Wij beseffen het echt niet. Ons bezoek moet er ons steeds op wijzen, wat een gelukzakken wij zijn, hier te kunnen zeilen.
Toen we vanmiddag de baai van Point-à-Pitre (genoemd naar de Nederlander, Peter, die hier in 1654 een vismarkt uitbouwde, Peter's Point) uitvoeren, konden Bert en Stefanie hun verwondering over wat ze zagen niet verbergen. Die kleuren! Het water alle tinten turkoois, de palmen groen, spierwit het zand van Îlet du Gosier ginds in de verte. Wat een verschil met het grijze Noordzeewater van de Brouwersdam, hun gewone kitespot.

De passaatwind is er, zoals altijd, ook. 20 knopen! Eindelijk is dat, letterlijk, geen natte vingerwerk meer maar niks dan de waarheid. Af te lezen op de nieuwe windmeter, volgens de regels van de kunst in de mast geplaatst, door vader en zoon, die elk een keertje omhoog gingen. Inderdaad, jetlag of niet, zelfs die eerste dag is er al flink gewerkt.

Maar nu zijn we op weg naar dat kleine, onbewoonde palmeneilandje, als uit de boekskes. Zal het voor iedereen meevallen, daar te ankeren? Het is er wel wat onrustig.
We zullen het proberen, we zijn ook zo weer de 3 NM teruggevaren naar Point-à-Pitre.

O, houd ik je te lang in spanning, je wil natuurlijk weten hoe het Lyam vergaat op de Jakker. Wel, na een eerste nacht van iets vaker wakker worden door het aanpassen aan zijn nieuwe omgeving en de andere tijdzone, doet hij het prima. Hij koestert zich in al de aandacht die hij krijgt en dan bedoel ik niet alleen van ons. Op de uitzonderlijk kinderrijke steiger is hij de jongste en dé attractie.

Nu het grote water op dus. Dat is echt wel ruw. Tegen de golven in springt Jakker af en toe serieus omhoog. Lyam ligt, als een ervaren zeerot op zijn buikje in zijn klamboebedje, één beentje opgetrokken, vast als een huis.

Enkel rond etenstijd maakt hij ons luidruchtig duidelijk dat hij honger heeft. Als ne grote verschijnt hij later aan dek met zijn zonnebrilletje en in zijn rode lycra pakje, dat beschermt tegen UV stralen. Onze kleine Elvis!
Showmanneke?zijn papa krijgt concurrentie.