Hé, hé, vandaag gaat het al heel wat beter hier op mijn plekje aan de kaartentafel. Ik kan tikken zonder me misselijk te voelen.
Gisteren namiddag zijn de golven beginnen afnemen. Het geboenk vooraan, alsof we vol bovenop een muur botsen, het dreigende schuim van golven ter hoogte van onze zitplaats in de kuip, de diepe dalen...het wordt allemaal minder erg. Na nog een laatste paar schuimtoppen in de kuip en in Tony's nek gaat de zee weer in gewone schommmelmodus.

 

Nu onze maag niet meer als aan een elastiekje hangt, komt meteen onze eetlust terug en ik begin te scharrelen in de keuken.

Plots een stem over de marifoon. Zeiljacht Destiny roept "other sailing vessel to my port side" op. Aha, hij heeft na de twee cargo's toch ook ons opgemerkt. We maken een praatje. Destiny vaart met een  "guys"crew van Amerika naar het Panamakanaal om haar aan de andere kant te gaan afleveren . Ze zijn duidelijk verheugd met de vrouwelijke stem aan de andere kant en stellen honderden vragen. Leuk zo een ontmoeting letterlijk "out of the blue".

 

De nacht is rustig voorbijgekabbeld. Het werd met die bijna volle maan niet donker. Uitkijk houden is dan niet bijzonder moeilijk.
Sturen hoeven we zelf niet te doen, dat weet je. Daar zorgt Pierke, de windvaan, voor. Hoe meer wind, hoe liever voor hem.

 

Zo zouden we gewoon willen doorzeilen, één keer we ingezeild zijn.
Maar het einde van de tocht is in zicht en onze enige bekommernis : niet te vroeg aankomen bij de riffen voor het eiland. Zeker niet voor het eerste ochtendlicht, dus grootzeil af en op een slakkengangetje hobbelen we verder.