Krijtwit is het regengordijn dat Jakker en alle boten op de ankerplek in Le Marin omvat. Horizontaal jaagt de wind de regen voort. Je kan slechts een tiental meter ver zien.
Ik ben alleen aan boord. Tony is om teak oil.
Net een uurtje geleden hebben we een eerste laagje olie uitgesmeerd over ons dek. Ons teak dek: mooi, maar de eeuwige zon droogt het hout uit. Als je niks onderneemt barst en breekt het.
Uitgedroogd, daar kunnen we wat aan doen, zullen ze hierboven gedacht hebben. Zou er op deze manier veel pas aangebrachte olie wegstromen of is het toch al in het hout getrokken?

 

Foert, geen tijd om mijn hoofd daarover te breken. Als ik alle luiken gesloten heb, zoek ik de sleutels van de motor. Jakker maakt zulke vervaarlijke zwaaien door die stormachtige wind, ik kan maar beter uitkijken dat we niet gaan wegdrijven. We liggen hier tenslotte nog maar pas. Ik houd me klaar om Jakker met de motor op haar plek te houden, recht tegen de wind in.

 

Echter, zoals altijd hier, is de bui zo over en schijnt de zon weer volop als Tony teruggeplaneerd komt. "Ik hoorde een hels lawaai in de winkel, ja. Dacht eerst dat het de hogedrukspuit was van de werf vlakbij. Regen, dat had ik niet verwacht".

 

Squalls! Welkom terug in de Carieb. Ik moet mijn emmers weer bovenhalen! Was heeft een mens tenslotte altijd.