Is dit een voorsmaakje van een orkaan? Wil de natuur ons een staaltje tonen van wat ze vermag? Een tropical wave : zo heet deze depressie. Voor ons hoeft het niet, hoor. Vooral niet op het ogenblik van de schemering.
Onze windmeter (ja, hij werkt weer) geeft windstoten van 38 knopen aan, 8 bf is dat. Later horen we een Amerikaan vertellen dat hij 50 knopen (10 bf) mat.
Wild zwiept de wind het water als een wit mistgordijn op aan beide zijden van de Jakker. We worden heen en weer gesnokt achter het anker als in een schommel.  Zelfs Tony voelt de beweging in zijn maag.

Op vele boten in Admiralty Bay, Bequia, is het alle hens aan dek. Mannetjes gaan, gebukt tegen de storm, dingen controleren en terug vastmaken. Stefan en Gaby van de Pas de Deux gaan het gevecht aan met hun zonnetent.  Ze willen die wegnemen vóór hun gloednieuwste aanwinst zomaar stuk waait.

Daar gaat een grote zeilboot op drift, aan een rotvaart waait hij weg naar open zee, mist op een haar na een zeeschip op anker. Wil hun motor niet starten??
Een motorschip slaat los samen mét de grote rode boei waaraan hij vastligt. Onbetrouwbare boeien, je leest het overal in de pilot. Dat schip drijft ook richting zeeschip, maakt van de nood en deugd en slaagt erin langszij vast te maken.
Dit is echt de betere “bush TV”.  
Zo noemde onze Engelse buurman in Wallilabou destijds onze “aanleg maneuvers in the dark”, die hij gadesloeg van achter zijn kajuitraampje. Echte TV hebben wij zeilers immers niet.
Zij het dat we nu, met een bang hart, zelf ook deel uitmaken van die TV.

Vooral als je dwars op de wind wordt geslingerd en je krijgt dan een bui te verwerken, denk je dat de hel losbarst. Zal onze, tot nu toe, “rotsvaste” bimini het houden? Té laat om hem nu nog samen te binden.
Ons vlagje van St. Vincent en the Grenadines heb ik net op tijd gered. Als ik het repareer, kan het nog een paar weken mee.

Intussen zoek ik in mijn kast naar een SWEATER ! Kan je dat geloven? Voor het eerst in 6 maanden? De combinatie regen en wind zorgt voor een fikse afkoeling…toch gedurende een uurtje of zo.

Voor het slapengaan is de natuur weer een beetje gekalmeerd. Ankerwacht blijkt, gelukkig, niet nodig te zijn.

Door al de commotie zou ik bijna vergeten te vertellen dat we onze Lyam vanmiddag nog eens gezien hebben via skype.  Om op te eten, zo lekker ziet hij eruit…wat zou het prachtig zijn als je hem ook even, zo via skype, zou kunnen aanraken !

 

 


{pgslideshow id=33|width=670|height=480|delay=4000|image=L}

 

Nieuwste foto's mét een woordje uitleg, hier

 

Als ik mijn ogen open, het is nog vroeg, weet ik het weer. Onze boot is één puinhoop en we zullen vandaag hard moeten werken in de sauna die de Jakker tegenwoordig elke dag weer is.

Gisterenavond, we keken het vervolg van The Pirates of the Caribbean, hoorden we de automatische bilgepomp draaien. Vreemd! Die pompt overtollig water dat naar het diepste punt aan boord loopt, overboord. Er moet dus ergens een lek zijn?!

Wij op zoek. Ja, Tony wist het meteen. Omdat het water met zulk een triestig straaltje uit de kraan liep, had hij voorzichtig op de filter geklopt en meteen werd dat een stevige straal. Wellicht is de filter toen losgekomen en stroomde er water lustig direct in het kastje onder de gootsteen en verder onder de vloerdelen door de ganse boot, in onze kelder om het zo maar eens te zeggen. Om alles op te soppen, hadden we geen zin meer. Pomp af en slapen.

Vandaag dus ganse dag zoet met alle voorraden uit de “kelder” halen, alles opdrogen en terug sorteren…Wanneer deden we dat voor het laatst? 5 maanden geleden. Valt nog mee. Moest toch nog eens gebeuren.

Als we later, op de koffie bij de “Pas de Deux” vertellen waarom we de ganse dag onderdeks waren, knikken ze begrijpend. Elke zeiler heeft op gezette tijd wel eens “water in de kelder”.

Maar met al dat gesloof, kom ik niet verder met mijn verhaal over de voorbije week.

Hier toch nog een poging.

van 8.6.2011 tot 12.6.2011

Woensdag: Tobago Cays here we come.

Horseshoe Reef. Voor zeilers een magische bestemming. Je kan er enkel per boot heen, vandaar wellicht. En vanwege de vele schildpadden, de schitterende kleurschakeringen turkoois, de mooie kleine eilandjes . Eerlijk? Het is allemaal prachtig maar dat waren Ilet du Gosier en Great Bird Island ook. Wat is nu het allermooiste? Wie zal het zeggen? Maar Horseshoe Reef kennen we al zolang we verhalen van vertrekkende zeilers lezen. Hun lyrische uitlatingen lieten ons niet meer los.

Nu hier met onze dochter zeilen, zwemmen, snorkelen… wie had dat durven dromen!

We betalen de Marine Park taks en haasten ons naar de Turtle Area. Jak moet buiten de schildpaddenweide op anker blijven terwijl wij ogen te kort komen om alles rond ons te zien. Altijd minstens vijf schildpadden binnen je blikveld. “Buiten Gallapagos vind je dit nergens,” geeft JM toe. We kunnen ook nog wat foto’s maken van sierlijke calamares.

Terug op de Jakker zorgt Jean-Marc voor de animatie. Als er weer een boatboy brood komt verkopen, draait hij de rollen gewoon om. Of hij misschien geïnteresseerd is in een duikbril (gevonden op de bodem van Batcave!). Ja, hoor. Na een kennersuiteenzetting over hoe die bril te poetsen en weer gebruiksklaar te maken, kunnen we lunchen met de twee geruilde stokbroden. Bovendien is voor morgen de bestelling van 1 kg bananen en een stokbrood geplaatst, dit in ruil voor een paar oude zwemvliezen. Het grappig taaltje van Jean-Marc, perfecte nabootsing van hun Engels, maakt het bepaald moeilijk je gezicht in de plooi te houden.

Een zoveelste prachtige zonsondergang sluit weer een perfecte dag van zwemmen, snorkelen en strandwandelen af.

Mustique : het eiland waar Mick Jagger en andere David Bowies een “mansion” hebben, rekent 200 EC$ (70 €) voor een boei in een slecht beschutte baai. Ankeren mag er niet. Wij zijn hier om op het wrak Jonas te duiken en op de Montesuma Shoal op zoek te gaan naar verpleegsterhaaien. Andere, mogelijk mooiere, duikspots op weg hierheen bleken nog slechter beschut;

Duiken vanaf je eigen zeiljacht is echt de max, maar als zeiler blijf je liefst zo ver mogelijk van de gevaarlijke riffen waar je als duiker maar wat graag een kijkje wil nemen.

Maar hier is het ok. Prachtige duik en we zien een nurse shark. Die hadden we helemaal niet gespot als Jean-Marc ons er niet op attent had gemaakt, zo goed zit hij verstopt tussen de stenen.

Het mooiste uur van de dag, één uur vóór zonsondergang , lopen we nog even rond tussen de gladgeschoren, on-caraïbische lawns en golfwagentjes, tot we aan privéterrein komen en een waker ons terugstuurt. Basil (zijn cocktailbar) vaart er wel bij. Tony laat zich tot een Hurrican David verleiden, terwijl wij ons het bij de Margharita’s houden.

Ruw is het tochtje de volgende dag. Een paar keer probeert een golf onze kuip vol water te zetten. Karen vertrouwt het zaakje niet en gaat het raampje van hun kajuit (dat uitgeeft op de kuip) sluiten. Liever geen nat bed!

Maar we geraken droog in Bequia en doen vandaag een driftduik. We laten ons meevoeren met de stroom en Karen pikt ons met Jak op aan het einde van de rit. Ze vindt ons zonder probleem terug want JM laat een soort ballon op naar de oppervlakte.

Het diner in Jack’s Bar smaakt voortreffelijk.

De laatste duikdag herhalen we de driftduik nog een keertje en varen dan terug naar St. Vincent. Vlabij de luchthaven kunnen we een boei pakken in Young Island Cut. De met de marifoon opgeroepen boatboy meldt dat hij ons pas binnen een kwartier kan komen helpen. Als we de hulp van een ander, die rond onze boot toertjes draait, aannemen, wordt ons, via de VHF, de huid volgescholden…trek het je niet aan, we verstaan toch niks.

Wat is dat oorverdovend lawaai in de straten van het stadje? Juist ja, carnaval-opwarming?! Een aanhangwagen met een mega geluidsinstallatie, keiharde muziek, massa’s volk in Tshirts van hun vereniging, karrevrachten rum en bier ….meer heb je toch niet nodig !!

Maar wíj moeten op tijd in bed want morgen is het om 5 uur dag. Ons bezoek vliegt dan vaan St. Vincent naar Martinique.

Om helemaal in orde te zijn met immigrations moet de captain mee om onze crew te laten uitschrijven van onze list. De officer is duidelijk nog niet nuchter, zelfs nog niet wakker, maar met de hulp van Tony en onze taxichauffeur lukt het net Een pen heeft hij niet, dan die van Tony maar.

 Veel tijd om afscheid te nemen, is er niet. De taxichauffeur kan niet wachten, hij moet gasten naar de vulkaan gidsen. Dank je voor de super aangename tien dagen, Karen en Jean-Marc. Tot spoedig weerzien !

 

 

 


Pinkstermaandagochtend. We ontwaken. De achterkajuit is leeg. Karen en Jean-Marc zijn er niet. We zijn opnieuw alleen met z’n tweetjes. Het vertrouwde weeë gevoel in mijn buik, telkens na het afscheid nemen, is er ook weer.
Gisteren hebben we dan wel ons “één jaar weg van huis” gevierd, dat verdomde afscheid nemen, went nooit.
Het praatje dat we maken met de La Luna, die we na maanden terugzien hier in Admiralty Bay, Bequia (spreek uit Bek-wej) verzacht de pijn een beetje.

Ik heb bovendien nog een probleem. Hoe vertel ik het verhaal van de voorbije tien dagen op, in en onder water. Zoveel herinneringen, zoveel verhalen. Gewoon op een rijtje achter elkaar dan maar. Waar was ik gebleven? In Wallilabou… Zaterdag.

Wakker worden in het decor van een film. Prachtige baai, twee hoge kapen, daartussen het strand met de palmen. Het leven gaat er gewoon zijn gangetje tussen de “triplex” huisjes, in 2002 gebouwd voor de film “The Black Pearl”. De douane heeft er zelfs zijn kantoortje. Vissers gooien hun netten uit in de baai.


P6052505 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



De paal waaraan Johnny Depp hoog boven het water zwierde (JM en Karen brachten de films mee….) kijkt neer op de acties van de beroemde boatboys van Wallilabou. Aandacht willen ze en vooral centen. De Calcutta look (je zo triest en hologig mogelijk aankijken) ben je dadelijk beu.  Origineel was degene die startte met : “I’m not a boatboy.”
Jean-Marc dolt wat met ene Mickey die naar de Jakker zwom, hij had zelfs geen aftandse surfplank. Tot grote hilariteit van de beste man stelt Jean-Marc zich voor als Mouse en koopt een kilo mango’s. Die worden, zout en wel, zwemmend aan boord gebracht. Zijn geld en het pak koffie extra houdt hij hoog boven zijn hoofd op de terugtocht.


IMG_8900 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar er moet gewerkt aan boord van Jakker. “Lufti“, de in de bagage meegebrachte compressor, staat in no time in elkaar en na een flink uur herrie maken, zijn de duikflessen gevuld en de eerste ploeg (Jak is wat klein voor al het materiaal en 4 duikers) op weg naar het rif : Bottle and Glass.

Super duikinstructeur Jean-Marc heeft meteen een prachtige spot te pakken. Mooi rif, veel vis, spinkrabben, kappersgarnalen, riddervissen. Te veel om op te noemen.

Nagenieten doen we ‘s avonds in het restaurantje, eveneens deel van de filmset.


IMG_1179 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




Zondag, volgende baai: Petit Byahaut. In de pilot heeft Jean-Marc gelezen van een Bat Cave. Die willen we snorkelend verkennen. De ingang van de grot is een prachtig portaal met steenformaties als marmer. Eenmaal binnen geloof je je ogen niet. Duizenden vleermuizen krioelen over en op elkaar tegen het plafond van de grot. Vliegen heen en weer, rakelings over het water. Er is de zeldzame visetende vleermuis en een kleinere fruitetende soort, waarvan men dacht dat ze uitgestorven was. Overweldigend! Dat zijn ook de ontelbare langousten en prachtige garnalen tussen de stenen onder water. Sprookjesachtig mooi valt het licht door een smalle doorgang links in de grot, een tunnel van 1 m breed, die leidt naar een andere ingang. Het water onder je is subtiel blauw. De koraalwand buiten de grot fantastisch. Zo mooi is de natuur, zo simpel. Dit geloof je niet. We vragen ons luidop af waar we de kassa dan wel gemist hebben. Dit kan toch niet gratis zijn!
Als zelfs ouwe (sorry voor de uitdrukking, JM) duikrot, Jean-Marc, beweert nog nooit zo een dichtbevolkte batcave gezien te hebben, voelen wij, beginnelingen, ons geweldig. Dit belooft het weekje wel te worden.

Na een nacht op anker dichtbij Buccament Bay Beach Resort, waar Karen en Jean-Marc even gingen ‘resort crashen’ (er binnenlopen met een air alsof je in de suite verblijft) zijn we alweer vroeg op zeilpad. Naar Bequia dit keer. Mooi zeiltochtje is het en de Bequia Blast (een geweldige wind bij het aanlopen van Admiralty Bay, bij Devil’s Table) voelen we niet.
In de baai zoeken we een plekje in het ondiepe water, vlakbij ‘Pas de Deux‘, onze Duitse collega‘s. Een blitzbezoek aan het stadje Port Elisabeth levert ons verse EC$ (East Caribbean Dollars), de zo nodige stempel in al de paspoorten, vers fruit en een stuk pizza tegen de honger, op. Water en benzine (voor de compressor) nemen we in langszij het tankschip.
En weg zijn we weer, naar Canouan, volgende eiland van de Grenadines.
Ook dit is weer mooi bezeild en Karen en Jean-Marc proberen al slapend nog wat aan hun jetlag te doen.
Op Canouan vinden we een mooie baai, weinig populair want er worden cementzakken afgeleverd. Maar met een perfect mooi rif, dichtbij om de hoek.
Ik doe even niet mee met duiken, heb wat last van mijn oren. De anderen maken zich klaar voor een nachtduik. Ik kan hun onderwaterlampen spookachtig zien heen en weer glijden.  Ze komen terug met verhalen over barracuda’s en vissen die ‘s nachts veel actiever zijn dan overdag en zee-egels die bovenop de rotsen zitten i.p.v. verscholen, zoals overdag.

De school met de grootste vissen, Tarpons, de lengte van een man, zien ze de volgende dag, aan de noordkant van het eiland, een eind weg varen met Jak.
Ik doe nog een duik op het rif met onze privé duikinstructor Jean-Marc alvorens we weer verder varen.

Naar Union Island. Dit is het eiland van Freddy (uit Poperingen), die we in Dominica ontmoetten in de Sunset Bay Club. Hij levert hier mazout aan schip en auto.
Dit is ook het eiland van Big Sands, het hotel dat Freddy en zijn broer hier jaren geleden bouwden. En waar Jean-Marc toen een duikcentrum opzette.
Nadat Jakker goed geankerd ligt, wij dus op zoek naar Freddy. Niet moeilijk, iedereen kent hem hier. Hij is aan het werk in zijn kantoor bij het tankstation. Een taxi om Big Sands te bezoeken, is niet nodig, Freddy neemt ons mee met zijn jeep. Hij komt er niet vaak meer. Het doet hem pijn te zien hoe alles langzaam aftakelt. Hoe de zee steeds dichterbij komt, klaar om bij de volgende storm het hotel in te palmen.

Als de werkdag om 20 u erop zit, drinken we nog een pint met Freddy en laten dan Union Island voor wat het is : het wat mistroostige, aan lager wal geraakte broertje onder de eilanden van de Grenadines.


 




In het pikkedonker varen we tussen twee hoge rotsen de baai binnen. Onze dieptemeter en GPS plotter zijn onze ogen.
Maar die zeggen ons niet waar de boei ligt waaraan we ons moeten vastmaken, zoals in de Pilot wordt aangeraden. Het is hier nl. heel erg diep en dat maakt ankeren moeilijk.
Ik vaar heel langzaam vooruit, Tony schijnt met ons zoeklicht en dat wordt onmiddellijk beantwoord. Er zijn, zelfs op dit uur, nog steeds boatboys die jachten verwelkomen. En wat een ontvangstcomité ! Twee rasta-mannen in een half gezonken dinghy roepen ons toe dat we een touw moeten klaar houden, zij zullen ons aan de boei vastmaken. Ja, zeker wel als ze even tijd hebben tussen het hozen van hun bootje, dat elke ogenblik kan zinken, door.
Ok, dat is klaar? Nu nog ‘a line from the stern to take ashore’ en dan moeten we onze kont naar de wal draaien. Moeilijk, je kan een boot niet achteruit sturen zonder dat die snelheid maakt en er water langs het roer stroomt. Maar met de hulp van Karen en Jean-Marc (die noodgedwongen hun avonddutje dan maar onderbraken) lukt het uiteindelijk allemaal prima.

Als betaling komen we er vanaf met EC$ 10 per zwarte man en een koud biertje voor elk.

Motor af, zalige rust over deze heerlijk veelbelovende baai, waarvan we (nu) niks zien.
Hier heeft, en dat wordt je ten overvloede door iedereen verteld, Captain Jack Sparrow maandenlang rondgelopen.  
Als je dan beweert, nog nooit van de film gehoord te hebben, lachen ze hartelijk en een beetje ongelovig hun tanden bloot.