Mijn huiswerk is weer klaar, ziehier de foto's van Île à Vache.

 

{pgslideshow id=42|width=670|height=480|delay=4000|image=L}

 

 

 

 

 

Wij, gelukzakken.

Menslief, wat zijn wij gelukzakken. Gelukzakken omdat we in Vlaanderen geboren zijn. We hadden het zoveel slechter kunnen treffen. Jamaïca en dan vooral Kingston bijvoorbeeld.

 

Van 'eelt op je ziel' gesproken. Als je hier geen dikke laag daarvan hebt, breekt je hart. Bij elk groot kruispunt met verkeerslichten vliegen de sjofele verkopers van sinaasappels, bloemen, elektrische vliegenmeppers op de automobilisten af. Anderen willen de voorruit wassen. Hun schamele kistjes met voorraden en water staan samengepakt rond het verkeerslicht. Telkens weer wagen ze hun leven...voor enkele armzalige centjes. Ik realiseer me, dit is voor de rest van hun leven zo. Nooit zullen ze het verder schoppen...wie helpt hen?

 

Nog triester...de ontelbare, in grauwe lompen geklede, schaduwen, gewoon op het trottoir liggend of op een half afgebroken, ruwe betonnen bank.

 

Town.

Welkom in Kingston, Town zoals ze hier zeggen, ('t Stad!). Ons zeskoppig cruisersgroepje, al een paar weken tezamen, (voertaal Duits), arriveerde al om 9 u bij het Four Seasons Hotel waar we reserveerden voor de nacht. Eerst maar eens naar Downtown, het domein van de 'have-nots'. Van het National Heroes Park, waar de belangrijkste nationale helden begraven liggen en waar constant soldaten op wacht staan, lopen we naar The Parade. Het hart van downtown. Vroeger de paradeplek voor de Britse soldaten. Nu een soort park, met beelden van vrijheidsstrijders en vakbondshelden, helemaal omgeven door marktjes. Heeft iedereen in Kingston een kraampje?

 

Arm Downtown

We nemen een kijkje bij Ward Theater. Het is dicht voor verbouwing, al 5 jaar. Van de waker mogen we even binnen voor een blik in de prachtige theaterzaal. In onze gidsen staan glanzende foto's, het echte gebouw is nauwelijks te herkennen. Totaal vervallen. 

 

In Kingston Parish Church is er zo meteen om 12 u een 'lunchdienst'. De pastoor komt ons uitnodigen als we wat bedeesd aan de ingang blijven staan kijken. We rusten even uit en genieten van de up tempo gospelsongs. Spijtig, het steelpan orkest doet vanmiddag niet mee.

 

Aan de haven zie je enkel zestiger jaren regeringsgebouwen. Na een gesmaakte lunch bij Moby Dick laten we ons, in de regen, naar het Bob Marley Museum rijden. Downtown was interessant, maar het is genoeg geweest.  Genoeg levensgevaarlijke trottoirs vol gaten, plassen, losliggende stenen. Genoeg vuilnis, kapotte gebouwen, sjofele rastafari's.

In New Kingston is duidelijk meer geld. Hier wonen de 'haves'.

 

Bob Marley.

Tenminste één iemand heeft het van Trench Town, één van de slums van Kingston, geschopt tot internationaal icoon. Bob Marley, dé God van Jamaica. Zijn huis aan Hope Road (Uptown) werd een schrijn ter verheerlijking van de man en zijn muziek. De interessante tour wordt afgesloten met een film van optredens en interviews.

 

Devon House is al gesloten als we er passeren maar de horeca draait er op volle toeren. Na het aperitief laten we ons het diner smaken bij The Terrace. 

 

Lost.

Dan komt de echte challenge van de dag. Na eten en drinken, in het donker de weg naar het hotel terugvinden. We starten al meteen in de foute richting. Maar daar komen we vrij laat achter. Als een jongeman ons de weg wil tonen, het hotel ligt vlak naast zijn school, kunnen we ons na een tijd niet van de indruk ontdoen dat hij er zo lang over doet en door zo donkere straten loopt. Is dit echt de rechte weg? Wat als plots zijn 'vrienden' vanachter de donkere gebouwen springen? De slechte naam die Kingston heeft, speelt ook ons parten...want zie, na een half uur lopen, zijn we bij ons hotel. Ongelooflijk, dat bij ons een collegejongen zou meelopen met een groepje wantrouwige toeristen, onder elkaar bekvechtend of hij wel of niet te vertrouwen is.  Gaby had gelijk, geven we met rode kaken toe. Onze argwaan was totaal misplaatst.

 

Devon House.

Highlights de volgende dag : bezoek aan Devon House. Het prachtige huis van Jamaïca's eerste zwarte miljonair, gebouwd in 1881. Mooi gerestaureerd met oorspronkelijk meubels,  luchters, gordijnen. Daar is blijkbaar wel geld voor beschikbaar. Dé attractie : onze goedlachse vrouwelijke gids, Barbara. Ze spreekt een mondje grappig Duits en geeft in de ball room van het huis, op uitnodiging van Oostenrijker Walter, een vlekkeloos walsje ten beste, elegante buiging incluis.

 

Spanish Town.

Spanish Town : daar willen we als laatste heen. Door de Spanjaarden gesticht, jarenlang de zetel van de regering. We bezoeken het hoofdplein, totaal verlaten, met eens schitterende, maar nu o zo vervallen gebouwen.

 

In de hitte lopen we over de drukke stinkende markt, waar zich nu het leven afspeelt, naar het busstation.

 

Shata.

Daar vinden we een route taxi die ons over de bergen terug naar Port Antonio wil rijden via een alternatieve weg : "Shata , man..." (lees shorter, kortere weg!).

En wat een weg.....duizenden bochten, even zovele gaten, doorheen riviertjes...maar prachtig. Volle drie uur lang. Op de tonen van de reggea, af en toe hapert de CD, als hij weer eens door een gat rijdt. Groener dan groen. Langs de fruittuin van Jamaica: sinaasappelbomen, cocosplantages, suikerriet, Jamaïcaanse appels, ackee-bomen. Door kleine dorpjes waar kinderen "White man!" roepen en meerennen met ons busje.

 

Uitgeput, alweer, tuimelen we in ons bed, dat veel beter aanvoelt dat het kingsize bed in het hotel. Het is immers thuis! We dromen van de ongelooflijk vriendelijke, open mensen die in dit Jamaica proberen te overleven, met de glimlach.

 

 

 

 

Beestjes-busters.

Vrijdag en het is oorlog. In ware 'ghostbusters-stijl' gaan we vandaag de zwarte 'pasta'kevertjes te lijf.

 

Kast per voorraadkast laden we helemaal uit op zoek naar die kleine zwarte fuckers waarvan ik de naam nog steeds niet weet.

 

Wat leerden we :

- dat ze lasagne onnoemelijk lekker vinden. In de, pas op Curaçao gekochte pakken krioelt het ervan. Ze eten zich een weg door de bladen, laten enkel poeder achter. Als goeie tweede op hun verlanglijstje : alle andere pasta's. Ook meel interesseert hen, zij het in veel mindere mate.

- dat ze kunnen kruipen, zwemmen en laag vliegen.

- dat ze één en al pantser zijn en 'platdrukken tussen vingers' gewoon overleven.

- dat je ze enkel klein krijgt door 'fijn wrijven tussen vingers' en zwaar chemisch spul.

 

Resultaat na een dag uitmesten en poetsen : twee grote pakken lasagne, drie dozen macaroni en penne, een pak spaghetti een een vijtal kg bloem allemaal naar de vuilnisbak. Tja , we betalen hier voor garbage 2 $ per dag, mag dus wel.

 

In de ergst getroffen kasten heeft Tony een filmpje straf spul uit Tenerife gespoten. Goe poeier! Afwachten nu maar. De levensmiddelen zet ik pas terug als die vreselijke geur weggetrokken is.

 

Groen, groener, groenst.

Ik heb een trivial pursuit vraag : Welk is het meest groene eiland van de Caraiben? Helaas, het antwoord ken ik niet. Grenada, Martinique, St. Lucia, Dominica of...is het toch Jamaïca.  Vandaag zou ik dat gezworen hebben. Een groene hel dat is het. Van op de bodem, in verdiepingen naar torenhoog, groen, groen, groen. 

 

Vanmorgen om 9u30, Jamaïcan time, want we spraken 9 u af, komt André ons afhalen met zijn busje. Wij, dat is de bemanning van Nirvana, Calamares en Jakker.

We willen een toertje doen langs de kust en naar de Reach watervallen. Schitterend woeste kust met veel kleine inhammen, dan onze eerste stop: Blue Hole ook wel Blue Lagoon genoemd, ze deden inspiratie op bij Brook Shields die hier overigens nooit was. Het is een mooie 55 m diepe baai waar fris zoet water uit een bron helemaal beneden zich vermengt met het zeewater. Oerwoud rondom spiegelt in het eerder groene dan blauwe water. Maar de kraampjes en bamboevlotten met aandringende verkopers, maken er een toeristenval van. Tony vindt het maar niks.

 

Wildwaterbaan.

Langs grote stukken land, eigendom van de weduwe van acteur Errol Flynn, en waar niet mag gebouwd worden, komen we uiteindelijk bij de Reach watervallen.  Niet bijzonder spectaculair, maar de wildwaterbaan die je er kan volgen,is geweldig. Halen ze hier hun inspiratie voor de pretparken? Een gids toont ons de weg. Je stapt door het dichte watergordijn heen en belandt in een grot, waar je naar boven klimt, en de rivier een stukje volgt. In diverse natuurlijke kuipen kan je 'jacuzzi' spelen of 'massagestraal'. Heerlijk verfrist kunnen we weer verder.

 

In Boston baai genieten we van een jerk chicken lunch. Al van 's morgens beginnen ze met de kippen en het varkensvlees te marineren in de pikante jerk kruiden. Langzaam op de grill gebakken, heerlijk. Dé specialiteit van Jamaïca.

 

Surfers.

Al wandelend naar de Great Huts kan ons eten wat zakken. Great Huts is een Afrikaans aandoend hotelletje waar je kan logeren in tenten of een boomhut, prachtig ingericht met Afrikaanse maskers en doeken. Van bovenop de kliffen zie je de surfers aan het werk in deze beste surfbaai van Jamaïca. Bert zou hier zijn hart kunnen ophalen.

Via een rit door de bergen komen we weer terug bij onze Errol Flynn Marina.

 

Het is zaterdag. We kopen nog wat groenten en fruit op de markt en kunnen warempel verse lamskotelletjes op de kop tikken. Dat wordt smullen!

 

Er ligt een boei aan de ingang voor Port Antonio en het kanaaltje naar de marina is mooi betond. Zoveel duidelijkheid zijn we niet meer gewoon.

Meteen nodigt een snelle motorboot ons uit langszij te komen aan de immigratie-pier. Ik sta nog wat te wankelen op die vaste betonnen bodem....Ja, vreemd is dat, zit je uren aan een stuk dat heen en weer gesmijt te vervloeken, sta je op vaste bodem, voel je je, als het kan nog rotter. Vreemde beestjes, wij mensen.

Maar goed, daar hebben ze hier geen boodschap aan, hup, krijg ik daar DERTIEN formulieren in mijn pollen geduwd. Meteen maar huiswerk maken, dan.

Zeker 27 keer onze naam, paspoortnummer, adres invullen want ze hebben verschillende exemplaren nodig en kopiëren...wat is dat?

 

Dan komt mevrouw van 'quarantaine' aan boord. Gelukkig hebben we de gele quarantaine vlag gehezen. Hier staat nl. een boete op het 'vergeten' ervan. De vlag stamt nog uit de tijd dat schepen vreselijke besmettelijke ziektes van het ene land naar het andere konden exporteren en er vaak wekenlang niemand van boord mocht tot de ziekte bedwongen was.

 

Die, heel vriendelijk mevrouw,  wil graag onze voedselvoorraad zien. Ok, eerst de kast onder de bank. Een pot jam wekt haar belangstelling, Spar bosvruchten jam (gekocht op Curaçao). Leg maar eens uit wat bosvruchten zijn aan een 'tropische' dame. Over de wijn doet ze een beetje lacherig, slechts 9 % alcohol. For the lady! In het land van de rum is dat natuurlijk slappe bocht.

Nog een drietal voorraadkasten inspecteert ze en de koelkast waar ze de uiterste bewaardatum van kaas bekijkt.

Zij heeft ook nog een formulier om in te vullen bij zich.

Eerste vraag : "Heb je doden aan boord en indien ja, hoeveel?  En waaraan zijn ze dan overleden? " Daar heb je niet van terug!!

Via de vraag over besmettelijk zieke mensen, kom ik bij "verstekelingen".  No, geen verstekelingen : ik zal maar zwijgen over de vreemde kleine zwarte kevertjes die we de laatste tijd steeds meer overal aan boord opmerken. Ik denk dat het 'pasta- en meelkevertjes' zijn. Moet dat echt eens googelen. We weten niet precies waar ze vandaan komen of ze schadelijk zijn. Tony geeft ze niet het voordeel van de twijfel, hij heeft ze de oorlog verklaard. Hanteert kwistig de spuitbus. Morgen moeten dringend de kasten ondersteboven gedraaid op zoek naar haarden van deze beestjes.

Madame Quarantaine heeft ze duidelijk over het hoofd gezien, oef!

Ze verklaart onze boot "gezond" en dan moet captain nu de gele vlag naar beneden halen. Terwijl ze toekijkt, alsjeblief, nooit meegemaakt.

Nog een opmerking over het niet gebruiken van je boordtoilet, terwijl we daarnet een onmiskenbaar rioolgeurtje roken aan de landzijde van de baai, en weg is ze.

 

Immigratie officier verdwijnt al vrij snel weer van het toneel als hij de ingevulde en ondertekende papieren en kopies van vlaggebrief en crewlist heeft. We kunnen hem ervan overtuigen dat we nu écht nog niet weten hoe lang we zullen blijven en welke onze volgende haven zal zijn. We komen pas flink door elkaar geschud aan! Hallo! We zullen hem later op de hoogte stellen.

 

Douane komt pas morgen aan de beurt laten ze ons weten. Die moeten dan weer een lijst van producten als alcohol en tabak aan boord.

 

Voorlopig kunnen we beschikken en dat doen we dan ook. We zoeken een ankerplekje en na een praatje met Babette en Irwin van Maru, die hier al ruim een week zijn, vallen we doodmoe in bed.

 

 

 

Zeilen.
Wie heeft er toch in hemelsnaam dat zeilen uitgevonden? En wie haalt het in zijn hoofd met zo'n zeilboot te gaan reizen, afstanden te gaan afleggen? Goed gek, die mensen.
De ene keer waait het loeihard en dan is er weer helemaal géén wind.

Vandaag hebben ze weer iets nieuws voor ons in petto: twee knopen stroom tegen. Vreemd, de meeste boeken spreken van een voornamelijk westgaande stroom, mee dus?!
Met een wind van 10 - 12 knopen op de kont, kunnen we daar nauwelijks tegenin zeilen.
Natuurlijk moet je nu zeggen : "Foert, wij blijven zeilen. We zien wel wanneer we aankomen, nog een extra nacht op zee dan maar!!!" Maar eigenlijk hebben we daar geen zin in.

Op motor.
De drie boten (Calamares, Nirvana en Jakker) die samen uit Ile à Vache vertrokken, maken dus hun stalen monster wakker. En zo, schommelend van links naar rechts maar telkens weer rechtkomend, als een eendje met een gewichtje onder, stevenen we recht op een autosnelweg voor vrachters af. We kruisen de route naar Panama.

AIS.
Geen probleem we hebben AIS. Er gaat een alarm als een cargo dichtbij komt. Je ziet alle info op het schermpje verschijnen. Tof spul. Je kan aflezen wanneer het schip het dichtst
bij je zal zijn en hoe dicht dat wel mag wezen. Heel tof spul...tot ik plots alarm krijg voor een cargo die quasi over ons heen zal varen. Té vlakbij vind ik in ieder geval. Ik wil koers veranderen en snelheid maar waar stuur je heen als zo een gevaarte precies in je richting komt. Hij lijkt me gewoon te blijven volgen. Mijn oproep via de marifoon, of hij mij kan zien, blijft onbeantwoord.
Maar het is al goed, Tony ziet dat hij net ruim genoeg achter ons doorgaat. Oef...maar daar komt de tweede al. Die gaat op meer dan een mijl voorbij.

Zuiderkruis.
Perfect zo. Kan ik eindelijk in deze pikdonkere nacht eens gaan genieten van de blik op het Zuiderkruis voor mij en de Grote Beer met Poolster achter mij, terwijl ik de net ontvangen berichtjes van thuis nog eens opnieuw lees in mijn hoofd en denkbeeldige gesprekjes voer met de kinderen en ja, ook met Lyam.

Port Antonio.
Woensdagmiddag en ja, we jakkeren nog steeds richting Port Antonio (Jamaïca) ten zuiden om de ondieptes heen. De passage tussen Jamaïca en Hispaniola zijn we nu bijna overgestoken. Golven, ook nog steeds even hoog. Alle dingen die niet zo goed zijn vastgepropt met handdoeken,  worden een gevaarlijk projectiel, wijzelf incluis.

Maar sinds een paar uur zien we de Blue Mountains. Jamaïca here we come, man!