Bonaire. Een serieuze schok na de van mensen verlaten eilandjes. Auto’s, motoren, sirenes, auto-alarmen, drilboor op bouwwerf… Wat maken wij mensen toch een herrie. Maar Kralendijk ziet er leuk uit…een kluizenaarsbestaan da’s niet echt iets voor ons.

We zoeken een vrije mooringboei. Ankeren mag je hier nergens op dit eiland waar “het milieu” bekommernis nummer één is. Ze hebben hier dan ook het mooiste “aquarium” van de Carieb en het begint gewoon bij het strand. We hebben de voorbije maanden al één en ander gezien, maar hier valt je mond gewoon open. Je kijkt van je boot in het water en je ziet meteen tientallen sergeant majoorvisjes als zebraatjes in het water zweven. Kristalhelder noemen ze water als dit. Snorkel op en hup in het water. De drop off is vlak achter Jakker. We hebben dus meteen een huisrif om te duiken. Twee French Angelfish komen zich presenteren. Grote papegaaivissen, egelvissen, het zwemt gewoon onder Jakker.  

Aan de wal, da’s een ander verhaal. De auto’s rijden hier weer rechts. Oeps. Eindelijk na maanden op Grenada, zijn we erin geslaagd het lang geleden aangeleerde gedrag : “Eerst links kijken, als je een straat oversteekt, daarna rechts …bla, bla“ om te turnen. En nu wil onze kop steeds naar rechts…kan je dat geloven?  Staan we wéér onzeker weifelend aan de stoeprand…hoe was het ook alweer? Moeilijk!

Op het terras van Karels bar met Paul, Anne-Mette, Bengt en Ritwa, klinken we op onze aankomst. We bestellen een biertje, gewoon in het Nederlands.

Hier is ook weer wifi. Ik koop meteen 20 uur en lees de comments op mijn verhaaltjes. Heel erg plezant. Heb ik toch meer dan die ene fan, waarmee Tony mij altijd plaagt.

Om half elf draaien ze de knop van de geluidsinstallatie bij Karels op tien. We liggen toch nog iets té dichtbij om rustig te kunnen slapen. Oplossing : onze ventilatortjes, ook op vol, zoemen ons in slaap.