Pinkstermaandagochtend. We ontwaken. De achterkajuit is leeg. Karen en Jean-Marc zijn er niet. We zijn opnieuw alleen met z’n tweetjes. Het vertrouwde weeë gevoel in mijn buik, telkens na het afscheid nemen, is er ook weer.
Gisteren hebben we dan wel ons “één jaar weg van huis” gevierd, dat verdomde afscheid nemen, went nooit.
Het praatje dat we maken met de La Luna, die we na maanden terugzien hier in Admiralty Bay, Bequia (spreek uit Bek-wej) verzacht de pijn een beetje.

Ik heb bovendien nog een probleem. Hoe vertel ik het verhaal van de voorbije tien dagen op, in en onder water. Zoveel herinneringen, zoveel verhalen. Gewoon op een rijtje achter elkaar dan maar. Waar was ik gebleven? In Wallilabou… Zaterdag.

Wakker worden in het decor van een film. Prachtige baai, twee hoge kapen, daartussen het strand met de palmen. Het leven gaat er gewoon zijn gangetje tussen de “triplex” huisjes, in 2002 gebouwd voor de film “The Black Pearl”. De douane heeft er zelfs zijn kantoortje. Vissers gooien hun netten uit in de baai.


P6052505 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



De paal waaraan Johnny Depp hoog boven het water zwierde (JM en Karen brachten de films mee….) kijkt neer op de acties van de beroemde boatboys van Wallilabou. Aandacht willen ze en vooral centen. De Calcutta look (je zo triest en hologig mogelijk aankijken) ben je dadelijk beu.  Origineel was degene die startte met : “I’m not a boatboy.”
Jean-Marc dolt wat met ene Mickey die naar de Jakker zwom, hij had zelfs geen aftandse surfplank. Tot grote hilariteit van de beste man stelt Jean-Marc zich voor als Mouse en koopt een kilo mango’s. Die worden, zout en wel, zwemmend aan boord gebracht. Zijn geld en het pak koffie extra houdt hij hoog boven zijn hoofd op de terugtocht.


IMG_8900 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar er moet gewerkt aan boord van Jakker. “Lufti“, de in de bagage meegebrachte compressor, staat in no time in elkaar en na een flink uur herrie maken, zijn de duikflessen gevuld en de eerste ploeg (Jak is wat klein voor al het materiaal en 4 duikers) op weg naar het rif : Bottle and Glass.

Super duikinstructeur Jean-Marc heeft meteen een prachtige spot te pakken. Mooi rif, veel vis, spinkrabben, kappersgarnalen, riddervissen. Te veel om op te noemen.

Nagenieten doen we ‘s avonds in het restaurantje, eveneens deel van de filmset.


IMG_1179 (Medium)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




Zondag, volgende baai: Petit Byahaut. In de pilot heeft Jean-Marc gelezen van een Bat Cave. Die willen we snorkelend verkennen. De ingang van de grot is een prachtig portaal met steenformaties als marmer. Eenmaal binnen geloof je je ogen niet. Duizenden vleermuizen krioelen over en op elkaar tegen het plafond van de grot. Vliegen heen en weer, rakelings over het water. Er is de zeldzame visetende vleermuis en een kleinere fruitetende soort, waarvan men dacht dat ze uitgestorven was. Overweldigend! Dat zijn ook de ontelbare langousten en prachtige garnalen tussen de stenen onder water. Sprookjesachtig mooi valt het licht door een smalle doorgang links in de grot, een tunnel van 1 m breed, die leidt naar een andere ingang. Het water onder je is subtiel blauw. De koraalwand buiten de grot fantastisch. Zo mooi is de natuur, zo simpel. Dit geloof je niet. We vragen ons luidop af waar we de kassa dan wel gemist hebben. Dit kan toch niet gratis zijn!
Als zelfs ouwe (sorry voor de uitdrukking, JM) duikrot, Jean-Marc, beweert nog nooit zo een dichtbevolkte batcave gezien te hebben, voelen wij, beginnelingen, ons geweldig. Dit belooft het weekje wel te worden.

Na een nacht op anker dichtbij Buccament Bay Beach Resort, waar Karen en Jean-Marc even gingen ‘resort crashen’ (er binnenlopen met een air alsof je in de suite verblijft) zijn we alweer vroeg op zeilpad. Naar Bequia dit keer. Mooi zeiltochtje is het en de Bequia Blast (een geweldige wind bij het aanlopen van Admiralty Bay, bij Devil’s Table) voelen we niet.
In de baai zoeken we een plekje in het ondiepe water, vlakbij ‘Pas de Deux‘, onze Duitse collega‘s. Een blitzbezoek aan het stadje Port Elisabeth levert ons verse EC$ (East Caribbean Dollars), de zo nodige stempel in al de paspoorten, vers fruit en een stuk pizza tegen de honger, op. Water en benzine (voor de compressor) nemen we in langszij het tankschip.
En weg zijn we weer, naar Canouan, volgende eiland van de Grenadines.
Ook dit is weer mooi bezeild en Karen en Jean-Marc proberen al slapend nog wat aan hun jetlag te doen.
Op Canouan vinden we een mooie baai, weinig populair want er worden cementzakken afgeleverd. Maar met een perfect mooi rif, dichtbij om de hoek.
Ik doe even niet mee met duiken, heb wat last van mijn oren. De anderen maken zich klaar voor een nachtduik. Ik kan hun onderwaterlampen spookachtig zien heen en weer glijden.  Ze komen terug met verhalen over barracuda’s en vissen die ‘s nachts veel actiever zijn dan overdag en zee-egels die bovenop de rotsen zitten i.p.v. verscholen, zoals overdag.

De school met de grootste vissen, Tarpons, de lengte van een man, zien ze de volgende dag, aan de noordkant van het eiland, een eind weg varen met Jak.
Ik doe nog een duik op het rif met onze privé duikinstructor Jean-Marc alvorens we weer verder varen.

Naar Union Island. Dit is het eiland van Freddy (uit Poperingen), die we in Dominica ontmoetten in de Sunset Bay Club. Hij levert hier mazout aan schip en auto.
Dit is ook het eiland van Big Sands, het hotel dat Freddy en zijn broer hier jaren geleden bouwden. En waar Jean-Marc toen een duikcentrum opzette.
Nadat Jakker goed geankerd ligt, wij dus op zoek naar Freddy. Niet moeilijk, iedereen kent hem hier. Hij is aan het werk in zijn kantoor bij het tankstation. Een taxi om Big Sands te bezoeken, is niet nodig, Freddy neemt ons mee met zijn jeep. Hij komt er niet vaak meer. Het doet hem pijn te zien hoe alles langzaam aftakelt. Hoe de zee steeds dichterbij komt, klaar om bij de volgende storm het hotel in te palmen.

Als de werkdag om 20 u erop zit, drinken we nog een pint met Freddy en laten dan Union Island voor wat het is : het wat mistroostige, aan lager wal geraakte broertje onder de eilanden van de Grenadines.