In Moorea aangekomen, gaan we meteen, zoals steeds op ankerplekken, over in “huisje-modus”. We ruimen ons bootje-huisje op, gaan erop uit voor boodschappen, koken, maken wandelingen in de omgeving, doen zelfs af en toe een middagdutje.

Na de uitbundige zon volgen weer een paar regendagen. Tijdens ons vorig leven als landrotten, keken we, bij slecht weer in het weekend, Vlaanderen Vakantieland of Wolkenlos (op een Duitse satellietzender). Reisprogramma's met mooie “voel-je goed-plaatjes” van het paradijs.
Wat gedaan als het in dat paradijs pijpenstelen regent? We “prullen” wat aan boord. Ik ruim weer eens wat kastjes uit, Tony herstelt één of ander, er is altijd wel iets stuk. Of hij zoekt onderdelen voor dingen die kapot zijn op tweedehands sites. We lezen, schrijven mails, werken aan de blog.
Dit keer klagen we zeker niet. Op één nacht vangen we meer dan 100 liter water.

Jakker in Baie de Cook, Moorea. Baai waar Cook nooit ankerde, hij gaf de voorkeur aan Baie d'Opunohu. 

Zodra de zon weer van de partij is, vertrekken we richting Tahiti. Ons groen monster, de wind laat het afweten, brengt ons in een paar uur naar de “overkant”, waar we ankeren op onze gekende plek dichtbij het Intercontinental Resort. Niet goed genoeg “gekend” zal blijken. Want groot is zijn verbazing als Tony de volgende dag op een snorkeltochtje rond de boot onder ons het silhouet van een zeilboot meent te zien ?!? Ja, inderdaad een gezonken zeilboot ligt pal onder ons en minder leuk : onze ankerketting is helemaal rond haar davits gewonden. Hier dient iets aan gedaan, dit is niet veilig. Want snel anker-op gaan is onmogelijk. Tony, onder water kijkend, dirigeert mij. Ik stuur Jakker een keer links dan weer rechts. We hangen nog steeds vast aan ons anker maar wikkelen zo varend de ketting los, gaan vervolgens snel ankerop en op zoek naar een andere ankerplek. 

Het goede nieuws : we hebben weer een wrak erbij om naar te duiken. Wellicht met zoon, Bert. Want vertelde ik het grote nieuws eigenlijk al, dé reden waarom we terug in Tahiti zijn. Volgende woensdag brengt de grote vogel onze zoon, zijn vrouwtje en de twee kindertjes Lyam en Roxie.

Het zal dan een maandje erg stil worden op de site en lawaaierig op Jakker.

Maar ondertussen heb ik, tijdens de regendagen, wel vijf nieuwe fotomapjes gemaakt, van Toau(Tuamotus) tot Bora Bora (Îles sous le Vent). En je moet echt ook eens bij "Filmpjes" gaan kijken. Veel plezier ermee!

 

Weg uit Bora Bora.
Die ochtend waren we rond 7 u met een stralend zonnetje vertrokken uit Bora Bora. Klaar voor een dag en nacht jakkeren naar Moorea. Immers de wind zou oost tot noord-oost waaien. Niet zo erg sterk zodat we scherp aan de wind flink voortgang zouden kunnen maken. Na twee uur betrok de hemel. Er viel zelfs motregen en weldra zagen we Bora niet meer. Ook dat hadden we ingecalculeerd. Het werd een wispelturig dagje. Onze, eigenlijk vooral Tony's, spieren (hij wil mij altijd sparen) werden op de proef gesteld. Een paar keer viel de wind weg, om tien minuten later zijn adem terug te vinden. De zeilen waren dan al ingerold. Opnieuw uitrollen dus. Elektrische winches hebben we niet, alles moet met spierkracht, zoals wanneer ik Tony in de mast hijs. Maar we lopen als een bruisende trein door het water en beginnen aan onze wachten.

Bezoek.
Als plots om middernacht, Tony ligt al een uurtje te kooi, de hel losbreekt. Een kanonschot knalt. Het klinkt hoog boven de normale decibels lawaai van zee en wind uit. Nog een keer en nog. Walvissen ?! Zo ademen ze, dat herken ik. Vlug aan die kant van de boot kijken. Waw, een enorme zwarte rug kromt zich langs Jakker, vlakbij een iets kleiner exemplaar. Mama en kalf bultrug. Zo dichtbij! “Tony, Tony, wakker worden, snel !” “Als hij zich niet haast, mist hij ze helemaal,” dacht ik toen nog. Mega vergissing, zal later blijken.
De kapitein is in een oogwenk uit bed. Ik wijs de richting van de dieren. Prompt krijgt hij een fontein adem met water in zijn gezicht gespoten, als om hem goed wakker te maken. Ruikt een beetje naar olie en vis. Haar huid tegen Jakkers huid zwemt zij en haar kalf met ons mee. Net gigantische dolfijnen. Bovenkomen, kanonschot-uitademen inademen, duiken, een enorme waterverplaatsing met tonnen schuim produceren. Ze bewegen van stuurboord naar bakboord, zwemmen achter ons en onder ons door. En nooit weet je waar ze zullen opduiken. Het is bovendien nieuwe maan en we zien alles enkel bij het licht van de sterren.

Het gaat maar door.
Bijna een uur nu. Beelden van uit het water springende bultruggen op hun rug landend , van staarten hoog in de lucht, schieten dan door je hoofd. Wat als ze ons kwetsbare roer raken, of onder ons plots omhoog komen. Kan ze ons omduwen met haar 30 ton en haar lengte van minstens 15 m, drie keer zo zwaar als Jakker en een paar meter langer?

We denken aan Navé een Canadese boot die bij een aanvaring met een slapende walvis grote schade opliep aan roer, verstaging, propeller. Ze hebben hun reis westwaarts moeten onderbreken, zijn teruggedraaid.
Ondertussen jagen we met zijn drietjes aan een hoge snelheid (6-7 knopen) door het water. Prachtig moet dit zijn vanuit de lucht gezien. De flonkerende, bruisende oceaan speelt om onze lijven.

Genoeg.
Langzaam krijgen we hier genoeg van, van dit bange afwachten waar en of ze nu weer zullen bovenkomen. Onze Jakker stuitert op de zwaar op en neer bewegende zee veroorzaakt door de waterverplaatsing van die enorme lijven. De kuip af en toe besproeid met hun adem fontein van wel 3 m hoog. Hoeveel adrenaline kan een mens hebben?
We besluiten snelheid te minderen, misschien hebben we net hun kruissnelheid en willen ze mee tot Moorea. We gaan met volle zeilen door de wind, de genua bak en liggen bij. Dan zeil je niet meer, je drijft wat voortgeblazen door de wind. Nee, dit werkt totaal niet. Ze maken andere geluiden, komen dwars achter de boot opduiken. Willen ze nu zeggen. “Vooruit Jakker, een beetje sneller?!” Zo komen ze nog dichter bij ons roer. Wat nu? Tony start de motor, dan zullen we maar terug op koers gaan en weer zeilen, zeker. Hij geeft eens goed gas en warempel, ze zijn verdwenen.
Snapt zij ineens dat we een boot zijn en geen stoere mannetjes walvis met een fantastisch sexy lijf inclusief grote kiel?
Ik bibber zeker nog een uur na, verwacht ze telkens toch weer te zullen zien. Die grote zwarte ruggen zijn op mijn netvlies gebrand. Hun kanonschoten klinken nog uren na in mijn oren.
Maar ze zijn echt verdwenen. De oceaan is weer rustig en verlaten.

Moorea.
Rond 5 u sluit een zwarte wolkenband ons in. Het begint te regenen en de wind draait naar het zuid-westen, ook voorspeld. Met de wind van achter gaat het heel wat langzamer. We naderen Moorea, zien echter niks van de hoge bergen. Pas als we vlakbij zijn, ontwaren we de mooie Opunohu Baai. We zijn er weer eens geraakt. 

 

Hoeveel schakeringen blauw zijn er eigenlijk? Of is het eerder groen? In Bora kan je ze tellen, vooral in het uiterste zuid-oosten bij motu Piti Aau. Je ziet al die kleurtjes tot en met het zuurstok-fluo-groen. “Je bent niet in Bora Bora geweest, als je dat niet heb gezien”, ons idee.


Je moet er wel wat voor doen. Dertien mijl helemaal via het noorden rond het hoofdeiland heen varen, immers in het zuiden is geen doorgang. Tweemaal moet je S-bochten tussen vervaarlijke “patates” van koraal door. Rode en groene boeien wijzen de weg, die ook met een stippellijn op onze elektronische kaart is aangeduid. De felle wind en dwarse stroming maken het niet makkelijk dit pad te volgen. De adrenaline stroomt, luide bevelen klinken boven de herrie van motor en wind uit. “Bakboord... stuurboord! “ Af en toe vaar je zijwaarts als een krab maar het komt allemaal goed, net als vorig jaar.


Beloning : die onvoorstelbaar kleurtjes, onmogelijk te fotograferen. Kleurtjes die zo intens stralen dat ze onze gezichten onder de bimini er bepaald ongezond laten uitzien. We zagen al veel maar Bora is magisch.

Doorheen die kleurtjes, die er enkel zijn dank zij de verschillende dieptes en de aard van bodem, stuiven we nu met Jak naar een mooie snorkelplaats vlakbij het buitenrif. Zullen we het proberen bij die boeien daar? Ik grijp het touw, maak Jak eraan vast. Daar schiet een eerst pijlsnelle schaduw langsheen ons bootje. Zwartpuntrifhaai. En nog één, en nog...een twintigtal haaien komt als honden op ons “toegelopen”. Er zitten ook roggen tussen en kleine vlindervisjes. Wie kan er nog twijfelen? Dit is een voederplaats. De haaien snellen opdringerig heen en weer. “Wij hebben honger,” dat is duidelijk hun boodschap. Wijselijk kiezen we ons snorkelplekje een beetje verder, dichter naar het rif. Hier is het koraal veel mooier trouwens. 

 

 

Net vóór de slecht-weer-zone binnen schuift, slagen we erin, zoals je kon lezen, onder prachtige condities weg te raken uit “jachtenval” Maupiti. Alles mooi zoals gepland. Nu zoeken we in Bora Bora beschutting aan een boei bij Bloody Mary's. Bar – restaurant en highlight voor resort- en cruise toeristen, bezocht door vele BB's (bekende buitenlanders), kunnen wij het ook niet laten er een kijkje te nemen.

De daarop volgende dagen dansen we naar de pijpen van het “lyrische” weerbericht van Météo France. Hun voorspellingen zijn als opstelletjes : om ter mooist het weer voorspellen. We gaan snorkelen met murenen en een grote barracuda, maken een hike en een wandeling op het strand als ze beloven dat “le soleil enkel wat korte bezoekjes van enkele wolken ontvangt”.

Als ze voorspellen dat “zware regenbuien les Îles sous le Vent onder de voet gaan lopen”, haal ik de naaimachine boven, Tony lijmt de gaatjes in Jaks lucht-bodem en hij ondergaat lijdzaam zijn zoveelste allergie-aanval. Met die allergie gaat het van kwaad naar erger. Hij heeft erg veel last van zijn sinussen en minstens één keer in de maand loopt het water gewoon uit zijn neus van zodra hij recht gaat zitten. De oorzaak is ons nog steeds een raadsel. We probeerden al zoveel mogelijke boosdoeners aan boord uit te schakelen, zoveel dingen van zijn menu te schrappen. Zal het dan toch een allergie zijn voor schimmel en stof, dat vooral bij slecht weer, met de luiken dicht, vrolijk rond dwarrelt?


In de verte zie je Raiatea en Taha'a.

Persoonlijk ben ik dit weer dankbaar. Zo kan mijn, tijdens de laatste hike, verstuikte voet rusten en genezen.

Al bij al liggen we hier rustig. Maar we worden geplaagd door felle valwinden met stormkracht 8 bf, die dwars inkomen. Jakker helt dan vervaarlijk over. Akelig , vooral als je daarvan 's nachts plots wakker schiet.


Zie je het cruise schip in de mist?

Cruiseschepen blijven de rede van Vaitape (hoofdstadje van Bora) teisteren. Weer of geen weer, de toeristen doen lagune- en eilandtours.
Resorttoeristen worden dagelijks aangevlogen, de laatste tijd ook vanuit China.


Steiger van Bloody Mary's.

We profiteren van een droger intermezzo om, gehuld in onze zeiljassen, een happy hour in Bloody Mary's te “doen”. Anderhalf uur vermaken we ons met “mensen kijken”. Taxi's blijven maar ladingen Aziaten aanvoeren. Uitgedost in de meest vreemde combinaties van leggings, jurken, rare hoofddeksels en met het stereotiepe fototoestel, nu vaak vervangen door I-pad of smartphone meestal op zo een selfie “stok”, in de aanslag. Ze luisteren aandachtig naar de uitleg bij het uitgestalde rauwe vis buffet. Het vragen stellen en vertalen duurt eeuwig. Er is een heen en weer geschuifel en geloop tussen buffet en toegewezen tafels. Wat een drukte. Amusant. Klein detail : als we opstappen, is er nog steeds niemand aan het eten.

Ondertussen voltrekt zich aan boord van Pitufa een ramp. De koelkast begeeft het. Jakker kan enkel “koude service” aanbieden: bierblikjes vervullen de taak van koude elementen.
Als de wind afneemt, moeten ze op zoek naar een “frigoman”. Christian en Tony hebben enkel een falen van de elektronica kunnen vaststellen. Herstellen kunnen zij dat niet. Dikke pech en zeker één van de ergste dingen die je kunnen overkomen aan boord in de tropen. Alhoewel we minstens één boot (Blauwe Pinquin) kennen, zonder koelkast...de eerste jaren.