Tweede mooiste baai.

Een waarheid als een koe : zeilers moeten boven alles over één kwaliteit beschikken : geduld. Elke ochtend, als we de météo bestuderen, moet ik aan de “inlichtingen voor de duivenliefhebbers “ denken. Zegt dat radioprogramma je nog iets? “De begeleiders uit Moorea...wachten!”.

We wisten dat dit erbij hoort, menige zeilvakantie brachten we voor de helft wachtend door. Jezelf bezig houden dat helpt dan. Nu de wind wat is afgenomen, hijsen we de zeilen om eens richting Opunohu Baai te varen, dat is zo een drie uurtjes, om de hoek. Het is een prettig “halve-wind” tochtje, met het laatste stuk voor de wind.

In oktober vorig jaar waren we hier voor het laatst. Deze schilderachtige baai doet nog steeds onze ogen glanzen. Na Hanavave in Fatu Hiva de mooiste baai ever. Ik blijf daarbij. 
En we doen als de locals : gaan op het strand een meegebracht biertje genieten terwijl de zon ondergaat. In een fata morgana zie ik Lyam en Roxie tussen de spelende kinderen rondrennen. 
Laat ons hier nog maar even “in wacht” staan.

 De steeds aanwezige va'a in de prachtige Opunohu Baai.

Paniek.
Hadden we gisteren nog vertrouwen in de weergoden, vandaag slaat een lichte paniek toe. Wat als we niet op tijd in Fakarava geraken? 
Want wat zeggen ons de weerberichten : er komt een systeem aan met hoge golven. Meer dan 3 m! Op zee kunnen we dat wel hebben, zeker als er voldoende seconden tussen zitten. Maar...een pas van de Tuamotus loop je niet aan met golven boven 1,5 m. Dat weet elke cruiser. Zorgen genoeg dus.

 

Och, morgen is weer een andere dag. Laten we nu genieten van de groepjes zondagsvierders op het strand. In een kring zitten ze in het licht van de halve maan. Hun zoetgevooisde Polynesische liedjes, begeleid door een ukulele, klinken prachtig exotisch. Waar hebben we dit gratis concert aan verdiend? 
Hopelijk komen er geen “boom-cars” later op de avond.

 Ons strandje ...

 

Weerman.
We liggen nog steeds op ons ankerplekje bij het Ia Ora Beach (Sofitel) Resort in Moorea. Elke ochtend is er het verplicht uurtje : “Armand Pien” of zo je wil “ Frank Deboosere” spelen. We bestuderen alle mogelijke binnengehaalde weerbronnen op zoek naar een goed moment om te vertrekken. 
Helaas, gribfiles, windfinder, prévision van météo France...zijn het eens en voorspellen nog steeds tegenwind en hoge golven.

 

Maar we houden ons aangenaam bezig met snorkelen, strandwandelen, resortcrashen op happy hour.

En maken het gezellig aan boord van Calamares, die zich intussen ook bij ons heeft geïnstalleerd. Zoon Alexander moet nog acclimatiseren, de BBQ met koteletjes zal daar zeker bij helpen. Wij genieten mee want Tony heeft hun alweer van hun startaccu problemen afgeholpen. Een nieuwe batterij kopen was in feite helemaal niet nodig geweest.

Calamares vaart verder.
Na een laatste koffiepauze op Jakker trekken ze zondag verder. Alexander wil zoveel mogelijk zien en de bergen hier lokken hem voor een wandeling. Als Oostenrijker en skimonitor is de hoogte zijn dada.

Weer afscheid van Walter en Emmy en weer de vraag : Wanneer zien we hen terug? 
Dat we ze weerzien, daar durfden we vroeger wel eens aan twijfelen. Nu weten we wel beter. De zeilwereld is klein

 

Wind.
Maandag waait onstuimig voorbij. Ik diep mijn fantastische nieuwe naaimachine nog maar eens op uit de voorpiek. Resultaat : nieuw muggengaas voor de luikjes. De dieseljerrycans én de duikflessen dragen hun nieuw zwart jasje al een tijdje.

 Dinsdag : nog steeds behoorlijke wind- en stromingsgolven in onze lagune. Gedwongen bootarrest. 

Woensdag gaan we de uitdaging aan. We tuffen naar “onze” marina ( 15 minuten). Jak parkeren we daar. We doen boodschappen in de Champion, lopen helemaal tot de pizzeria, die dicht blijkt te zijn en stellen ons dan maar tevreden met een casse-croûte, een smoske heet dat in Vlaanderen. We vullen ook nog snel onze waterjerrycans.
De paar regenbuien die overkomen zijn enkel voldoende om het dek nat te sprenkelen.

Dat het tochtje terug ruw zou zijn, wisten we wel. De wind is nog niet echt afgenomen. Golven spatten op en de wind waait die spatten als een douche over ons heen. Niet erg maar zout water maakt grote witte vlekken en je voelt je meteen zo plakkerig.

 

Als alles is weggestouwd en wij zijn afgespoeld, surf ik even naar de blog van Nautilus. Ze zijn vertrokken uit Nieuw-Zeeland richting Fiji !!! We denken aan jullie, mannekes. We weten dat het weer tanden bijten zal zijn. Maar jullie komen er.

 

Voorbereidingen voor niks.
Een nieuwe gasbus gekocht.
Zoveel water getankt als Jakker torsen kan.
Nog maar eens een volle winkelkar (vooral fruit en groenten) met z'n tweeën, van Carrefour helemaal naar het dinghydok gesleurd.
Jak op het voordek vastgebonden.
Afscheid genomen van Walter en Emmy (Calamares) die nog maar pas arriveerden van de Tuamotus, waar wij morgen heen willen.

Al dat vertrekgedoe, om woensdagochtend te besluiten...niet te gaan !
Het weervenster dat ons beloofd was, is gedurende de nacht met een klap dichtgeslaan.
Wind en golven beloven, zeker op het laatste stuk, flink tegen te zullen staan.
Besluit : nog niet naar de “Gevaarlijke eilanden” dus. Maar, als wegvaren eenmaal in je hoofd zit, krijg je dat er moeilijk uit. We verlaten Tahiti dan maar voor een tochtje van 2 uur naar ons geliefde Moorea dat, met haar prachtige silhouet, altijd lokt aan de overkant.

Ondiep.
Daar aangekomen willen we de ankerzone bij de Champion wel eens uitproberen. Onze ploert boort zich in het zand.

Als ik het anker check, zie ik de richel van zo een 2-3 m wel, maar Jakker ligt op 10 m diepte. “De wind zal wel niet van richting veranderen”. Mag je nooit denken...maar zelfs ervaren zeilers zijn niet altijd even alert, zo blijkt diezelfde avond. De wind draait wél 180° en Jakker zwaait richting 2 m diepte. Even raakt de kiel zand. Niet erg, maar als we helemaal boven die zandplaat zouden geblazen worden en het tij zakt nog een paar tientallen cm...dan zitten we echt vast.

In het donker schieten we in aktie...onze reputatie van Jakkeraars doen we alle eer aan. Tony haalt het 10 kg anker, erfstuk van de vorige eigenaar, uit de ankerbak naar achteren. Op motor, terwijl we aan ons vooranker blijven liggen proberen we in een gunstiger positie te geraken. Dan gooit Tony dat kleine anker zover mogelijk weg van ons. Als hij het aantrekt, komt het telkens gewoon los. Het graaft zich niet in. Zwetend en puffend geven we het na vijf pogingen op.

Fortress anker.
Wat nu? Hebben we nog een plan C ?
Ons gloednieuw Fortress anker! Dat moet de oplossing zijn. Dat anker is extra licht en heeft een erg grote houdkracht. Het ligt gedemonteerd onder ons bed. In je reinste Ikea-stijl, met plannetje, schroeft Tony het in elkaar. Ons, nog nooit gebruikt, met lood verzwaard, touw eraan vast. Klaar.

Als we het anker achteraan in het water laten, zweeft het, in het licht van onze zaklamp, als het ware in de diepte.
Na een paar pogingen zit het vast. Aantrekken maar en zo komen we langzaam in dieper water. Zal wel ok zijn voor vannacht.
Maar we slapen toch veel lichter en gaan zeker vier keer controleren.

Lesje geleerd, verkassen we de volgende dag naar de ons vertrouwde plek bij het Sofitel resort.
Hier zwemmen ook veel roggen en de dolfijnen komen hier ook spelen.

 De ochtend na onze "waakzame" nacht. 

 

Een klein gitaartje,
vier snaren, Portugees, cavaquinho genaamd, kwam aan het eind van de 19de eeuw aan in de haven van Honululu (Hawaii). Onmiddellijk wist het de Hawaiianen te verleiden. Ze noemden hun geliefde instrument, ukulele.

In no time veroverde de ukulele ook de kusten van Tahiti. Er ontwikkelde zich zelfs een eigen Polynesische stijl en er werden ukuleles met meer snaren gebouwd.

In de zoete klanken van ontelbare van die instrumenten worden we nu ondergedompeld. We lopen immers rond op Place To'ata in Papeete. Hier verzamelen duizenden mensen zich vandaag voor een wereldrecordpoging : een zo groot mogelijke groep van ukulele-spelers (meer dan het Engelse record van 2.370 muzikanten) tracht samen vijf minuten lang het liedje “Bora Bora” te spelen om in het Guinness Book te komen.

Record.
We lopen rond als kinderen in een snoepwinkel. Als je van vreemde culturen houdt, is dit echt een zeldzaam snoepje. Jong en oud loopt er op zijn paasbest bij. In Polynesië betekent dit vooral bloemen. Bloemen op je hoofd, rond je nek, achter je oor. Bijna iedereen heeft een ukulele onder de arm.

Ik hoor dat er al minstens 3000 muzikanten op de openlucht tribunes zitten. Daar mogen wij niet binnen. Ook buiten hebben geregistreerde muzikanten plaatsgenomen. Op een groot scherm kan je alles volgen. Twee Hawaiiaanse virtuozen, Aiden James (14 jaar) en Kris Fuchigami (24 jaar) zijn peters van het festival.
Hier moest onze zoon Bert, eigenlijk drummer, maar ook bescheiden ukulelespeler, bij kunnen zijn.

Eindelijk is het 17 u . Het uur van de waarheid. Het record wordt verpulverd : + 4700 muzikanten spelen “Bora Bora”, vijf minuten lang. Onvergetelijk moment ook als daarna het applaus losbarst.

Maar míjn kippenvelmoment had ik een paar dagen geleden op de Marché van Papeete. Kris Fuchigami, die de ganse week al in Tahiti is, gaf er een ukulele demonstatie.

Nooit meer zal ik “Still got the blues for you” van Gary Moore kunnen horen, zonder weer terug te staan op deze Tahitiaanse markt. Zo overweldigend, die gevoelige noten! Prachtig.

  

Vulkaan.
Tahiti en de andere Genootschapseilanden, zijn vulkanen die uit zee oprijzen. Dat wist je al. De enige hoofdweg loopt als een ring aan de buitenkant, de zeekant, rond die berg. Waar je dus ook bent in Tahiti, waar je ook maar kijkt, steeds zie je de groene hellingen. De steile pieken en brede dalen lokken je voor een tocht naar het hart van Tahiti Nui (het grote eiland).

Dat kan/mag enkel met een safari in een 4x4 pick-up. Zo komt het dat je ons vandaag aan boord van zo een ding vindt. Twee langsbanken (met veiligheidsgordels : wij zijn in Frankrijk !) en boven ons hoofd een huik, die opgerold wordt als we de grote weg verlaten. Nu kunnen we rechtstaan en nog beter rondkijken.

Ruim twee miljoen jaren geleden rees dit vulkanische eiland uit de zee omhoog. Van toen begon meteen de erosie en het terug wegzakken. Nu is de hoogste berg, deel uitmakend van de kraterrand, 2441 m hoog, Mont Orohena.

We hobbelen over een weg met grote gaten door een woest landschap van water en regenwoud. Het is zwaar bewolkt. Ideaal, zegt Erik, onze gids-chauffeur, geen stoffige weg, geen risico op zonneslag. Maar ik denk aan onze foto's. Zullen die niet te donker zijn?

 

 

 

 

 

 

 Braziliaanse boosdoener. 
Erik leert ons veel vandaag. Wat maakt het meeste indruk? Het verhaal van de groen-rode Braziliaanse plant (naam vergeten) die gans Tahiti overwoekert en hier totaal niet thuishoort. Onmogelijk om ze nu nog uit te roeien.

We zien zelf het resultaat. Niet fraai. En als ze verdort, steken enkel lelijke, kale takken uit. Water is er overal. Honderden watervallen. Gigantische wanden waarlangs het water in beekjes loodrecht naar beneden stort. We volgen de canyon, door de rivier uitgesleten. We zwemmen in een stiller stukje water. Heerlijk, 25 ° zoet water! Konden we dat maar mee aan boord nemen. In de lagune waar Jakker ligt, verfrist het 30° warme zeewater je helemaal niet.

Traditionele lunch.
Plots horen we Vlaams... even een praatje in onze eigen taal met toeristen die een meer-eilanden programma afwerken tijdens de Paasvakantie.
Volgende stop : een uitzichtpunt waar je in de eeuwenoude krater kijkt.

We halen de middag niet droog. De “bache” moet terug boven onze hoofden gespannen. De wolken hangen laag.

Onze “traditionele” lunch in de Relais de Maroto : poisson cru en gestoofde kip met spinazie versierd met chips van broodvruchten, smaakt verrukkelijk.

De laatste rit brengt ons moeizaam, kronkelend omhoog naar de pas, doorheen een in de rotsen uitgehakte, smalle éénwagen tunnel naar de andere kant waar we...weer naar beneden duiken, glibberend over de losliggende steentjes van een kiezelweg. Erik brengt ons hier voor het uitzicht over Lac Vaihiria, dat we, als we heel goed kijken ergens heel ver beneden zien blinken in een aarzelend zonnetje. 

 

 

 

 

 

 

               Op de voorgrond de boosdoener plant , helemaal in de diepte , het meer. 

Verder kunnen we niet. De privé eigenaars van de grond rond het meer gooiden barricades op.

Tijdens de lange weg terug klaart het stilaan op en als we beneden aan de “grote weg” komen, verblindt de ondergaande zon onverstoord de avondspits-chauffeurs.