Kleurige anemonen,  donkere sponsen, pril rood koraal, mosseltjes, tere zeeveren, garnalen, zeevlooitjes en nieuwsgierige visjes, dat alles vind je op het eerste het beste rif, dat is waar.
Wel Jakker is, na een maand zonder beweging in de haven, ook zo een rif geworden. Prachtige flora en fauna op haar onderkant, maar op deze wijze versierd, niet vooruit te branden.
Glad als een babyhuidje moet het onderwaterschip zijn om snelheid te kunnen maken. Elk soort aangroei, hoe miniem ook, zorgt voor wervelingen in het water en dus weerstand en snelheidsverlies.
Nu is Jakker geen wedstrijdschip maar een zeiler gaat graag vooruit. Die aangroei moet weg. Kunst is daarbij bovendien om de aangroeiwerende verf die er nog op zit niet mee af te halen.
Het is zelfslijpende antifouling die terwijl je vaart een beetje afslijpt samen met de begroeiing. We zouden nog graag een paar maanden ermee verder doen alvorens in een haven op de kant te gaan en nieuwe antifouling aan te brengen.

Onder water poetsen dus. Met de duikfles aan dek, een ademautomaat, lood om beneden te blijven, bril en zwemvliezen trekt Tony ten strijde. De schroef en schroefas gaat hij te lijf met een plamuurmes. De romp wordt vakkundig afgeschraapt met de plastic klantenkaart van Carrefour om de antifouling laag te sparen. Met zo een soort bankkaart een oppervlak van 34,4 m² schoon schrapen., begin er maar eens aan…onder water, terwijl de boot in de harde wind van links naar rechts zwaait! Het lukt Tony in een uur of twee.

Als hij later bij de plaatselijke duikclub de instructeur nog even helpt met diens boot, krijgt hij onze lege fles ook nog gratis gevuld.

Ik ‘zit’ erbij en kijk ernaar, want dat verdomde spit speelt me nog steeds parten. Tekstjes tikken dat lukt me nog net.
Morgen beter?