Christian en Birgit (Pitufa), die ons een “sundowner-bezoek” brachten in Bora Bora, vertrekken zondagochtend met de eerste zonnestralen. Wij roepen nog : “Tot heel binnenkort!”
Maar daar denken ze hierboven duidelijk anders over.

Maandagochtend laten ze ons nog naar de Mai Kai boeien varen, dichtbij het stadje, de winkels, de gendarmerie.
Dan, om 9u30, draaien ze de hoofdkraan open. De windmachine wordt aangezwengeld en tot storm opgezweept. Ziedaar! Liggen we alwéér op nijdige golven, als op open water. De vier badhanddoeken, die ik nog waste, maken een hels kabaal tegen de wasdraad-reling. Drogen doen ze natuurlijk niet.
Stinken zullen ze absoluut, als ze daar nog een paar dagen moeten hangen.

De ganse dag stellen we onze plannen bij. Namiddag zal het wel opklaren en kunnen we even van boord om boodschappen te doen. Om vier uur misschien. Nee, vanavond wellicht. Inderdaad, even wordt ons een pauze gegund. Zien we de maan, als in een griezelfilm, opdoemen boven de berg van Bora. Wolkenflarden ervoor, spookachtig rood licht. Even een open hemel en daar begint het weer te gieten.

Dinsdagvoormiddag is het nu. Het tot wanhoop drijvende slechte weer houdt aan. Is dit de prijs die we moeten betalen omdat we een paar dagen “vrij” namen om te gaan duiken? Wij buigen ons hoofd onder zoveel regen- en windgeweld.
Ooit zullen we op de gendarmerie onze uitklaringspapieren kunnen halen, water innemen, een volle gasbus kopen, fruit en groenten inslaan. Een zeiler moet geduld kunnen hebben.

 

 

Zondag was er nog geen vuiltje aan de lucht, toen kwamen deze twee superjachten nog naast ons ankeren.