Deutschland.
Vanmorgen, tijdens het ontbijt, voer het cruiseschip "Deutschland" (Das Traumschiff) de smalle ingang van onze enorme baai binnen. Zij komen aan, wij hebben Cienfuegos wel gezien en willen weg. Via het grote riffengebied dat zich van west naar oost uitstrekt naar Santiago de Cuba. De Jardines de la Reina, de tuinen van de koningin, als dat niet veelbelovend klinkt. Voorbereiden dus weer.
Tony geeft het goede voorbeeld en komt met 3 kg aardappelen aanzetten. Buiten, bij de poort van de marina, gekocht. Vervolgens diesel en water tanken, gasbus laten vullen, groenten inkopen en cola (kochten we thuis nooit, maar onmisbaar in de Cuba Libre!).
Passeren bij "Immigraties" : 50 dollar armer en twee uur later hebben we een verlenging van ons toeristenvisum op zak.

Filmbeelden.
Al bijna een maand in Cuba, wat vliegt die tijd. Vooral als je bezoek krijgt. En daar zou ik je nog van vertellen, natuurlijk. Ik doe het via een aantal van de ontelbare filmfragmentjes die in mijn hoofd zitten.

De lange taxirit, in een Fiat met slechte veren op een nog slechtere weg, naar Varadero (en terug) om hen af te halen.
Het heerlijke in mijn armen sluiten van onze dochter.
Het proeven van de beste mojito's ooit op de punt van het schiereilandje, Punta Gorda, vlakbij de haven.
Leander in het tent-bedje van Lyam. Nu al een familiestuk.
Leander, bij het ontwaken, blij mij te zien. Zo snel al gewoon aan het leven aan boord van Jakker en aan zijn nieuwe "oma en bompa".
Het lekker lang ontbijten en kletsen op ons terras op het water (de kuip van Jakker), bijbabbelen over zoveel dingen van thuis.

Stad.
Het rondwandelen in Cienfuegos…eerst wat moeilijk, zonder de luxe buggy, die op de eerste avond al 'meegenomen' werd, nadat wij hem vergeten waren. Daarna weer 'iets' makkelijker, dat wandelen, met de nieuwe "Chinese" buggy… mens, wat ne prul!
Karen die, verbaasd, de meisjes hier bekijkt.  Voluptueuze achtersten verpakt in ultra-super-korte shortjes. Ons valt dat al niet meer op.
Het bezoek aan de mooi bewaard gebleven koloniale stad Trinidad, naar ons gevoel wat té toeristisch en met straten vol kasseien, een ramp voor die Chinese buggy en voor degene hem duwt.

Krabben.
De stank van duizenden platgereden krabben op de weg langs de kust. En nog maar blijven ze die weg oversteken. Enorme krabben, geprogrammeerd als 'onze' padden, op weg om in zee te paren.
Oma en bompa Jakker met Leander onder het rieten parasolletje terwijl Karen en Jean-Marc het snorkelen op het rif uitproberen.
Jean-Marc, als overal ter wereld, nu in snel Spaans, kletsend, onderhandelend, supersnel info vergarend.
Leander in het zwembad van het hotel, met zijn drijf-zwempakje, duidelijk een waterrat.
De taxi's, bicitaxi's (=fietstaxi), paardentaxi's…allemaal met dezelfde slechte banken zodat je na een week krom loopt van de rugpijn.

Markt.
Met zijn allen naar de "mercado". Donkere ruimte, de eeuwige Che Guevara schildering op de muur. Ter plekke afgesneden plakjes vlees op elkaar gestapeld, zonder koeling. Klanten zoeken, zomaar met hun handen, de beste filetjes uit...Vlak ernaast de kappersstoel.
Fruit en groenten, erg verre verwanten van de glanzend, fel gekleurde, allemaal precies even grote exemplaren die in westerse landen verkocht worden.
De avonden aan boord, veel te kort, want iedereen is doodmoe om 21 u, sailors-midnight.

La Habana.
Ons gezamenlijk bezoek aan Havana. Bruisende maar o, zo vervallen, stoffige, stinkende stad, met prachtig gerestaureerde oude wijken.
Havana, zoveel 50tiger jaren auto's hebben we sinds onze kindertijd niet meer bij elkaar gezien. Havana waar overal muziek klinkt en alle mensen een paar CUC van toeristen proberen te bietsen. Havana, leuke terrasjes, niet de allerbeste mojito's.
Havana, waar we één van de vele" kamers bij mensen thuis" (casas particulares) uitproberen. Bij Juan Carlos en zijn vrouw. Ze maken het heerlijkste ontbijt, ook het diner smaakt voortreffelijk. De kamers zijn luchtig en helemaal niet lawaaierig.
We vernemen de bittere waarheid : dokters, leerkrachten...verbouwen hun huis en verhuren liever kamers dan hun slecht betaalde job (iedereen verdient tussen 10 en 20 dollar per maand, onleefbaar dus) verder uit te oefenen. Ze moeten weliswaar een hoge taks betalen en mogen slechts twee kamers verhuren, maar van die 25 dollar per nacht per kamer, kunnen ze goed leven.
En dan, voor we het goed en wel beseffen, staan we na een laatste omhelzing weer alleen op de stoep in de vervallen straat in Havana en zijn onze drie bezoekers in de taxi op weg naar het vliegveld.

Terug op de boot zullen we bij elk hapje van de meegebrachte kaas, saucisse, ham, chocola en Hasseltse speculaas aan hun denken.