"Voor het eerst sinds onze tocht heb ik echt zin om te gaan zwemmen in volle oceaan !", klinkt Katrien (van Belgische boot Nautilus) over de marifoon. Inderdaad, zo spiegelglad is de zee, zo kalm de wind. We genieten volop en maken ons over "voortgang" even geen zorgen.
Trouwens, zoals we gewoon zijn intussen, is dat champagne-weer van korte duur.
Na ongeveer een dag en nacht neemt hand over hand de wind terug toe en binnen de korste keren jakkeren we voort onder gereefd grootzeil en genua.
Eigenlijk is dit best ook nog comfortabel zeilen, zo halve wind. Dat merk je aan hoe rustig het binnen in de boot is. Maar we hebben één probleem, nu gaan we te snel...of...niet snel genoeg. Hoezo? Wel, niet snel genoeg om dinsdagochtend bij laag water binnen te lopen door de pas in Tahanea en veel te snel om er woensdagochtend te arriveren.
Minutieus rekenen we uit welk de ideale snelheid is om rond 8u20 bij de pas aan te komen. Aan 3,5 knopen (mijl per uur) moet dat lukken. Helaas, kunnen we dit echt niet waar maken. De squalls lachen ons in ons gezicht uit. Bij momenten waait het 36 knopen, stormachtige wind, 8 bf. En bij die wind kan je amper afremmen. Helemaal zonder zeilen, voor top en takel, denderen we verder aan 4 à 5 mijl per uur. Moeten we gaan achteruit motoren? Dat zou toch al te gek zijn.
Voortdurend tellend, onze snelheid aflezend, zeil meerderend en minderend telkens wanneer de wind af- of toeneemt, sukkelen we de nacht door, het vertrouwde lichtje van Nautilus vlakbij.
Je kan de boot nu echt niet zomaar haar eigen zin laten doen, hetgeen zalig zou zijn. Maar een uur te vroeg of te laat door de pas en die verandert van een rustig kabbelende soort rivier in een hel van angstaanjagende brandinggolven.
Om 6u30 praat ik met Jan van Liv. Zij hebben Tahanea net verlaten. Té vroeg. "It was horrible" en ik hoor de doorstane angst nog natrillen in de stem van de stoere Viking, zoals wij hem noemen.
De Nederlandse boot Santana, die veilig binnen de bescherming van het atol ligt, hoort ons. Met hun laatste raadgevingen moet het nu echt wel lukken.
Op motor draaien we rondjes voor de ingang. Een zoveelste "zwarte wolk", met veel wind onder, willen we niet meer afwachten. Tony neemt een besluit : "Hier gaan we!"
Mooi in het midden van de opening glijden we binnen. Er zijn geen staande golven te zien, de stroom wordt nooit meer dan 1 knoop. Hemels.
Meteen krijgen we de "palmboom - wit strand" muurposters geserveerd en het kristalheldere water. Je ziet de bodem 20 m diep. Hier blijven we zeker een poos.
Van vulkanen en atollen.
Ben je klaar voor wat aardrijkskunde les? Noemen ze dat eigenlijk nog zo?
Van de jongste eilanden in het oosten van de Stille Oceaan zeilen we nu naar de oudste. Van de Marquesas naar de Tuamotus.
Allemaal geboren uit vulkanen, zie je dat op de Marquesas nog heel duidelijk. Ruwe, steile, lugubere pieken en lavablokken wisselen af met valleitjes uitgespoeld door het vele regenwater dat naar zee stroomt. Dikke, oude lavastromen kan je hier en daar opmerken aan de kust. Er is hier vrijwel geen koraal.
Van de oude vulkanen van de Tuamotus zie je niks meer. Door erosie en vooral door hun eigen gewicht zijn ze gewoon gezonken. De ring van koralen die zich aan de buitenkant van de eilanden hechtte en het rif vormt, is alles wat er overschiet. 3 ą 4 m boven de zeespiegel wonen de mensen. Er groeien enkel palmbomen. Waar eens de vulkaan was, spiegelt nu de lagune zich in de zon. Hoe dieper de vulkaan zinkt, hoe groter de lagune wordt. Op een paar plekken zijn doorgangen in het rif. Hierlangs kan het water in de lagune ververst worden. Sommige zijn groot genoeg om een jacht of groter schip door te laten.
Voilą, dat zijn de atollen. Ooit worden de Marquesas ook zo!
Gevaarlijk voor ons? Ja, je ziet de net onder de oppervlakte groeiende riffen niet makkelijk en in de ingangen naar de lagune staat veel stroming omdat het water erdoor geperst wordt, in en uit de lagune, in een ritme van telkens 6 uur. Kunst is op het juiste moment binnen varen. Als de stroming het zwakst is, bij de kentering.
Rekenen geblazen en eventueel vertragen om daar op juiste tijdstip aan te komen. In ieder geval hebben we via Hans (Nautilus) een erg goeie getijdentabel. Duimen maar dat wind en golven geen spelbreker worden, want, wat had je gedacht, die hebben ook nog een vinger in de pap.
Om dit verhaal af te maken : de Īles de la Société eilanden : Tahiti en co, zitten in die grote evolutie ergens in het midden. Vulkanisch, hoge bergen maar ook al riffen én lagunes.
Nuku Hiva, ook niet ongevaarlijk.
Nu we er weg zijn, kan ik je het volgende ook wel vertellen. Twee jaar geleden kwam de laatste baai die we bezochten, die met de waterval, op een huiveringwekkende wijze in het nieuws, zelfs in Belgiė. Een Duitse cruiser verdween er, op geitenjacht met een inlandse gids. Vermoord. Zijn vrouw verkracht. Hij slachtoffer van kannibalisme ?? Wie zal het zeggen?
We kunnen het ons totaal niet voorstellen van deze super vriendelijke mensen...die, je kan er niet omheen, toch afstammen van kannibalen.
De Stille Oceaan laat zich eindelijk van die "stille" zijde zien, met golven van 1 m en 10 knopen wind uit het zuid-oosten. Rustig zeilen voor ons, tussen halve wind en aan de wind (wind dwars en iets meer naar voren, voor de leken).
Wij gaan in "onderweg modus". Ons bedje is weer gemaakt op de stuurboord bank in de salon. Om beurten doen we daar hazenslaapjes. De grote pot met spaghetti is klaar. We knabbelen veel fruit (in de tropen altijd een race tegen het rot worden), we drinken water, koffie en limoensap, regelen zeilen en stuurautomaten. Dat is het zowat.
Veel tijd om buiten te zitten dus, te lezen en vooral over zee uit te kijken. Die enorme waterplas (de Stille Oceaan is groter dan alle land op aarde tezamen) blijft ons fascineren. In golven kan je staren als in vuur. Ze hypnotiseren je. Je gedachten dwalen af. Ik denk aan kinderen en kleinkinderen. Aan Bert en gezinnetje die een zeiljacht huren in Kroatië. Aan Karen en JM die in Egypte de onderwaterwereld verkennen. Alle Erensjes deze week op groot water...grappig. Klopt het toch, dat van die appel ?
Bij de volgende vallende ster heb ik mijn wens al klaar : iedereen een prettige tijd.
Maar nu overdrijven ze toch echt daarboven. Ik schrik me rot. In de pikdonkere nacht licht de hemel helemaal op als bij vuurwerk. Iets valt schroeiend naar beneden. Afval uit de ruimte? Mag ik nu tien wensen doen?
Ok, dan wens ik daarbij voor mezelf : minder jeuk van die verdomde nono beten en minder hoofdpijn. Steeds op zee heeft die ons te pakken. Komt doordat we doorheen streken met verschillende druk varen, zegt men. Zal wel, maar wat ben je met die uitleg?
Baie de Daniël.
Op Nuku Hiva is nog een baai "quasi" verplichte kost. David (Rewa) zegt : "Je vindt er de Hof van Eden" én één van de hoogste watervallen ter wereld, door Cousteau himself met behulp van een helikopter gemeten : + 300 m.
Vooruit, nog één allerlaatste baai dan, vooraleer we verdervaren naar de Tuamotu archipel, 4 à 5 dagen en nachten van hier.
Hakatea Baai of Baie de Daniël (naar de man die hier vroeger woonde) binnenvaren is als binnentreden in een decor van Jurasic Park. Hoge, loodrechte lugubere pieken omgeven de baai volledig. Bruisende branding aan beide zijden. Je ziet de ingang pas op het allerlaatste moment. Is hier wel een veilige ankerplek te vinden? Hoe durfden zeilers zonder GPS en moderne hulpmiddelen vroeger binnenvaren in deze ideale piraten schuilplaats! We vinden een plekje en ook de Nautilus (nog een Vlaamse boot) heeft zich hier genesteld.
Waterval.
Met Seppe, Fien, Hans en Katrien gaan we de volgende dag op pad naar de waterval.
Eerst langs de huisjes. De bewoners, allemaal familie van elkaar, hebben hier de prachtigste moestuin - boomgaard ooit, aangelegd. Overal klinkt het "Bonjour " van de werkers in deze tuin van Eden. Oma komt buiten en vraagt of we zin hebben in déjeuner als we terugkomen. Afgesproken.
Geen twee (zoals beloofd) maar bijna vijf uur later nemen we plaats aan de gedekte tafel met heerlijkheden als poisson cru, gebakken kip, verse sla, bananenbeignets en zelf gemaakte limoenlimonade . Wat smaakt dit alles na onze vermoeiende wandeling.
Het pad naar de waterval steekt vier of vijf keer de snelstromende rivier over. Wij dus ook.
Ook hier weer lopen de schimmen van de oer-Polynesiërs op hun blote voeten met ons mee.
Overal langsheen het eeuwenoude, met stenen aangelegde pad, kan je paepae zien
Bij zo een heel groot platform, gemaakt met enorme stenen, zijn we de weg kwijt geraakt, in de ban van de vroegere bewoners, ons voorstellend hoe ze hier gewoond hebben. Een half uur hebben we rondgezocht, een keer onnodig allemaal heen en weer door de rivier, tot we bereid waren gewoon terug te keren. Plots ontdekt Hans toch het rechte pad, het meest gevaarlijke stuk onder akelig overhangende rotsen door. Er werd ons op het hart gedrukt : je mag hier niet roepen. Erg vaak vallen er stenen naar beneden. Seppe (7 jaar) vergeet dit af en toe. Het decor is ook zo indrukwekkend.
Ergens bij het begin van de wandeling, kan je de waterval bijna volledig zien. Als je er vlakbij staat, lukt dit niet meer. Verborgen is ze achter een hoge rug. Wellicht kan je eronder zwemmen, maar met het gevaar van vallende stenen en dikke rotsblokken op de bodem...doen we het niet.
Nono(s.
Opa Mathias en oma Monette laten ons pas gaan na een kopje koffie. Ze behandelt Fiens nono beten met monoï olie (olie gemaakt van kokos met plantenextracten). No-see-ums, chitras of nono's zoals ze hier in de Pacific heten. Het zijn toch allemaal dezelfde rotbeestjes, die je niet ziet maar waarvan de beten wekenlang blijven jeuken. Eigenlijk mogen we nog van geluk spreken dat we pas hier in Daniels Bay voor het eerst op de Marquesas gestoken worden. Natuurlijk, door al dat geploeter in de rivier werd de Deep Woods repellent van onze benen gewassen!
Weg uit de Marquesas.
Nu ook deze baai kan afgevinkt worden, kan niets ons nog tegenhouden. We vertrekken naar de Tuamotus. Eerst kopen we nog fruit bij de prachtig getatoeërde kleinzoon van Monette. Je moet weten dat hier de tatoe geboren werd. Je ziet hier mannen die geen plekje meer vrij hebben op hun lichaam. Als je een tatoe overweegt, moet je ze hier halen, zeker weten.
Onze rugzakken barstensvol sinaasappelen, XXL pompelmoezen, mango's, bananen, kokosnoten, limoenen... lopen we het pad langs de baai terug.
Hans gaat nog water halen, met de dinghy door de spectaculaire branding, en neemt onze jerrycans mee.
We zijn klaar. De Marquesas waren onvergetelijk...maar de Tuamotus lokken.
12 juni is een memorabele dag. Vier jaar geleden lieten we thuis alles achter. Is dit nu waar ik, toen we Port Zélande uitvoeren, van droomde?
Jakker, alleen, op anker in een baai aan de andere kant van de wereld. In de verte hoge, grillige bergen. Palmbomen op het strand. Een paar hutjes. Groepjes mensen genieten van de zondag. Zitten gewoon in het zand. Mannen bij elkaar. Vrouwen in een ander groepje.
In mijn droom waaide het niet zo hard, maar dat hoort erbij, weet ik intussen. Een manta zwemt voorbij, wuift met een vleugeltip. Een schildpad steekt zijn kop boven water.
Gisteren wandelden we langs het strand en over een heuvel naar weer een andere grote baai (Haatuatua Baai). Hier is een boerderij en kan je groenten kopen. Maar, de boer is niet thuis. Wat nu?! Roepen helpt niet en de geit kan ons niet verder helpen.
We durven één en ander te plukken : tomaten, watermeloenen, bananen, stoppen een briefje met uitleg en genoeg geld onder een pot. Merci!
Morgen, als de wind afneemt, willen we afscheid nemen van Anaho Baai.
Afscheid van Bernadette die voor de "Environnement" werkt en de ganse dag onkruid onder de palmen verzamelt en er vuurtjes mee aanlegt.
Afscheid van de inkijkhuisjes : drie muren en een dak van palmbladeren en plastic. Een vierde muur is er niet. Heel hun hebben en houwen kan je zien staan, potten en pannen, kookvuur, radio, bed, tafels.
Afscheid van de oude man die, bezorgd, "zijn" baai wil houden zoals ze nu is.
Ja, hiervan droomde ik. En ik heb er nog lang niet genoeg van. Maar kinderen en kleinkinderen ik mis ze en dat went nooit.