Foto's Cuba Deel 1 

 

{pgslideshow id=46|width=670|height=480|delay=4000|image=L}

Karen is terug thuis. Ik stuur dus weer tekstjes naar haar door. Wij zitten wellicht nog een maand zonder internet en kunnen comments voorlopig niet lezen.

 

Despacho.

Het is nog erg vroeg (6u10) en stil als Tony met Jak naar de kant tuft. Maar de man van de capitania staat al te wachten. Gisteren dachten we nog dat 6 u té vroeg zou zijn voor hem. Hoopten stilletjes dat hij het papierwerk dan wel meteen zou doen...niet dus.

Vandaag vertrekken, vandaag despacho uitschrijven, (toestemming om tot Santiago de Cuba te varen). Bij ons aan boord wel te verstaan. Kan hij meteen eens polsen of hij de oude mp3 player, die Karen meebracht om onze gepikte te vervangen, mag hebben. Nee verdomme, we hebben er zelf maar eentje.

Als we dan eindelijk Jak aan dek en het motortje aan de reling hebben, kunnen we vertrekken.

 

Weinig wind.

Plan voor de komende dagen : via de langgerekte zuidelijke riffenkust (360 km lang en 70 km breed)naar Santiago de Cuba varen. Zoveel mogelijk mooie ankerplekken bij koraaleilandjes opzoeken. Zoveel mogelijk zeilen, alhoewel de heersende wind hier pal tegen is. 

 

Eerste vaststelling : we lopen op motor niet zo hard als tevoren en voelen de trillingen van de schroef. Oplossing : buiten, op een erg rustige zee boot stilleggen, zwemvliezen en snorkel aan en krabben maar. Niet te geloven, zoveel zeepokken op de schroef. Tol voor veertien dagen stilliggen op vervuild water.

 

Tweede vaststelling : weinig wind. Het is al namiddag als we eindelijk kunnen zeilen. Niet dat we ervandoor stuiven, maar we zijn al tevreden dat de lawaaimaker uit kan.

 

Langoesten.

Als we bij Cayo Guyano aankomen, waar Calamares ligt, is er nog even tijd om te zwemmen. Maar dan hebben we, het is pas 17 uur, zo een honger, dat we meteen aanvallen op Tony's gisteren gemaakte spaghetti.

Er komt wéér een vissersboot langs met langoesten. Nee, alsjeblief, ze komen ons de strot uit.

 

Vreselijk nieuws.

Blij open ik de, met de SSB radio binnengehaalde, mail van Zeevonk. Leuk om iets van hen te vernemen. Maar hun mail bevat ook een vreselijk bericht.

Pål van Godot, onze Noorse vriend, waarmee we samen uit Grenada vertrokken en door de Venezolaanse eilanden toerden, is van zijn boot gevallen toen die op de kant stond in Panama.  Hij is er heel erg aan toe. Heeft 3 weken in coma gelegen, had drie zware hersenbloedingen, gebroken ribben, een geperforeerde long, andere botbreuken.

Een vreselijk horrorverhaal ...

Anne-Mette verblijft met hun twee zonen vlakbij het privé ziekenhuis in Panama totdat hij vervoerd kan worden naar Noorwegen.

We hebben zo met haar en Pål te doen. In één klap staat je leven stil. Je droom wordt een nachtmerrie.

We kunnen enkel hopen dat hij weer de super belezen, bedrijvige, grapjesvertellende Pål wordt die we kennen.

 

Deutschland.
Vanmorgen, tijdens het ontbijt, voer het cruiseschip "Deutschland" (Das Traumschiff) de smalle ingang van onze enorme baai binnen. Zij komen aan, wij hebben Cienfuegos wel gezien en willen weg. Via het grote riffengebied dat zich van west naar oost uitstrekt naar Santiago de Cuba. De Jardines de la Reina, de tuinen van de koningin, als dat niet veelbelovend klinkt. Voorbereiden dus weer.
Tony geeft het goede voorbeeld en komt met 3 kg aardappelen aanzetten. Buiten, bij de poort van de marina, gekocht. Vervolgens diesel en water tanken, gasbus laten vullen, groenten inkopen en cola (kochten we thuis nooit, maar onmisbaar in de Cuba Libre!).
Passeren bij "Immigraties" : 50 dollar armer en twee uur later hebben we een verlenging van ons toeristenvisum op zak.

Filmbeelden.
Al bijna een maand in Cuba, wat vliegt die tijd. Vooral als je bezoek krijgt. En daar zou ik je nog van vertellen, natuurlijk. Ik doe het via een aantal van de ontelbare filmfragmentjes die in mijn hoofd zitten.

De lange taxirit, in een Fiat met slechte veren op een nog slechtere weg, naar Varadero (en terug) om hen af te halen.
Het heerlijke in mijn armen sluiten van onze dochter.
Het proeven van de beste mojito's ooit op de punt van het schiereilandje, Punta Gorda, vlakbij de haven.
Leander in het tent-bedje van Lyam. Nu al een familiestuk.
Leander, bij het ontwaken, blij mij te zien. Zo snel al gewoon aan het leven aan boord van Jakker en aan zijn nieuwe "oma en bompa".
Het lekker lang ontbijten en kletsen op ons terras op het water (de kuip van Jakker), bijbabbelen over zoveel dingen van thuis.

Stad.
Het rondwandelen in Cienfuegos…eerst wat moeilijk, zonder de luxe buggy, die op de eerste avond al 'meegenomen' werd, nadat wij hem vergeten waren. Daarna weer 'iets' makkelijker, dat wandelen, met de nieuwe "Chinese" buggy… mens, wat ne prul!
Karen die, verbaasd, de meisjes hier bekijkt.  Voluptueuze achtersten verpakt in ultra-super-korte shortjes. Ons valt dat al niet meer op.
Het bezoek aan de mooi bewaard gebleven koloniale stad Trinidad, naar ons gevoel wat té toeristisch en met straten vol kasseien, een ramp voor die Chinese buggy en voor degene hem duwt.

Krabben.
De stank van duizenden platgereden krabben op de weg langs de kust. En nog maar blijven ze die weg oversteken. Enorme krabben, geprogrammeerd als 'onze' padden, op weg om in zee te paren.
Oma en bompa Jakker met Leander onder het rieten parasolletje terwijl Karen en Jean-Marc het snorkelen op het rif uitproberen.
Jean-Marc, als overal ter wereld, nu in snel Spaans, kletsend, onderhandelend, supersnel info vergarend.
Leander in het zwembad van het hotel, met zijn drijf-zwempakje, duidelijk een waterrat.
De taxi's, bicitaxi's (=fietstaxi), paardentaxi's…allemaal met dezelfde slechte banken zodat je na een week krom loopt van de rugpijn.

Markt.
Met zijn allen naar de "mercado". Donkere ruimte, de eeuwige Che Guevara schildering op de muur. Ter plekke afgesneden plakjes vlees op elkaar gestapeld, zonder koeling. Klanten zoeken, zomaar met hun handen, de beste filetjes uit...Vlak ernaast de kappersstoel.
Fruit en groenten, erg verre verwanten van de glanzend, fel gekleurde, allemaal precies even grote exemplaren die in westerse landen verkocht worden.
De avonden aan boord, veel te kort, want iedereen is doodmoe om 21 u, sailors-midnight.

La Habana.
Ons gezamenlijk bezoek aan Havana. Bruisende maar o, zo vervallen, stoffige, stinkende stad, met prachtig gerestaureerde oude wijken.
Havana, zoveel 50tiger jaren auto's hebben we sinds onze kindertijd niet meer bij elkaar gezien. Havana waar overal muziek klinkt en alle mensen een paar CUC van toeristen proberen te bietsen. Havana, leuke terrasjes, niet de allerbeste mojito's.
Havana, waar we één van de vele" kamers bij mensen thuis" (casas particulares) uitproberen. Bij Juan Carlos en zijn vrouw. Ze maken het heerlijkste ontbijt, ook het diner smaakt voortreffelijk. De kamers zijn luchtig en helemaal niet lawaaierig.
We vernemen de bittere waarheid : dokters, leerkrachten...verbouwen hun huis en verhuren liever kamers dan hun slecht betaalde job (iedereen verdient tussen 10 en 20 dollar per maand, onleefbaar dus) verder uit te oefenen. Ze moeten weliswaar een hoge taks betalen en mogen slechts twee kamers verhuren, maar van die 25 dollar per nacht per kamer, kunnen ze goed leven.
En dan, voor we het goed en wel beseffen, staan we na een laatste omhelzing weer alleen op de stoep in de vervallen straat in Havana en zijn onze drie bezoekers in de taxi op weg naar het vliegveld.

Terug op de boot zullen we bij elk hapje van de meegebrachte kaas, saucisse, ham, chocola en Hasseltse speculaas aan hun denken.

 

De draad van ons verhaal weer oppikken. Dat is een moeilijke.

Zoveel te vertellen. Beelden, flarden van gesprekken, herinneringen aan die heftige week van het bezoek van Karen, Jean-Marc en Leander, buitelen door mijn hoofd. Ik vertel ze later wel.

Tastbare overblijfselen van hun bezoek : lange, blonde haren en…wasknijpers. Leanders favoriete speelgoed op Jakker de voorbije week.

 

Afgesloten hebben we de week in La Habana, waar wíj nog wat langer zijn gebleven.

 

Paus.

Cuba is niet alleen onder cruisers hot, ook de paus brengt juist nu een bezoek aan dit grote eiland. En omdat de pauselijke karavaan langs dezelfde avenida moest als onze bus, vertrokken we met wat vertraging uit Havana. Vier uur en tien minuutjes (met de ouwe Chevy BelAir taxi) later stappen we weer uit bij de marina.

 

De dockmaster wijst ons meteen op onze Jak die op het strand ligt…we hadden die toch bij Calamares achtergelaten?! Walter wilde wel oppassen op de grote (Jakker ligt op anker wegens geen plaats in de haven) en de kleine boot.

 

Storm.

We krijgen meteen het verhaal te horen van de blitz-storm die hier gisteren woedde. Zonder waarschuwing stak er plots een heel harde westenwind op. Jakker ging vreselijk te keer op de golven. Walter realiseerde zich dat hij helemaal geen sleutel had om onze motor te starten indien er iets mis zou gaan. Je hoort de uren van bang toekijken nog doorklinken in zijn verhaal. Onze kleine Jak, die tussen een zwaar schip en de kade werd geplet, heeft hij op het strand moeten trekken. De motor dreigde in het water te zakken. Nooit meer doet hij dit, zonder degelijke voorbereiding en briefing! 

Wij waren ons ondertussen van geen kwaad bewust. Keken precies rond die tijd, tijdens ons etentje in Havana, naar het bezoek van de paus in Santiago waar, dat klopt, het ook water goot.

 

Hoe kunnen we je danken, Walter, voor je goede zorgen.

 

Stront aan de knikker.

Vandaag is de vakantie duidelijk voorbij. We weten het weer : een boot, jong, dat is werken. Het toilet is verstopt. Als Tony de afvoerbuis loshaalt, blijkt er nog maar een heel klein tunneltje open te zijn, de rest is vastgekoekt met kalk enne ….dikke shit is dat!!! Voor de afvalwaterspecialist met 35 jaar ervaring mag dat geen probleem zijn. Leuk is anders. Het ontstoppen lukt niet tot hij de hele buis er met bovenmenselijke inspanning uitrukt. Je zit op zo een boottoilet ook te werken als een Houdini in een kast…een erg hete kast bovendien. Tony waarschuwt me alvast dat hij dit binnen tien jaar niet meer kan. Ik zeg niks, weet dat ik dit nooit kan.

Als de buis is uitgespoeld en wonder boven wonder het terugplaatsen nog goed lukte ook…kan het ‘negertje’ aan het werk met opruimen. In ons geval een negerinnetje. Taakverdeling moet er zijn aan boord.

Van de geur zwijg ik maar, je moet misschien nog eten.

 

Dit gedaan, gaan we maar eens wat frisse lucht opsnuiven en onze vuile was wegbrengen.  Een buurvrouw van de marina wast ook voor cruisers. Mag ze eigenlijk zomaar niet doen, vermoeden we. Maar iedereen pikt hier graag een CUC-graantje van de buitenlanders mee.

 

 

Karen, onze webmaster, komt ons zondag bezoeken, voor een week. Vermits ik in Cuba geen toegang heb tot onze blog, plaatste zij de tekstjes van de voorbije week, die ik haar met de radio toestuurde. Nu even niet dus. Een beetje geduld !

 

Immens meer.
Vlot, zij het op motor want heel weinig wind, bereiken we de ingang van het kanaal naar Cienfuegos. Netjes tussen de rode en groene boeien door…en dan strekt zich voor ons een immens binnenmeer uit. Pas een half uur later komen we bij de ankerplek voor de marina. Een collega cruiser brengt de Aduana- en Guarda Frontera-man aan boord. We zijn al ingeklaard in Cuba, jah…maar ze moeten onze despacho zien en…vullen ook weer papieren in. Steeds dezelfde info over boot en bemanning.
Ze lusten wel een koud biertje en graag een drietal blikjes ‘for the road’. Guarda-man houdt van onze Jakker-petjes en of hij er eentje krijgt. Wat doe je dan?
Vlug onze Jak van het voordek, motor erop want de mannen moeten terug naar hun kantoor. Hebben zelf geen bootje.

Pas de Deux.
Later strekken wij ook even de benen in de haven. Alle boten checken of er bekenden bij zijn. Tuurlijk…Pas de Deux. Sympathieke Duitse vrienden die we al meer dan een jaar kennen. Laatst gezien in Grenada. Als zeiler heb je overal gezelschap en leuke avonden.

Aangename stad.
Met hen gaan we de volgende dag naar de erg koloniaal-Frans aandoende stad. Inderdaad, begin 19de eeuw woonden hier talloze Fransen, die hun stempel op de architectuur drukten. We gaan met de ‘calèche’. Hopen maar dat de man op de bok zijn paardje niet te veel afpeigert.
Eerste indruk van Cienfuegos centro : de mooiste stad sinds…Lissabon. Echt waar.
Rustige, aangename stad. Vriendelijke mensen. Naar ons gevoel heel weinig auto’s. De old timers, zo typisch voor Cuba, geraken, hier tenminste, stilaan in de minderheid. We zien nogal wat kleine Japanners en Koreanen.
We wandelen heen en weer op de promenade. Winkels, totaal verschillend van bij ons thuis. Je moet goed kijken om achter de deuren een winkel te vermoeden. Kan buiten niet zien wat er binnen te koop is. Veel volk betekent peso winkel. Minder volk : dollarwinkel.

Peso.
Als je naar Cuba reist, dien je iets te begrijpen van hun economie met twee versnellingen, twee munteenheden. Cubanen betalen in pesos cubanos voor de basis spullen zoals brood, groenten, boeken, vervoer.  Belachelijk goedkoop voor ons. Een ijsje met twee bollen bijvoorbeeld 2 pesos. Waarde : 2 oude Belgische franken !
In een peso winkel moet je eerst  uitzoeken wat er te koop is (in de dollarwinkel ook trouwens). In de rij gaan staan, met het risico dat alles uitverkocht is als jij aan de beurt bent.

CUC.
Tientallen jaren geleden heeft men dollarwinkels geopend, voor buitenlanders, om zo aan die harde valuta te geraken. Toen die "dollar economie" groeide en zelfs Cubanen toegelaten werden in de winkels (de enige plek waar ze echt leuke spullen voor hun huis en henzelf kunnen kopen), bleek er al snel een tekort aan dollars en is men begonnen met het uitgeven van CUC. Uitwisselbaar met dollar, in Cuba tenminste. Want elders in de wereld niks waard.20
Buitenlanders moeten hun geld ruilen voor CUC (Peso Convertible). Daarmee betaal je in hotels, restaurants, casas particulares, dollarwinkels.
Lijkt wat ingewikkeld…maar je hebt het systeem snel door.

Eén ding is duidelijk, de mensen die geen toegang hebben tot CUC’s, die dus niet met toeristen te maken hebben, en dat zijn er nogal wat, zijn de klos. Hun bestaan is een gevecht. Overleven.