Met pak en zak, klaar voor het laatste stukje van de reis.

De lancha (snelle open boot) van Josef, met al de inkopen voor het jungle restaurant én onze bagage, neemt de laatste bocht en daar ligt Jakker, mooi te wachten. Doodmoe, door de nachtelijke busreis die we enkel overleefden uitgedost als poolreizigers, en uit ons doen, door de voor ons ongewone, vochtige hitte, hijsen we onze rugzakken aan boord en overzien de ravage.
Heeft men een confetti-kanon boven Jakker afgeschoten? Ons dek is bedolven onder licht- en donkerblauwe piepkleine plastic snippertjes. Dat is alles wat er overschiet van het goedkope zeil dat we over het dek spanden. Dekzeil : duidelijk niet opgewassen tegen de felle tropenzon.
Tony ziet meteen dat onze Panamese gasbus, die met een slot vasthing, gepikt is. En twee van onze langste zeiltouwen (de spival en het touw om de genua op te rollen) zijn zomaar overgesneden bij de klem. Al onze andere spullen zitten zorgvuldig onderdeks opgeborgen, maar die touwen kan je niet zomaar wegmoffelen.

Teleurgesteld en boos wagen we ons naar binnen. Daar is, buiten een klein beetje schimmel, alles in orde. De bakken azijn hebben hun werk gedaan.

Zo, nu kan het opruimen beginnen. Duikflessen, jerrycans, Jak, buitenboordmotor...alles moet weer aan dek. Werk genoeg, maar fut hebben we niet meer. Op deze plek in de mangroven komt ook geen zuchtje wind, dus eerste opdracht : we moeten hier weg zien te komen en naar open water verhuizen. Zonder bijboot lukt dat niet.  Maar Hans en Linda (Baros) vormen ons welkomst comité hier bij Rana Azul. Zij wagen zich tussen de insecten en in de laaghangende takken van de mangroven om onze touwen los te gooien. Hans gaat met een hamer de zeepokken op onze ankerketting te lijf en op onze eigen motor, met een schroef "ingepakt in aangegroeid koraal" komen we toch nog langzaam van deze plek weg.  De schroef schoonsteken is voor later, het water stikt als gewoonlijk van de kwallen.

Werken aan de ankerketting.

 

We voelen ons al een stuk beter nu een zacht windje door Jakker kan waaien. Helemaal perfect is het als we bij Linda en Hans kunnen aanschuiven voor een lekkere spaghetti en de nodige biertjes.

We zijn weer thuis. Er is niks veranderd, of toch? Klinken de brulapen nu nog dichterbij dan we ons herinneren?