Het eilandje, Îlet du Gosier, met bijbehorend rif, in de luwte waarvan we twee dagen schommelden, verdwijnt in de verte. Vanmorgen, zondagmorgen, zijn er nog veel meer zwemmers dan normaal. Ze zwemmen van het stadsstrand naar het eilandje, bijna een kilometer ver. Wij laveren er tussendoor. We zijn op weg naar Point à Pitre. Straks landen Bert, Stefanie en Lyam daar op de luchthaven.

 

In marina Bas-du-Fort, de jachthaven van Point à Pitre, krijgen we vlot een plaatsje toegewezen. Hier hebben we een loopplank nodig om aan en van boord te kunnen.

Eerste klus voor Tony, die plank vastmaken.

Dan volgen : registreren in de capitainerie, winkelen in de Carrefour (enkel voormiddag open), dek afspuiten (hier hebben we weer water), lakens wassen, kajuit nog wat opruimen. En natuurlijk, tussendoor, praatjes slaan met de buren. Frans, Duits, Engels?talenkennis daar draait wereldzeilen om. We liggen graag op anker, maar de contacten in de havens zijn ook wel heel leuk.

 

En nu maar wachten op een seintje van Bert.

Dat krijg ik zodra ze uit de taxi stappen. Daar komen ze aan in de schemering, beladen als muilezels: maxi cosi, kite spullen en nog een rugzak of drie.  Het jonge gezinnetje. Heerlijk weerzien.

 

Het installeren aan boord is al echt routine voor hen. Een plaats voor het "klamboebedje" van Lyam is ook snel gevonden.

 

Zo hun vakantie op de Jakker kan beginnen.

 

Wijzelf hebben nu ook een echt vakantiegevoel. Je zal dus, dat begrijp je wel, minder van ons lezen de volgende weken.