Gisteren zijn we verkast. Een paar honderd meter zijn we opgeschoven, dichter bij het stadje Fare op (relatief) rustiger water. Ook dichter bij de pas, de uitgang. Zo komt het dat Tony vanmorgen tijdens het ontbijt plots bultruggen ziet, net binnen de pas. Ik zoek onze antieke, tweede verrekijker. Wij hoeven nu niet telkens ongeduldig te wachten op een verrekijker-beurt. Kunnen alletwee “volgen”. Twee volwassen walvissen zijn druk doende met een kleintje, waarvan we veel wit onderscheiden. Witte buik, kop, borstvinnen en staart. Werd die kleine nu pas geboren? Is de moeder aan het zogen? We stellen ons voor dat ze baby boven duwen. Het gaat er allemaal heel ontspannen aan toe. Af en toe zien we een adem-fontein, een zwartglanzende bult met rugvin, veel zwarte massa óp het water, een grote borstvin lui omhoog gestrekt.

Ze blijven echt ter plaatse. Zouden we Jak in het water laten en erheen varen? Maar buiten staan felle golven. Liever van hier kijken. Net op dat ogenblik vaart er een bootje met whale watchers naar buiten. In een wijde boog stuiven ze richting de plek die wij in het vizier hebben.

Ze naderen, er springen een aantal snorkelaars in het water. Wij zitten nog steeds, kijkend door de verrekijker, aan de ontbijttafel. Zien een fel gekromde rug, de prachtige staart. Dit is een duik, weten we.

Dan plots, totaal onverwacht, springt dat gigantisch walvissenlijf helemaal uit het water, op een paar tientallen meter van het motorbootje vandaan. Op luttele seconden ontwikkelde ze de kracht om een lijf als een vrachtwagen (30 ton) in een sierlijke boog uit het water te liften. Mijn hart slaat een slag over, wij schreeuwen tegelijk : “Zag je dat??!!!” Mijn knieën knikken. Wat een oerkracht. Nog eens springt de gigant op en nog een keer. Je kan niet voorspellen waar dat gaat gebeuren. De snorkelaars haasten zich terug in de boot. Ik hoor de mensen schreeuwen. Waw, die hebben waar voor hun geld. Vlak daarna wordt het stil. De bultruggen zijn verdwenen.

Kwam dat ene exemplaar die lawaaierige boot wegjagen? Sprong zij zomaar uit het water? Bultruggen zijn gekend voor hun acrobatische balletten...

Dat moet ik eens opzoeken.

Nog pas las ik in de plaatselijke krant : vorig weekend hebben dinghies, jetski's, whale watchers en een heus superjacht, met een drone in de lucht, een mama bultrug en haar kleintje, die voor tijgerhaaien beschutting zochten in de lagune van Bora Bora, uit elkaar gedreven. Het kleintje, alleen achtergebleven in de lagune, is gelukkig later door mama terug opgehaald.

Natuurbeschermers zien met lede ogen aan dat onervaren mensen, maar ook zogenaamd officiële whale watchers de walvissen te dicht naderen en hen storen.

Wij gaan ook graag een kijkje nemen, voorzichtig, niet te dicht. “Snorkelen met bultruggen”, de natte droom van menig zeiler en duiker. Maar zijn zij wel een maat voor ons? Durf ik nog wel met onze dinghy uitvaren voor een ontmoeting met die “acrobaten reuzen”? 

 

Happy hour.
Buiten adem. Mijn armen schreeuwen om rust, maar Tony snauwt: ”Niet stoppen, verder roeien...harder ! We drijven af!”

Ons uitje naar het happy hour in de “Yacht Club” met Patrick en Sa'a, onze vrienden op Huahine, krijgt een onaangenaam staartje.

Het was gezellig de hernieuwde kennismaking met de Franse “popa'a” (=Polynesisch voor buitenlander). Wel een beetje fris op het terras. Voor het eerst sinds jaren draag ik een jeans en heb mijn warme trui bij me. Ongehoord. Abnormaal voor deze tijd van het jaar, zeggen Polynesiërs. Het is nu wel “l'hiver Austral ” maar zo koud en regenachtig was het al jaren niet.
Geen seizoenen hier ? Die uitspraak blijkt ook niet echt te kloppen dus.

Als we dan eindelijk in onze Jak (onze “auto”) stapten en huiswaarts varen, waait het behoorlijk, de golven spatten op, slaan over bootje en motor. Niet enkel mijn lange broek krijgt een zoutwater douche (gevolg : grote witte vlekken als het opdroogt) maar, veel erger, onze Honda motor wordt niet gespaard. De bougie nat, via de kabel die erheen voert. Tuf tuf tuf...stilte. De Honda terug aan de praat krijgen zal pas lukken na grondig drogen. Dat weten we gewoon. Roeien dus met de riemen die we, voor zulk soort pech, altijd bij hebben. Elk aan één kant van onze bijboot zittend, zoals de Polynesiërs. Maar onze Jak is geen va'a, hij snijdt niet door het water, vangt veel wind en ook de stroming speelt een spelletje met haar.
Verdoeme, Jakker ligt vóór ons te lonken met alle lichten aan, we gaan er recht op af. Maar we komen niet dichter, nee, we worden opzij gezet. Ook dat nog. Harder roeien. Bovendien moet dat aan beide kanten even hard anders gaan we helemaal scheef. Pff.

We zijn er geraakt, anders las je dit nu niet, vraag me niet hoe. Een beetje duizelig ben ik aan boord gestapt. Dat was echt niet van de biertjes.
Ik vind, we moeten dit meer oefenen. Tony is niet akkoord, die motor moet verbeterd. En meteen de volgende dag brengt hij het kabeltje naar de bougie meer omhoog zodat water er niet meer makkelijk inkan. Dit Honda euvel opgelost? 

Op bezoek.
Er valt ons ook flink wat geluk in de schoot dit weekend. Liefst twee dagen na mekaar hoeven we ons over eten geen zorgen te maken.

Zaterdag haalt Patrick ons af voor het “déjeuner” bij hen thuis. Ze proberen zich hier te integreren. Gebruiken broodvrucht, cocos, exotisch fruit , bereiden dingen in een soort Tahitiaanse oven. Sa'a leert vlechten met pandanusblaren en Patrick heeft een va'a (vlerkprauw) gekocht. Ze zijn echt van plan hier te blijven.

 Zondag brengen we vlakbij, op Pitufa (=Smurfin) door. We moeten proeven van hun zelfgemaakte wijn. Traditie bij hen in Oostenrijk en zo hoeven ze zich niet druk te maken over de onbetaalbare wijn hier. Bij hun staat altijd wel iets te broebelen in een grote fles.

Poes Leeloo keurt ons, na uitgebreid gesnuffel, goed voor bezoek bij hun aan boord.

 

Op minute soepekes (ikke) en instant Chinese noodles (Tony), cola en chips zijn we de nacht doorgekomen. Af en toe wat dommelend in de achterkajuit, mij vastklemmend dwars in het bed, tussen de twee wanden. In onze gewone zee-slaapplaats in het salon wilde het deze overtocht Moorea – Huahine niet lukken.

Je snapt het al, we zijn weer “on the road, euh,...sea” in dat grote gebied (groter dan Europa) met hier en daar een eiland.

's Morgens, met Huahine vóór ons, ziet het er al veel beter uit. De golven van vannacht zijn gekalmeerd. De laatste mijl tuffen we op motor de beboeide oostpas binnen. Prachtige bergen omringen de baai. Klein droomeilandje vlakbij de ingang. We zoeken een plaatsje achter Motu (=eiland) Muri Mahora in zand, 5 m diep.

Waarom we 's nachts zeilden onder de prachtige sterrenhemel? 80 zeemijl, de afstand Moorea-Huahine, is net te ver om binnen de twaalf uur dat het licht is af te lappen. Aan een snelheid van 5 knopen (onze normale snelheid vóór de wind en met hoge golven) heb je 16 uur nodig. Dus vertrekt een verstandige zeiler bij het laatste licht en komt in de loop van de volgende ochtend aan. Hoef je geen onbekende pas in het donker aan te lopen. 

Nauwelijks hebben we een beetje opgeruimd, zitten rustig onze baguette te verorberen, komt een va'a op bezoek. De man (een dertiger?) aan boord begint druk gesticulerend klanken uit te stoten. Geen snars begrijpen we ervan. Maar hij toont ons een beduimeld schrift : een soort gastenboek met ingeplakte visitekaartjes van zeilers, met een leuk tekstje bij. Paul (hij schrijft zijn naam op zijn hand) kan blijkbaar niet praten in een herkenbare taal (hersenletsel?), maar slaagt er bijzonder goed in ons te vertellen waar hij woont, dat hij traint met zijn va'a en mee doet met de races. Hij verwelkomt ons met drie bomvolle “cocos glacés”, om op te drinken, tatert erop los, vertrekt dan blijgezind met een nieuw visitekaartje in zijn schriftje en een tekstje in het Nederlands. Gewoon content ! Om jaloers op te zijn.

De volgende dag zoeken we een mooie snorkelplek. Niet makkelijk. Er is veel dood koraal. Grauw, afgebroken, somber. Niks zo triest als dit. Ja, verwelkte bloemen komen in de buurt. Is het de schuld van het afvalwater van bewoners van de baai, van de opwarming van de aarde, van het toerisme, van de orkanen? Wie kan het ons zeggen?
Nog een wandeling op het ons beschutting verlenende eiland en de dag is weer om.

Woensdag ontwaken we met de door de radio beloofde “grisaille”. We lichten dus maar het anker en zeilen rond de noordpunt naar het hoofdstadje Fare. Hier maakten we vorig jaar kennis met een Frans koppel. Hij gepensioneerd militair, zij lerares Frans aan het college. Toen waren ze pas 14 dagen in Huahine. Zouden ze er nog steeds wonen? 

Vóór het begint te regenen...

 

Met één ding kan je zowat elke wereldzeiler de daver op het lijf jagen : het simpele vernoemen van “El Niño”. Weermannen overal ter wereld doen daar dan ook elk jaar flink aan mee. Al vroeg op het jaar beginnen ze met hun prognoses en statistieken over het wereldberoemde fenomeen. Dit jaar schijnen ze het, alweer, eens te zijn : 2015-2016 wordt een “full blown” El Niño. Ze vergeten daarbij even dat ze ons vorig jaar ook ferm bang hebben gemaakt...voor niks. Immers je weet het pas echt precies als alles voorbij zal zijn, volgend jaar in mei !
Wat te doen als ook de Nasa zich in het debat mengt en waarschuwt voor de “Godzilla onder de El Niño's” ? Mensenlief, hoe bedenken ze het !

 

 

Het “kerstkind” (het jongetje eigenlijk) (omdat het fenomeen voor het eerst werd waargenomen rond Kerstmis) zorgt voor grote droogtes of zware regenval daar waar men totaal tegenovergestelde weerbeelden gewoon is. Zeestromingen veranderen van richting. Warm water en koud water plekken wisselen van plaats. De passaatwinden zijn niet betrouwbaar meer. Meer orkanen in de West Pacific. Grote kans op cyclonen zo ver zuidoostwaarts als Frans Polynesië, waar cyclonen eerder uitzondering zijn.

1982-83 was het laatste echte horrorjaar, vijf orkanen op vijf maanden. Valentine in Toau deed ons het verhaal van één zo'n orkaan, waarbij mensen zich aan palmbomen vastbonden en in citernes gingen schuilen, hun atol overspoelde toen volledig.

Het enige wat wij kunnen doen is in december naar de Markiezen proberen te zeilen, tegen wind en golven in. Daar is men zeker orkaanvrij. Of gewoon afwachten en hopen dat we nog lang niet toe zijn aan een herhaling van het horrorjaar. 

Voorlopig zullen we maar gewoon doorgaan met ons leventje aan boord, zeker?
Nog steeds in Moorea. Hart- en beenspieren trainen met een stevige wandeling naar het Belvedère.

Weer eens onder de boot duiken om het steeds hardnekkiger groen weg te schrobben.

Superjachten bewonderen die Opunohu Baai ook bovenaan hun bezoeklijstje hebben staan. Zo zien we M5, het jacht met de hoogste mast (85m) ter wereld. Athos komt zichzelf ook showen in onze baai. Grootste privé tweemast-schoener, Nederlands ontwerp (Hoek) en bouw.

 We gaan ook nog even bij de “lekkerste” fruitkraam van Moorea langs. Nu kunnen we vertrekken als we dat zouden willen, naar Bora Bora of Huahine. We zien wel. 

 

 

 

Dat Tony, Jakkers kapitein, twee rechterhanden heeft, is geen geheim. Menig collega-zeiler kon eindelijk weer lachen nadat hij aan boord één of ander mechanisch of elektrisch drama was gaan helpen oplossen.

Voor Nautilus, onze Vlaamse makkertjes, heeft Tony een speciaal boontje. Hun ankerwinch, de genuaroller, hun roer, het werkt nu allemaal nog perfect dankzij mijn kapitein. Heel wat centjes hebben ze ook bespaard met de door Tony aangebrachte goedkope oplossingen. De bezorgdheid om hen reikt zelfs over tweeduizend mijl water heen(zij zijn immers in Fiji). Toen we op hun blog lazen dat hun spanningsomvormer opgefikt was, net vóór ze aan een grote oversteek wilden beginnen, kwamen de bezorgde pingpongmailtjes met vragen en antwoorden over en weer, op gang.
Het ging maar over spanning, generator, batterijen, Volt, Ampčre en Watt.
Je moet weten dat een spanningsomvormer van gelijkstroom wisselstroom, lees van batterijspanning (12 V) wisselstroom (zoals thuis uit het stopcontact) "maakt".  Tony toverde zomaar een mini cursus scheepselektriciteit uit zijn mouw. En dat allemaal om te voorkomen dat de Nautilusjes tot op de bodem van hun scheepskas zouden tasten, om dit euvel op te lossen. Vaak is de goedkoopste en simpelste oplossing de beste, dat is Tony's devies. Verkopers van scheepstoebehoren denken daar helemaal anders over en boden dus een totaal onnodig toestel aan voor maar liefst 1800 ?. Dat er nog een hoop werk aan vasthing, zoals veel dikkere kabels plaatsen, daar werd niet over gerept.
De simpele oplossing dus maar : in plaats van de spanningsomvormer die tevens batterijlader was, komt er uiteindelijk een gewone "auto"batterijlader, overgenomen van Nirvana (ook een vriend zeiler). Laptops, telefoons en tablets gaan ze opladen via een sigaren-aansteker-oplader. Probleem (voorlopig) opgelost, zonder grote aderlating voor de scheepskas. Nautilus gered.

Het moet wel Tony's "scoutsdag" zijn vandaag. Als we in de vooravond aan het strand onze dagelijkse wandeling doen, komt er net een kitesurfer aan land gezwommen met board en kite-zeil. Op onze vraag of alles ok is, wijst hij ons meteen zijn vriend aan die ginder ver op het koraal vastzit met zijn kite. Die slaagt er blijkbaar niet in zwemmend naar het strand te komen. Een reddingsactie met onze dinghy lijkt de beste oplossing. Niet makkelijk. Zelfs als je de lucht eruit laat, heeft een kite zeil zoveel lijntjes die moeilijk bij mekaar te houden zijn, dan onder ons bootje geraken en achter koraal blijven steken. Uiteindelijk komen ze over het ondiepe water aangeroeid.
Laat het nu net de voorzitter van de Moorea Kiteclub zijn die we uit de nood geholpen hebben. Hij geeft ons meteen tekst en uitleg over het recent verbod op kiten op een aantal populaire kitestranden, uitgevaardigd door de burgemeester van Moorea. We horen ook over zijn poging om via gerechterlijke weg een oplossing door te drukken.
Belangrijke info als je weet dat Bert, onze kitesurfende zoon, ons in november bezoekt. Wordt ongetwijfeld vervolgd