5u30...tijd om op te staan.
In de mast wachten een aantal karweien waar we best zo vroeg mogelijk (lees : als het nog niet té warm is) aan beginnen.
Voor die projecten keerden we speciaal van onze “koele” ankerplek terug naar de hete oven van de marina . Hier ligt Jakker immers muurvast, niet zo in het golvende water van de “Sofitel mouillage”.
Het mag dan warm zijn, gewerkt zal er worden. We willen het nieuwe seizoen beginnen met een topfitte Jakker.

Project één : nieuw dek-stoomlicht plaatsen. Die lamp, die halfweg de mast zit, moet je zien als de buitenlamp boven jouw voordeur. Eén deel, het stoomlicht, moet branden als we in de nacht op motor varen. Het andere, het deklicht, zet ons dek in een zee van licht. Als het werkt tenminste. Dat deed het sinds onze Pacific overtocht niet meer. Lastig, nu moesten we in de pikkedonker van de oceaan zeilen inrollen of regelen, bij het licht van een zaklamp. Bijna ondoenbaar als je alleen bent.
We hebben dus op dat deklicht of het gebrek eraan al flink gevloekt.

Met de bestelling van de Lalizas lamp thuis, liep één en ander fout. Groot is onze verbazing als we ze hier in de rekken bij de Chinese marine shop in Papeete zien liggen.
Ze boven in de mast plaatsen, dat is een ander paar mouwen.

Gelukkig zijn er hier geen Italianen in de buurt, en sorry aan mogelijke Italiaanse lezers, maar Tony heeft geen goed woord over voor de Italiaanse techniek “die enkel prullen aflevert”.

De nieuwe lamp is iets kleiner dan de vorige en toch moeten al die kabeltjes en “fichkes” tezamen onder dat glas. Het wordt de sukkelaar die de lamp op de mast moet monteren, helemaal niet makkelijk gemaakt.
Tony, wetende dat hij dat boven niet allemaal kan fiksen, slaat aan het voorbereiden.
Ik maar weer eens in “zo stil mogelijk modus” (moeilijk voor mij!) terwijl zijn brein twee dagen op volle toeren werkt, mogelijke oplossingen uitdenkend en zijn handen aan de lamp frutselen. 

Maar vanmorgen gaat hij dus naar boven in zijn ”stoeltje”. 250 keer draai ik de handel van de winch rond en dan is hij halfweg de mast.

Hij kan niet al het gereedschap in een tasje meenemen, dus hijs ik apart een emmer met de boormachine omhoog.
Dan kan het precisiewerk beginnen. Terwijl de zon al ongenadig op zijn kop schijnt en de wind de schroefjes uit zijn handen probeert te blazen. 


 

Maar het lukt. Na een half uur branden de lichtjes.
Jakker zal weer van ver zichtbaar zijn als we op motor door de nacht stomen. En zeilen en dek zullen schitteren in een hel licht. Zelfs in de donkerste nacht zal niks nog aan onze aandacht kunnen ontsnappen.