Cayo Largo: een resort eiland.

Een duizendtal Cubanen werken hier twintig dagen en gaan dan voor tien dagen naar huis en familie op het vasteland. Dat geldt voor de dokter, de kelner in het hotel, de catamaranschipper, de douane….tenslotte is iedereen beambte.

We zijn hier nu 5 dagen. En echt, dit is de meest bedrijvige marina. Het begint 's morgens rond 7 u al. Het luide, radde Spaans van de mensen die de dagtripcatamarans klaarmaken, klinkt over het water. Om 9 u komen de eerste busladingen witte resortmensen toe, voor uitstapjes naar strand en eilandjes. In kleine groepjes worden ze tot de boten toegelaten. Controle bij de steiger.
De motorboot met voorraad en personeel voor het strandrestaurant op Playa Sirena vaart ook rond deze tijd af. De mannen in donkerblauwe bermuda, wit hemd en allemaal, zonder uitzondering, zo een 'rugtas' met één brede riem, die je dwars over de borst draagt, weet je wel.

Daartussen lopen de alomtegenwoordige officials die alle scheepsbewegingen in de gaten houden en nieuwkomers inklaren.  De inspector schudt handjes met ons. Wij zijn al opgenomen in het plaatje.

 

Verwaaid.
Door de felle noordenwind van de laatste dagen ligt ónze steiger vol verwaaide chartercatamarans met hun gasten. Eentje is zelfs niet tot hier geraakt, vernemen we. Die ligt hoog en droog op het rif bij de ingang. De mensen hebben een bang nachtje op hun cat moeten doorbrengen, vooraleer ze 's morgens werden weggehaald.

Noordenwind, ja, Overdag is het als steeds, bakken en braden.
's Avonds is het bepaald koud, 24°.  Lange broeken en sweater-weer als we buiten, op het enige terras bij de haven, iets gaan drinken. De wind blaast ongenadig.
Ook nu klinkt het radde Spaans én de salsamuziek uit de richting van de catamarans die terugkeerden van de laatste trip. Elke avond opnieuw, schrobben en poetsen.

En morgen beginnen ze weer van voren af aan.