Overal op de Polynesische eilanden zagen we ze, de marae. Heilige plaatsen, bestaande uit platformen op verschillende niveau's, opgebouwd uit grote blokken basalt. Er staan tiki's (standbeelden) en marae zijn veelal gelegen in een prachtige omgeving van hoge rotsen en overdadig, groene jungle of ook wel, in het zand vlakbij een lagune. In mijn verbeelding zie ik ze bevolkt met de mensen van toen. Priesters, danseressen in hun kleren gemaakt van planten.

Maar vandaag komt zo een marae, die van Arahurahu (in Paea, Tahiti), nog een keer echt tot leven. Toneelgroep Toakura stelt haar jaarlijkse productie voor, de vijfde en laatste keer, en wij hebben kaarten.

Eén detail : de plek waar het allemaal plaats heeft, ligt 15 km van ons drijvend huisje vandaan, richting zuiden.
Ok, wanneer gaat de bus? Welke bus? Er is helemaal geen bus op zaterdag en zeker niet in die richting.”
Liften...ik weet het niet? Ga zeker ruim op tijd, want Polynesiërs nemen je niet zo makkelijk mee!”
Met die info van het vriendelijke dametje achter het loket moeten we het doen, niet doen, eigenlijk. Ze schuift ons, omdat we ernaar vragen, nog het nummer van een taxichauffeur toe. Maar eigenlijk is het :”Trek uw plan. Zie maar dat jullie er geraken.”

Als taxi Henri me aan de telefoon vertelt dat de rit minstens 50 € zal kosten, is het snel uitgemaakt : laten we onze charmes als lifters nog eens uit de kast halen.
We kiezen een plekje voorbij het rondpunt, aan de weg die naar Paea voert en oefenen nog even de naam “Ara-hura-hu”. Een grote SUV stopt. Jonge vrouw aan het stuur, twee slapende peuters in stoeltjes op de achterbank. Geen nood je kan met drie vooraan, een “oma en opa” kunnen er nog bij. Ze vertelt meteen dat ze ons slechts een klein stukje kan meenemen...om ons vervolgens helemaal aan de ingang van de marae, 15 km verderop, te deponeren. Onze gemeende belangstelling in de Polynesische cultuur moet haar wel stilletjes hebben doen besluiten ons tot de bestemming te brengen. Ze moest toch pas veel later haar man, die als wielertoerist rond het eiland fietste, gaan ophalen. Nooit hadden we durven hopen twee uur voor aanvang al ter plekke te zijn.

We wandelen wat rond in het stadje Paea, bewonderen het mooie stadhuis, zien een typisch “Polynesische” dus erg westerse trouwpartij.

Mooi op tijd komen we aan bij de archeologische site. Smalle tribunestoeltjes heel erg dicht bij elkaar. Hoe moet dat met die vele dikke-konten madammen?

Tony glundert :“Bloemen van zuidzee meisjes” begeleiden ons naar onze plaatsen waar we dan uitgebreid tijd hebben om “mensen te kijken” want het spektakel begint niet om 16 maar om 16u30. Een stem herhaalt de waarschuwing : er mag enkel aan het eind gefotografeerd.

 

 

 

 

 

 

Dan start een wervelende, soms ingetogen show van spreekkoren, opzwepende muziek met felle tamure-dans. Het verhaal wordt verteld van een afvallige zoon (ergens in de 19de eeuw speelt het) die met vrouw en kind naar de moderne stad trekt maar met zijn dode zoontje terugkeert naar zijn vader, de chef, en naar het oude geloof.

Kostuums worden elke act gewisseld. Prachtige rieten rokjes, topjes, hoofddeksels gemaakt van groen en bloemen. Blote voeten dansen en springen over de grote glibberige stenen, klimmen omhoog naar de grot in een prachtig natuurlijk decor.

De miezer-regen die begint te vallen, zet gelukkig niet door. Het lijkt wel de kunstmatige nevel die in Curaçao op terrassen wordt gesproeid om mensen af te koelen.

 

 

 

 

 

 

Een lift terug lukt nog makkelijker. De oudere dame vraagt ons het hemd van het lijf. Voor het eerst praat ze met “des voiliers”, ze wil van onze bedoelingen, onze ideeën horen. Ze werkt met kansarme jongeren en wil hen over ons vertellen. Ze krijgt plots inspiratie, beweert ze.

Voor we het weten zijn we alweer terug bij de marina waar we ons geld voor de taxi lekker oppeuzelen in La Casa Bianca en zo een heerlijke namiddag afsluiten.