Weg.
En dan plots zit je, na een laatste hectische dag, weer schommelend en hobbelend in je bootje op het diepe water van de grote oceaan.
Hoe komt het toch, die laatste chaotische dag is steeds veel te kort. Twee keer naar de gendarmerie, ons uitklaringsdocument wordt pas namiddag vanuit Papeete ge-emailed. Eén keer naar het postkantoor om het officiële vertrekformulier, met zegel, naar Tahiti te verzenden. Een allerlaatste zoektocht in het vak "verse voeding". O ramp, er zijn geen eieren! Snel naar de enige ándere supermarkt die Vaitape rijk is. Gelukkig, daar zit de kast met eieren bomvol.

Om onze tanks helemaal vol water te tanken, moeten we onze boei verlaten, aan een kleine, moeilijk te bereiken steiger afmeren. Met veel kunst- en vliegwerk en nog meer koppelstukjes een paar slangen aan elkaar maken om bij onze vuldop te komen. Dit allemaal omdat de mooie gloednieuwe watermeters aan de grote kaai in de stad nog totaal niet operationeel zijn.
Ik vergeet zeker nog een aantal klusjes. Feit is, doodmoe en met een diepe zucht laten we ons 's avonds, bij ons gereserveerd tafeltje in Mai Kai, op de stoel vallen. Allerlaatste uit-avondmaal, zeker!?


Wind en golven.
We vrezen, na interpretatie van het weerbericht, voor weinig wind en nogal hoge golven. Maar we kunnen toch al meteen beginnen zeilen, richting Maupihaa, het laatste eiland van Frans Polynesië. Tony zet met de spiboom het voorzeil vast, steeds een gevecht daar op het slingerende voordek. Het grootzeil kan niet plots overslaan, daar zorgt de giekrem voor. Om te vlinderen is de wind niet achterlijk genoeg. We gaan er goed vandoor en de golven, alhoewel uit de gehate dwarsrichting en bijna 2m hoog, vallen nogal mee. Tegen de avond moet de boom weg. Ten eerste voor de nacht ('s nachts wil je niet plots in de pikkedonker aan dek gaan rommelen met de spiboom), maar ook omdat we de wind dwars hebben nu. Hij neemt ook toe tot 20 knopen. En mét de wind natuurlijk ook de windgolven. Binnen blijft evenwel alles rustig, geen kakofonie, maar wel een temperatuurtje als in een bakoven.
Twee regenbuien maken buiten alles nat.

Volgende probleem: we varen te snel. Bij elk vertrek stelt zich dit vraagstuk : Wanneer vertrekken we best om rond tijd x op plek y aan te komen? Te veel "onbekenden" (hoe hard zal het waaien en hoe snel zullen we dus varen) zorgen ervoor dat je zelden "op tijd " bent. De zon moet vrij hoog aan de hemel staan om goed zicht te hebben bij binnenvaart (vanaf 10 u wellicht).
Afremmen is nu de boodschap. Reven, nog een keer reven...tot we voor top en takel (= zonder enig zeil) zomaar wat quasi stuurloos voortdobberen, "ongeveer" in de juiste richting.
Rond half tien vindt Tony het welletjes. De zon moet nu wel hoog genoeg staan om de koraalblokken te kunnen zien. De pas van Maupihaa (Mopelia) is erg smal (20 m breed). Je kan niet omdraaien als er iets misgaat. Er staat altijd een flinke stroming naar buiten. Die uitgaande stroom zie je gewoon kolkend in de oceaan uitmonden.

We gaan ervoor.
Bij het invaren in die buitenstromende massa water voelen we Jakker als een speeltje heen en weer kantelen. Veel tegenroer gevend, vindt Tony het midden van de ingang. Ik probeer op het voordek, met de draagbare VHF in de hand zodat ik niet hoef te schreeuwen, Tony te waarschuwen voor naderende ondieptes. Je ziet echt aan beide zijden en vlakbij het rif, tot aan het wateroppervlak reikend. Deze ingang heeft de reputatie de meest traumatiserende pas van Frans Polynesië te zijn.
Ik vind dat Maupiti die titel verdient. Maar geen tijd daarover na te denken, we omzeilen nog een paar "patates de corail" en stevenen dan meteen op het zuid-oosten af, op zoek naar een rustige ankerplek. Het grote , 4 mijl lange lagune-bekken, is overal rond 25 m diep, de enkele koraalblokken zijn makkelijk te zien. Een beetje tricky zijn de net onder water hangende, niet meer gebruikte parelfarm boeien.
Na een uur bereiken we de overzijde waar we ankeren bij een hagelwit strand. Hier enkel palmen, palmen en nog meer palmen. Geen hoge, vulkanische bergen. Gewoon een duplicaat van de schitterend blauwe Tuamotus.

Christian en Birgit (Pitufa), die ons een “sundowner-bezoek” brachten in Bora Bora, vertrekken zondagochtend met de eerste zonnestralen. Wij roepen nog : “Tot heel binnenkort!”
Maar daar denken ze hierboven duidelijk anders over.

Maandagochtend laten ze ons nog naar de Mai Kai boeien varen, dichtbij het stadje, de winkels, de gendarmerie.
Dan, om 9u30, draaien ze de hoofdkraan open. De windmachine wordt aangezwengeld en tot storm opgezweept. Ziedaar! Liggen we alwéér op nijdige golven, als op open water. De vier badhanddoeken, die ik nog waste, maken een hels kabaal tegen de wasdraad-reling. Drogen doen ze natuurlijk niet.
Stinken zullen ze absoluut, als ze daar nog een paar dagen moeten hangen.

De ganse dag stellen we onze plannen bij. Namiddag zal het wel opklaren en kunnen we even van boord om boodschappen te doen. Om vier uur misschien. Nee, vanavond wellicht. Inderdaad, even wordt ons een pauze gegund. Zien we de maan, als in een griezelfilm, opdoemen boven de berg van Bora. Wolkenflarden ervoor, spookachtig rood licht. Even een open hemel en daar begint het weer te gieten.

Dinsdagvoormiddag is het nu. Het tot wanhoop drijvende slechte weer houdt aan. Is dit de prijs die we moeten betalen omdat we een paar dagen “vrij” namen om te gaan duiken? Wij buigen ons hoofd onder zoveel regen- en windgeweld.
Ooit zullen we op de gendarmerie onze uitklaringspapieren kunnen halen, water innemen, een volle gasbus kopen, fruit en groenten inslaan. Een zeiler moet geduld kunnen hebben.

 

 

Zondag was er nog geen vuiltje aan de lucht, toen kwamen deze twee superjachten nog naast ons ankeren. 

 

De zon doet weer haar best, al blijft dat af en toe best moeilijk. De wolken vechten ook hardnekkig om een plek aan de hemel. Maar het regent tenminste niet meer. Nu kunnen we toch nog wat van Bora Bora genieten, zoals we dat van plan waren én verdergaan met de voorbereidingen voor een grotere tocht.

Met het wisselen van Frans Polynesische francs tegen Nieuw-Zeelandse dollars beginnen we daar alvast aan. Die munt wordt in de Cook eilanden en Niue gebruikt.

Goed bewaarbaar (lees buiten de koelkast) vers fruit en groenten inslaan voor een langere tocht, bezorgt mij koppijn. Bananen liggen overal te koop, natuurlijk. Dan heb je in de lokale kraampjes het seizoensfruit : nu vooral passievruchten en lychee. Polynesische reuze pompelmoezen kan je ook steeds vinden. Door een ziekte van de tomaten zit gans Polynesië zonder. Wat doe je dan, dan moet je toch maar hopen op redding door de Taporo VII die Amerikaanse appelsienen en appels uit Australië naar de eilanden brengt.

 

Hier beneden treffen we de manta's aan. 

 

 

In afwachting maken we de tocht over de lagune naar “manta point”. We ankeren op een immense zandvlakte van 3 m diep en maken 's ochtends alles klaar voor een duik. Het koraal is hier erg mooi, weten we nog van vorig jaar. De manta's, vertelde men ons, zijn verdwenen, daar hopen we niet meer op.
Tony schrikt zich dus te pletter als hij, in zijn ooghoek vlak achter zich, twee van die enorme beesten, op één m afstand, een inhaalmaneuver ziet inzetten. Ik heb nog helemaal niks in de gaten. Hij grabbelt mij bij mijn arm. Waw, vier van die grote zwart-witte sierlijke gedaanten vlakbij. Hun grote, bolle ogen kijken ons ongeïnteresseerd aan. Mond wijd open, want ze zitten al aan hun lunch. Als ik aan “mijn” kant achterom kijk, doemen er nog twee exemplaren op. Kippenvelmoment, te meer omdat alles gebeurt in een onwerkelijke, bijna geluidloze wereld. Geweldige ontmoetingen die je nooit beu wordt.
Vervelend is wel de remora die blijkbaar zijn gastheer kwijtraakte en de hele tijd ronddraaiend, zich probeert te hechten aan één van ons.

Onze veiligheidsstop op 5 m, als je “zwevend” 3 minuten wacht alvorens volledig op te stijgen, blijkt midden in een poetsstation te liggen. Poetsvisjes pikken verwoed in onze benen. Deze kolossen hebben dringend een poetsbeurt nodig, moeten ze wel denken.
Dan vergeet ik nog bijna de schildpad die we gadesloegen terwijl ze met haar bek aan het koraal sleurde.
Met één klap zijn de trieste dagen van de afgelopen week helemaal vergeten en zitten we vol nieuwe energie.

 

We gaan weer ankerop. 

 

Wordt het weer nog ooit beter? Komen de maanden met passaatwinden er nog ooit aan? We twijfelen sterk.
Jaloers lezen we blogs van zeilvrienden. Indonesië, Nieuw Caledonië, Nieuw Zeeland, overal is het beter weer dan hier. Ze leggen afstanden af waar het je van gaat duizelen. En wij zitten potvast. Het regent al bijna 36 u. De boot krimpt dan erg, vroeger zegden we dat ook al. Of ieders privé cirkeltje groeit. Wie zal het zeggen? We proberen geen stekels op te zetten, geen lange tenen te hebben, het zonnetje aan boord te zijn en meer van die fraaie uitdrukkingen. Een hele opgave.
Ok, af en toe kregen we een halve dag behoorlijk wat zon, waren er even geen squalls. Daar maakten we gebruik van om de Coral Garden roetsjbaan tussen de prachtige koralen nog eens te doen. Vlak langs het Le Taha'a Resort bevindt zich dit pareltje voor onderwaterliefhebbers. Je vertrekt helemaal aan het buitenrif, nog net niet op de oceaan. Laat je vervolgens door de flinke stroming meevoeren langs riffen en enorme koraalblokken, over zandplekken, tussen duizenden nieuwsgierige vissen. De enorme “titan trekkervis” (75 cm of zo) woont er ook nog steeds. Zijn vervaarlijke tanden blikkeren. Ik hou een eerbiedige afstand, deze vissen kunnen bepaald agressief zijn.
Woensdagochtend, de grijze wolken zijn nog niet wakker, lossen we de boei en vertrekken naar Bora Bora. Als de wind wegvalt, zijn we toch al meer dan halfweg.We motoren rond het ver uitstekend rif van dit beroemde eiland, passeren de Wind Spirit en de Paul Gauguin (de twee plaatselijke cruiseschepen) in de baai en stevenen op Bloody Marys af. De voorlaatste vrije boei is de onze!
Vóór de avond inzet, valt de regen alweer met bakken naar beneden.

Hevige valwinden komen daar de volgende dagen nog bij. Zo erg dat we niet van boord dúrven. Jakker helt zwaar over en zwaait vervaarlijk. Stel je voor dat het touw van de boei niet houdt.
Vrijdag de dertiende zijn we inmiddels, honderden liters water scoorden we. Maar wij willen eigenlijk enkel een bloody mary gaan proeven tijdens happy hour. Is dat écht zo veel gevraagd?

Zie je Jakker liggen ? 

En... het is ons nog gelukt ook !

 

 

Een week toeren we nu al rond bij de tweeling eilanden, Raiatea, het heilige en Taha'a, het vanille eiland. Ze liggen broederlijk naast elkaar en delen het enorme rif dat hun beiden omringt. De baaien zijn keidiep tot aan de kant en hoewel we helemaal geen liefhebber van boeien (corps morts) zijn, pikken we er nu toch, blij, geregeld eentje op. We proberen die ankerboeien dan op dek te trekken, dan vallen ze ons 's nachts tenminste niet lastig. Te vaak werden we 's nachts als wind of stroom draait wakker “geklopt” door zo 'n boei. Boem, boem, boem aan mijn kant van het bed, boem boem boem aan Tony's kant.

Het weer is nog steeds wisselvallig, Belgisch herfstweertje bij 30° plus. Vier dagen grijs, dan weer twee dagen zon.
Op zo'n zonnige dag botsen we, in Uturoa (hoofdplaatsje van Raiatea) waar we een plekje aan de kaai hebben bemachtigd, op ons duitstalig wandelgezelschap (bemanningen van Vanupieds en Nuwam II) van vorig jaar. We twijfelen niet, vatten meteen samen de wandeling naar de top van de berg van de “antennes” van Uturoa aan. Anderhalf uurtje klimmen gaat als vanzelf als je veel bij te babbelen hebt. Het zicht op de lagune en Bora Bora in de verte raak je nooit beu.

 

Als de volgende dag de Dream Yacht Charterboten hun plaats aan de kaai opeisen, gooien we los, richting Taha'a. De voorbereidingen voor een manche van de Tahiti Pearl Regatta zijn in volle gang.

 

Ook in de diepe baai tegenover de Coral Garden pikken we een boei op. Perfect rustig is het hier.

Tijd om onze pas nieuw geverfde campinggasbussen te vullen met gas uit de grote gasbus. Je laat de zwaartekracht gewoon zijn ding doen. Het vloeibare gas loopt in de bussen, 20 minuten wachten. Als de campinggas bus vol is, zakt ze naar de bodem van de emmer water waar ze in ligt. Nog even wegen ter controle, klaar.
Het moeilijkste deel was de verbinding tot stand brengen. In hoeveel winkels hebben we naar de passende aansluitstukjes gezocht!

 

Nu is het wachten op een paar uurtjes zon tussen al dat grijs, één van de komende dagen. Dan kunnen we nog een keer de natuurlijke zout-wildwaterbaan Coral Garden doen.