Ok, vaar maar achteruit, we zijn los van de boei”, gebaart Tony, staande op het voordek. Ik beweeg de gashendel naar achteren. Nee, hè, daar heb je het, dat ellendige gevoel, alsof de hendel “los” beweegt. Klopt inderdaad, want er gebeurt helemaal niks. Vlug in vooruit, met stationair draaiende motor, dat gaat wel nog. Heel langzaam, rakelings langs het scherp uitstekende koraal kruipen we terug naar de boei. Diagnose : onze gaskabel (Teleflex) is na 2 jaar opnieuw gebroken.
Tony's gezicht spreekt boekdelen. Hij heeft beslist geen zin dat nu te herstellen. Het is 8 u 's ochtends en wij zijn helemaal klaar voor de tocht naar Bora Bora. Wedden dat hij dit klusje in een uurtje klaart!

Vooruit, ik help je wel alle spullen bij elkaar te zoeken.”, probeer ik hem aan het werk te krijgen. Als onze kapitein iets haat is het wel het benodigde gereedschap en materiaal, verspreid onder de vloerdelen, verzamelen. Tientallen keren trap af, trap op, als je een schroevendraaier nodig hebt. Die klus neem ik van hem over.
8U20 : gashendel losmaken, Teleflex kabel eruit, dan voorzichtig proberen een fiets remkabel erdoorheen te steken. Beneden bij de hendel aan de dieselpomp vang ik de kabel op. Overal vastmaken en de kap er terug overheen. Klaar. 9u15, net 55 minuten! Tony “Mc Gyver” in actie ! Na een snelle “volle gas” test, wagen we het een tweede keer de boei los te maken en onder een stralende zon en een licht briesje varen we richting pas.



Nana Maupiti !

Het is er niet zo rustig als toen we aankwamen. We zien veel stroomrafelingen en een paar lage overslaande golven. Met een paar knopen stroom tegen en na twee flinke “paaltjes” ( als een boot zo tegen een golf slaat dat het wel een paaltje lijkt) zijn we buiten en kunnen we de zeilen hijsen. Halve wind gaat het richting Bora Bora, dat met zijn twee hoge bergen levensgroot aan de horizon pronkt.

Dit is zo een tochtje dat je beginners zou willen aanbieden om met zeezeilen kennis te maken. Zachtjes schommelend lopen we 4 knopen. Geen centje pijn. We zetten de vislijn overboord. Installeren ons elk aan onze kant ( ja ja, we hebben elk een “kant”) in onze comfortseat en genieten.

Zeven uur later, zonder vis, motoren we de, onder alle omstandigheden toegankelijke, pas van Bora Bora binnen. Maken vast aan een boei, bij Mai Kai Yachtclub. Dit keer, in tegenstelling tot vorig jaar, zonder het warme welkom van Philippe (Ulani). 

 

Ia orana, Bora Bora. 

 

Ons Maupiti programma is bijna afgewerkt. Bijna, immers, de manta's wachten nog op ons. We motoren daarom dinsdagochtend, het is weer volop zon, door de lagune naar het 2 mijl verder gelegen officiële “manta poetsstation”. De regering heeft ook hier meerboeien voor jachten gelegd zodat het koraal gespaard blijft lees opnieuw kan groeien, want het ziet er vrij teleurstellend uit.

Meteen zoeken we onze duikspullen bij elkaar en gaan ons geluk proberen. We dalen naar de bodem op slechts 9 m en daar zijn ze al : vijf stuks, in formatie. Wat zijn wij mensen toch onhandig onder water, met die onontbeerlijke flessen op onze rug. Nee, dan de manta roggen, sierlijker onder-water-wezens bestaan er volgens mij niet. Het geluidloze ballet van die, met hun enorme vleugels wiekende, dieren met een spanwijdte van 4-5, sommige soorten 7 m, waw.

We liggen bijna een uur op het zand enkel maar te kijken. 't Is dat het onder water wat ongemakkelijk is, anders hadden we daar zeker met open mond gelegen. Hoe sierlijk draaien ze om elkaar en de koraalblokken heen. Ze komen zo dichtbij, je kan ze haast aanraken. Onze luchtbellen, die we proberen in te houden als ze dichtbij zijn, schrikken hun echt niet af, merken we. Eén bepaalde koraalblok is favoriet. Telkens draaien ze met een scherpe bocht terug, af en toe zie ik een looping. De visjes die daar wonen en van manta's poetsen hun levensdoel hebben gemaakt, moeten hun werk wel bijzonder goed doen.



We kunnen er niet genoeg van krijgen. Keren elke voormiddag vijf dagen op rij terug. Soms om te duiken maar ook al snorkelend is het leuk hen bezig te zien.
Eén keer was ik getuige van een manta rog die zijn darmen ledigt. Nooit zo een meterslange strontvlaag van bruine drab in het water gezien. Net een blusvliegtuig dat water loost. Jachten vervuilen het water? Wel, die meer dan een ton wegende kolossen kunnen er ook wat van. En dit is geen zand zoals bij de papegaaivissen.


's Namiddags klinkt dan, onvermijdelijk, het (voor ons toch) “vrolijke” lawaai van de splinternieuwe Lufti 2 duikcompressor over het water. Duikflessen vullen is weer eenvoudig. Enkel dank zij Jean-Marc en Karen kunnen we, sinds enkele maanden, weer onafhankelijk duiken. Met twee zware reistassen extra, daarin de gedemonteerde compressor, vertrokken ze thuis. Pas na bijna drie weken kon Lufti in elkaar gepuzzeld worden. Toen kwam eindelijk de tweede tas toe in Fakarava. Hoeveel “belkrediet” eraan gespendeerd is om dat wonder te laten geschieden, wil je niet weten.

 

En dan is er de laatste plons met de manta's. We zeggen “nana” (=tot ziens), poetsen nog een keer het onderwaterschip, dat aangroeit als het gazon bij jou thuis, bakken pizza ook voor de smurfjes, Christian en Birgit (van Pitufa = Smurfin) en besluiten morgen Maupiti te verlaten. Eén keer moet je toch vaarwel zeggen.

 

Maupiti, een enorme rotsblok in zee, rustend in een blinkende lagune omsloten door de armen van het rif, gevormd door vijf motu's (rif-eilanden). Twaalfhonderd mensen wonen op het smalle, vlakke randje dat als een lint beneden rond de berg heenloopt. Nederlander Roggeveen “botste” op Maupiti in 1722, ruim 50 jaar vóór Wallis Tahiti ontdekte.
Wij zeilers voelen ons hier ook een beetje ontdekkingsreiziger. Iedereen wil wel naar dit eiland. Enkel diegenen met tijd of geluk slagen erin.
Eenmaal binnen begint dan het leven op het ritme van het paradijs...tot het zich de natuur behaagt de “poort” (lees pas) weer open te stellen voor verkeer.
Je verkent dus het eiland, maakt kennis met de vriendelijke Polynesiërs, je gaat wandelen, de berg beklimmen, zwemmen, vuur maken op het strand. Dat alles met, of zonder het gezelschap van, in ons geval, één of meerdere van je vijf “zeilburen”.

 

Woensdag schrikt een tsunami waarschuwing ons vredige clubje op. Een aardbeving in Chili zou golven kunnen veroorzaken bij ons in de lagune ?! We twijfelen daar zwaar aan, maar blijven toch allemaal wakker tot na middernacht, het aankondigde tijdstip van de tsunami golf, en VHF noodkanaal 16 staat aan. Als we op de radio niks meer horen, kunnen we rustig te kooi. Van het ganse tsunamiverhaal hebben we totaal niks gemerkt.
Maar in Hiva Oa, op de Markiezen, beleefden collega's een bange nacht. Omdat de golven daar 1m30 hoger zouden worden, moesten zeilers de ankerbaai verlaten. Zij die niet weg konden met hun boot, werden van boord gehaald. Zo weten we van minstens één iemand die moest toekijken hoe zijn stalen boot meerdere keren door de golven op de grond werd gesmakt. Dikke pech.

Zeilers maken, meer dan gewone toeristen, deel uit van de wereld van Maupiti. Zaterdag richt de lokale snackbar Tarona een Polynesisch buffet in ter gelegenheid van hun heropening Ze vragen ons ook. De crews van Vanupieds, Nuwam II en Jakker schrijven in...en jakkeren door de regen naar de kaai. De geplande demonstratie door de mensen van Mopelia ( een Polynesisch eiland 100 mijl meer westelijk, nog meer geïsoleerd want zonder luchthaventje) die toevallig net nu een bezoek brengen aan Maupiti, gaat door in de regen. Kijk maar naar de foto's : natte kokosnoten hakken en manden vlechten in de rook van het vuur.

 

Bij deze ongelooflijk hartelijke mensen gaan we volgend jaar, als we richting westen varen, zeker op bezoek.
Het werd beslist nog een leuke regendag als enige popa'a (vreemdelingen) tussen de bloemen van de Zuidzee. En onze watertanks lopen over zodat ik morgen als de zon weer schijnt, kan wassen.

 

Rivier.
Twee dagen motregen hebben een ferme domper gezet op ons verblijf op de rivier Faarona in Raiatea. Eén opklarinkje liet ons ternauwernood de tijd om even stroomopwaarts te varen voor wat een idyllisch riviertochtje met Jak moest voorstellen. Ik had me voorgenomen een zoetwaterbad te nemen, maar het donkerbruine water deed me snel van gedacht veranderen. Shampoo en handdoek voor niks meegepakt.

Als zaterdagochtend de zon aarzelend door de wolken schijnt, laten we de rivier voor wat ze is en vertrekken dan maar naar Taha'a voor een schitterend zeiltochtje over de blauwe lagune tussen de tweelingeilanden.

Tweelingeilanden.
Raiatea : heilig eiland, wieg van de Polynesische bevolking en cultuur. Bedevaartsoord voor mensen uit de driehoek Hawaii – Nieuw-Zeeland. – Frans Polynesië.
Taha'a, het vanille eiland, beiden omgeven door één enorm rif. We verkenden ze vorig jaar uitgebreid.

Uitdaging.
Aan een boei bij de parelfarm (Taha'a) houden we namiddag spoedberaad. Zoals vóór elke tocht bestuderen we gribfiles (door de computer gemaakte wind- en golvenvoorspellingen) en “prévisions” uitgegeven door Météo France.
Dit keer is het erg spannend. We willen naar Maupiti (45 NM ver), hoog op de bucketlist van zeilers. Een kadertje waard in the Lonely Planet : “Don't miss!”. Afgelegen, voor toeristen enkel bereikbaar via de kleine luchthaven (de Maupiti Express vaart, na een ongeluk in de pas, niet meer), nog een beetje als Frans Polynesië in de vorige eeuw en erg mooi, zegt men. Maar voor zeilers ook een soort “Mont Ventoux”. Ben je er niet geweest, tel je niet mee, dat gevoel.

De “Passe Onoiau”
is smal, er staat steeds een sterke uitgaande stroom (op de kaart waarschuwt men voor mogelijk 9 knopen, daar kunnen wij niet tegenin). De pas is noord-zuid gericht, golven staan vaak loodrecht op die stroom. Ideaal voor vorming van gevaarlijke “staande “ golven lees branding brekers in de pas. Golven die graag in de kuip breken, om dan via openstaande luikjes liters water naar binnen te spoelen. Bovendien is het een “hondenpoot” pas, hij maakt een moeilijke S-bocht. De zeilgids adviseert : aankomen rond 7 u, dan is de stroom het zwakst en mocht de pas ontoegankelijk zijn, kan men nog terug naar Bora Bora.
Na een nacht rustig zeilen, we moesten zelfs een beetje afremmen, zijn we er. Het is 7 u. 10/10 voor perfect timing. Door de verrekijker, ziet de pas er braaf uit. Aan beide zijden indrukwekkende brekers. De “blowholes” die Tony denkt waar te nemen, zijn spuitfonteinen van bultruggen.

 

Vooruit.
We kijken elkaar aan. Jakker wordt al door de golven gracieus richting ingang gedragen. Daar gaan we. Wij in “pas modus” : zwemvesten aan, aangelijnd, alle ramen en luiken, ook de ingang, potdicht.Tony aan het stuur, ik controleer onze koers op de GPS Navionics kaart (die hier gelukkig tot op de meter klopt) en houdt de echte groene en rode bakens op het water in het oog. Beetje naar stuurboord, wat naar bakboord en wij zijn binnen. Fluitje van een cent. 

We zien het pensionnetje aan de ingang, de onvoorstelbare lagune kleurtjes zo vroeg 's ochtends al, de enorme rots, restant van vulkaankegel?


Nog twee mijl motoren we door de ondiepe lagune naar de ankerplek waar vijf jachten ontwaken. Tony voor op de boeg, ik stuur, lees de dieptes 2,5 m – 2,4 m – 2,1 ssshhhhh. Vast...de 2 m diepe kiel in het zand. Met flink wat gas en het roer hard bakboord bevrijd ik Jakker. Onderkant kiel geschuurd. Klaar!
Anker hier maar laten vallen dan? En daar hoor ik al de oproep van Claudia (Vanupieds) via de VHF : “Wilkommen ins Paradis”
Wij zijn in Maupiti.

 

 

 

Wat zie jij 's ochtends aan de ontbijttafel voor je? Kijk je uit op de tuin of zie je steeds diezelfde keukenkast ?
Wij genieten geregeld van een ander décor. Zag ik gisteren het witte publieke strandje van Fare (Huahine) tijdens het koffie slurpen, vandaag heeft dat plaatsgemaakt voor een super-groene helling met huizen en tropische tuinen met daarachter een nauwelijks zichtbare weg.

We liggen op de enige (door kleine bootjes) “bevaarbare” rivier in Frans Polynesië (zo noemen ze de Faaroa hier graag) aan een boei. We zijn in Raiatea : het heilige eiland. Het regent maar dat is een detail. Niet !
Gisteren ochtend zag het er nog niet naar uit dat we Huahine achter ons zouden laten. Maar na eliminatie, welke dag zal het minst slecht zijn, wanneer zijn de golven het minst hoog en de wind sterk genoeg om te zeilen, roepen we Pitufa op :” We vertrekken, jullie horen nog van ons. Nana !”
Onze laatste dag Huahine fietsten we nog een flink eind over het halve eiland. Gevolg : een nieuwe oogst aan foto's.

 

Een marae , heilige plaats.

Antieke visfuiken, nog steeds in gebruik.

 

Maar nu op zee dus, na vijf mijl op motor, met de zeilen erbij, blijkt dat we niet fout gegokt hebben. Als de regenbui optrekt, draait de wind naar het zuid-westen en met een vaart van 8 knopen jakkeren we met halve wind naar Raiatea. De golven blijven rond de 1 meter, schatten we.

Als één keer de zeilen goed geregeld zijn, installeren we ons op een sterk overhellende Jakker. Dit is het moment dat ik mijn gedachten de vrije loop laat, een zeiltocht, ideaal voor reflectie of meditatie. Maar aan niks denken, of aan leuke dingen, lukt me vandaag niet. Natuurlijk is ook ons leven niet enkel rozengeur en manenschijn. Slecht nieuws bereikte ons. Ik maak me zorgen om Bert, die de dood voor ogen zag, een auto ongeluk zonder lichamelijke kwetsuren overleefde, maar nog vecht om de shock te boven te komen.
Zorgen ook om de ernstig zieke jonge mensen in onze familie. Dan steekt ook weer de herinnering aan mijn overleden schoonzusje de kop op.
Ik voel me té ver van huis, probeer positieve energie over de oceanen te sturen. Het lot van “vertrekkers”. Ik weet dat wel.
Troost me met de wetenschap dat binnen een tweetal maanden Bert met zijn familie onze Jakker op stelten zal komen zetten. Misschien vliegen ook Karen en Jean-Marc nog eens hierheen. Heerlijke vooruitzichten.

Kom op, actie”, roept mijn kapitein mij terug naar het nu. Ja, ik zie de Passe Iriru voor ons. De 125 m brede “ingang” die we gaan binnen varen. Alle hens aan dek. Vislijn (zonder vis ! ) binnen halen, zeilen inrollen, motor starten. Aan het werk.