scooter komt ons de weg naar de winkels tonen. Keert nog eens om : “Maar je moet er niet te veel van verwachten, hoor!”. 
Dat valt best mee, vinden wij, al is er, klassiek, weinig vers fruit en groenten.


Het witte stipje op de linkse foto is Jakker op anker. 

We huren een scooter en rijden op een dag twee keer het eiland rond. De marae vinden we niet. Het uitkijkpunt wel. We zien, zoals dat ook in Frans Polynesië gebruikelijk is, de graven van de geliefde doden in de voortuin. We zien de verlaten huizen van de mensen die, na de verwoestingen van orkaan Pat (2010) (maar ook om andere redenen), een beter leven zochten in Nieuw-Zeeland.
De wegen zijn aangenaam schaduwrijk en helemaal niet druk. Enkel oppassen : men rijdt links. Als voetganger heb ik al menige brommerrijder laten schrikken door plots de straat op te lopen.

Voor we terug naar huis racen, met de stroom mee door de pas, blijven we nog even kijken bij het rugby tornooi. Erg populair in dit voormalig Brits gebied. 

 

 

Zachtjes wiegt Jakker heen en weer. Totaal ontspannen genieten we in de kuip van een zelfgemaakt kokosmelkdrankje. De zon gaat in vele tinten rood onder. Vóór ons, zo ver we kunnen kijken en in welke richting ook, de onmetelijke oceaan. Je hebt het al door, het dolen is voorbij, we liggen terug op ons ankerplekje. Zijn weer helemaal tevreden met ons leventje.


Vier dagen lang ons uitzicht. 

Om 7 u, dag vier van ons “uitstapje” rond het eiland, lijkt de wind eindelijk in de zuidhoek te zitten. Tijd om terug te varen. De deining is nog behoorlijk indrukwekkend maar we laten het anker toch vallen. Na een paar uren kalmeert ook die swell.
De mensen die het container-bevoorradingsschip Olomana, dat vlakbij ons ligt, moeten lossen, kunnen daar niet meer van profiteren. Zij hebben de laatste dagen op die helse zee gewerkt. Telkens met hun “landingsvaartuig” af en aan varend door de vervaarlijk kolkende pas.

 

Ruwe zee of deining onmogelijk vast te leggen op foto's. 

Maar alles is nu rustig. Captain Cook zou waarderend knikken om onze "heen en weer zeilen" truc, aan de beschutte kant van het eiland. 
Opnieuw een staaltje van : het leven zoals het is op een zeilboot.

 

 

Schrikkend van de reacties die ik krijg, moet ik hier onmiddellijk, een geruststelling de wereld insturen, vóór de collectieve bezorgdheid om ons een aantal mensen belet een oog dicht te doen op deze prachtige midzomernacht. 
Ons gaat het echt erg goed. We zeilen al 54 uur, weliswaar aan een slakkenvaartje (we legden 120 mijl af op die tijd). Het was ons daarom toch allemaal begonnen, niet ? Het is in tijden niet zo rustig geweest aan boord, zelfs niet op anker en we kunnen gewoon koken en afwassen, lezen en schrijven. Er moet wel steeds iemand wacht lopen, uitkijken dat we niet op het rif geraken en om de paar uur overstag gaan. Ook 's nachts. Maar we slapen prima al is drie uur slaap onderbroken door drie uur waken wat vervelend en zijn de nachten buiten flink koud, we hebben de slaapzak uitgehaald. 

Het allerergste, voor ons : we zitten met onze neus (op 600 m afstand), de hele tijd watertandend, op de prachtige lagunes, eilandjes, witte stranden, enige heuvel van Aitutaki te kijken. Zouden er zo graag gaan wandelen. Dit eiland, met een naam als uit een roman van Astrid Lindgren, steekt echt wel de middenvinger naar ons op. 
De wind is nu zuid-west, nog niet voldoende zuid gedraaid dus, de ankerplek nog erg onaangenaam, we zijn dit namiddag even gaan uitproberen.
Daarom gaan we onze derde zeilnacht in, de geur van vuurtjes en verbrand sandelhout drijft naar ons toe. Avondrood kleurt de langste nacht van het jaar.

 

Positie : Aitutaki. 

Geen tijd om rustig te vertellen van onze eerste "landgang" in Aitutaki. Dat moet later maar.
Alles laten vallen om het hoofd te bieden aan de dringende situatie. Welke? Wat had je gedacht? Het weer, het weer, het weer. Een, niet eens erg sterk, lagedrukgebied trekt over ons heen. Bijgevolg, steeds hetzelfde verhaal : de wind gaat van zuidoost over noord vervolgens west terug naar zuidoost. We hoeven geen spoedberaad te houden, hebben ons plannetje al klaar. Zodra de wind naar noord draait en in kracht toeneemt, zijn we hier weg. De lage wal (waar de wind heen waait) is altijd een verschrikking. 

Hier kunnen we het lagune-kringspelletje, waarvan ik vertelde, niet spelen. Of toch, maar dan de oceaan-variant, aan de buitenkant van het eiland. En vermits we nergens kunnen ankeren, moeten we blijven varen, zeilen liefst, want onze diesel is te kostbaar. 
We gaan zondagmiddag, de wind blaast al 25 kn uit het noorden (6 bf), ankerop. Het anker is in no time boven. Aan de gelukzalig-opgeluchte blik waarmee we naar elkaar kijken, weten we : we zaten allebei flink in de rats of we dat anker wel van tussen het koraal zouden kunnen plukken. Deze plek noemt men niet zonder reden een ankerval. 
Vervolgens laten we ons naar het zuiden drijven en beginnen daar van links naar rechts heen en weer te zeilen in een langzaam-aan actie, met zo weinig mogelijk zeil. Telkens stukjes van 4 mijl, overstag, 4 mijl, overstag. Ook de ganse nacht door, als een patrouilleboot voor de kust. Gewoon wachten lopend.
Maandagochtend draait de wind al zuid-west en vluchten we naar de oostzijde van Aitutaki. Hier is de oceaan onrustig. Regenbuien volgen elkaar op. De koers die we moeten zeilen is minder comfortabel. Maar we genieten van de prachtige aanblik die de fluo-azure lagune en de motu's ons geven. Nu daar wandelen of met de dinghy over het water scheren. De beslissing is echter niet aan ons. 
We leggen ons al neer bij nóg een nacht heen en weer varen op de oceaan. Het is niet anders. We troosten ons met de pompoensoep die ik nog net op tijd maakte.