Gaby en Stephan van de "Pas de Deux" tuffen terug naar hun boot. Een gezellige avond was het met dit Duitse koppel dat de oversteek naar de Caraïben achttien jaar geleden ook al maakte, toen samen met hun twee kinderen. Veel hebben ze te vertellen over de eilanden hier en wij luisteren gretig.

 

Grappig is het, met hun in de kuip te zitten. Pas de Deux, één van de eerste scheepsnamen die we aan de marifoon hoorden. Het moet ergens bij Boulogne geweest zijn, helemaal aan het begin van onze reis. Samen met hen lagen we in Baleeira, Portugal, op anker op één van de woeligste plekken tot nu. Ik schreef er toen een stukje over. We verwachtten hen terug te zien, toch ben je weer verrast als die blauwe, relatief kleine klassieke boot je baai inzeilt.

 

Die baai is de Anse à Cointre, achter de Pain à Sucre, een mini-piton in het zuiden van Terre-de-Haut. Hier hebben ze te veel blauwsel in het water gedaan. Dit is er echt over. Even krijg ik een visioen van het hallucinant blauwe koelwater van een kerncentrale. Vlug verjaag ik dat beeld. Problemen omtrent radioactiviteit in zee dat is voor later. Nu gaan we snorkelen in dit zoute "zwembad".
Een verkwikkende afkoeling na ons bezoek aan Bourg des Saintes, het enige stadje op dit eiland. We gingen er op zoek naar de Mairie om, je raadt het al, in te klaren.

 

Toeristen worden hier met ferryladingen gedropt. Als mieren volgen ze de straatjes richting  de talrijke boetieks en de nog talrijker verhuurstalletjes van scooters. Na een kwartier blijft er geen enkele meer over. Alles is verhuurd, de brommertjes verspreiden zich over het eiland. Zijn ze dan toch eerder sprinkhanen, die toeristen?
En zijn er inderdaad locals op het eiland die ze helemaal niet moeten? Kan je zo het volgende voorval verklaren?

 

We zijn net terug aan het snorkelen richting Jakker als Tony plots voelt hoe een projectiel zijn rug raakt. De inslag van een kogel ???  Een geluid dat we sinds Kelchterhoef niet meer hoorden, dat van een paintballgeweer, klinkt van de heuvel vlakbij. Als we omhoog kijken, zien we iemand zich vlug achter een boom verschuilen.
Echt waar, hij schiet ook op motorboten die hier op anker liggen?meteen gaat een schipper er zich mee bemoeien. Schreeuwt naar de man die zich opnieuw verstopt. Springt in een bootje en vaart erop af.
Wij keren terug naar Jakker. Eén dikke blauwe plek is genoeg voor vandaag.

 

Wij houden het leuk en gaan die van de Pas de Deux uitnodigen voor een biertje vanvond!

 

 

Het is al middag als alle klussen opgeknapt zijn. Jak ligt op het voordek en onze Honda hangt op de reling. Onze gegevens zijn eindelijk ingetikt op de pc van de douane van Martinique. Anker op ! De vulkaan hult zich ten afscheid helemaal in regensluiers.

 

Langzaam beginnen we de oceaandeining te voelen. We naderen het 'kanaal' tussen Martinique en Dominica. Zelfde scenario in alle doorgangen tussen hoge eilanden, overal ter wereld : veel wind, hoge golven. Loeihard stuiven we op Dominica toe. Heerlijk zeilen. We voelen dat we leven. Het hoge, knalgroene eiland wordt zienderogen groter.

Probleem: we gaan er te snel zijn.

Snel?! De dolfijnen lachen daar eens hartelijk mee. Als torpedo's razen ze langs ons voorbij. Ze hebben niet eens de tijd om uit het water te springen.

 

Met een heel klein puntje voorzeil gaan we de nacht in. De Îles des Saintes, vóór Guadeloupe, moet je bij daglicht aanlopen, daarom halen we de snelheid uit de boot. Dit lukt niet zo goed. Af en toe komt er een beest van een valwind van de bergen naar beneden dat Jakker meteen opjaagt. Dan weer is er geen wind. Zeilen regelen is de boodschap en van slapen komt er minder in huis.

 

Daar doemen in de verte silhouetten op van eilanden.of zijn het wolken.  Nee, dat zijn wel echt Terre d'en Bas en Terre d'en Haut met de vervaarlijke rotseilandjes ervoor.

De passage zien we pas veel later.

De regenbui die ze nog voor ons in petto hebben, maakt alles een beetje somber. Toch doet de baai die we binnenvaren, met de ronde rotsen, ons denken aan foto's van Ha Long Bay in Vietnam.

 

Een mijltje verder zoeken we een plekje tussen de ontwakende boten op anker. We zijn in Bourg des Saintes, Terre d'en Haut. Druk bezocht door dagjesmensen uit Point à Pitre.

Straks gaan we daar wel een kijkje nemen. Nu eerst een beetje slaap inhalen.

 

 

 

Ontwaken op de Jakker altijd zalig. Altijd de zon en het fris ruikende water. Wat zijn wij gelukzakken.

 

Elke dag opnieuw ontbijt in de kuip. Vandaag met zicht op de prachtig diepgroene hellingen van de vulkaan, Mont Pelée, zijn hoofd, als steeds in de wolken. Een schildpad komt vlakbij twee keer lucht happen. Zeilboten beginnen te vertrekken.

 

Vandaag op ons programma : uitklaren uit Martinique. ' t Is zondag, maar de computers van de douane, zo zegt de pilot, staan in het cybercafé "Escapade", dat moet dus wel lukken. Noppes!  "No more clearances" staat op hun deur en ze openen straks pas.  Uitklaren moet tegenwoordig in het Office de Tourisme.

 

Ok, op pad dan maar. Langs de snel heter wordende straatjes met de gevaarlijke, meterdiepe goten, bereiken we het kantoor. "Gesloten op zaterdag en zondag"!

 

Lap, een streep door onze rekening! Terug naar de Escapade dan maar voor een colaatje en een wifi-uurtje. Een Antilliaanse madame die in Parijs woont en hier de winters doorbrengt, vertelt ons dat de regen van de voorbije nacht heel abnormaal is voor de tijd van het jaar. Ja, ja, dat zijn we nu al stilaan beu gehoord.

 

Thuis op de Jakker houden we krijgsraad. Het nieuwe plan : we doen Dominica nu niet aan, vertrekken morgen wat later en zeilen een nacht door naar  Îles des Saintes, een eilandengroep zuid van Guadeloupe.

Point à Pitre, waar Bert en kroost zondag landen, is dan nog slechts 20 NM ver.

 

Ruim de tijd om wat mooie plekjes te verkennen, die we dan met hen kunnen bezoeken.

 

 

Op onze tocht hierheen hebben we alles gehad : prettig windje, felle zon, een hevige grain (bui) met regen en veel wind. Mijn regenjas is er zelfs aan te pas gekomen, koud, man, die regen! Maar bij aankomst hier is alles vredig, zonnig en lieflijk.

 

Hier is in St. Pierre. Het was op 8 mei 1902, Hemelvaartsdag, dat mensen van Fort de France, die over de heuvel afdaalden om naar de kerkdienst te komen, getuige waren van de vernietiging van dit Parijs in de Caraïben. De Mont Pelée barstte open en een gigantische vuurbal van superheet gas raasde over de stad met de kracht van een atoombom. Rokende ruïnes bleven over, 30.000 mensen verbrandden, enkel de moordenaar Cyparis overleefde, gered door de dikke muren van zijn gevangeniscel.

De stad kwam de ramp nooit te boven. Nog overal zie je zwart geblakerde, kapot gebrande muren. De rol van de eens zo rijke stad is uitgespeeld.

 

Maar vanavond maken wij kennis met een ander facet van de vulkaan. Wat met vuur kan, moet ook met water lukken, lijkt hij te willen zeggen. De hele avond giet het water, met bakken tegelijk. In no time hebben we 40 l in onze jerrycans. Heerlijk al dat fris ruikende water!

Af en toe moeten we wel Tom Hanks, we kijken 'Angels and Demons' van Dan Brown op de laptop, op pauze zetten. Buiten in de donkere avond gieten we de volle emmers via een trechter en bijgelicht met een pillamp, in een jerrycan. Makkelijker dan water halen aan een kraantje ergens aan een gammel steigertje.

 

Pas na middernacht wordt het stil aan dek en schijnt de maan weer door de luiken.

 

 

 

Jakker glijdt door het water als door boter. Wat een plezier om haar te sturen. Bij zo’n 4 bf wind, pal op de kont, lopen we, enkel onder genua, 6 knopen, zonder een centje pijn. Voor mij kan je dat letterlijk nemen : mijn rugpijn is nu bijna helemaal verdwenen.
Lekker om weer onderweg te zijn. Richting noord, richting Guadeloupe, waar we zondag 3 april onze kleinzoon zullen weerzien.

Gisteren knapte Tony nog enkele klusjes op (de to-do lijst is echter nooit helemaal af). De felle tropenzon heeft zijn heen en weer gevaar voor water en gas meteen afgestraft met rood verbrande armen en benen, om van zijn neus nog maar te zwijgen.
Toen hij ook nog even in de place-to-be voor jachties (de winkel met bootartikelen) passeerde om een nieuw wieltje voor ons log (snelheidsmeter), deed hij dé vondst van de eeuw.
Je moet namelijk weten dat we sinds de aankoop van Jakker op zoek zijn naar een bepaald onderdeeltje voor onze windmeter boven in de mast. Die werkt immers niet meer. Drie jaar zoeken op internet, rondrijden langs winkels in Nederland, rondvragen in alle havens die we aandeden, een paar weken aan het lijntje gehouden op Las Palmas, waar ze ons ‘konden verder helpen’. Niks heeft het opgeleverd. We kunnen nog steeds niet aflezen hoe hard het waait!

De onderdelen worden niet meer geproduceerd, zijn op de tweedehands markt uiterst zeldzaam geworden. Enige oplossing: alles vervangen door de nieuwste versie windmeter-indicator van Raymarine, waarbij je zelfs een nieuwe kabel door de mast moet leiden. Een kostenplaatje om u tegen te zeggen : €  850. Vergeet het!

Wordt geduld dan toch beloond? Een wonder is geschied: bij Caraibe Gréement in Le Marin ligt het tweedehandse kleinood zo maar te koop voor een prikje (10 €).
Nu nog boven in de mast plaatsen en zullen we dan eindelijk, zoals de andere zeilers, tussen neus en lippen effe nonchalant de meest indrukwekkende windsnelheden in de groep kunnen gooien.
Ik houd je op de hoogte.

Inmiddels hebben we het anker laten vallen in Anse Mitan, een toeristisch plaatsje tegenover Fort de France. We waren hier ook al met Karen twee maanden geleden.
Tijd om even de benen te strekken en door de Village Créole te wandelen.

 

 

Zin in een toemaatje? Nieuwe look van captain Tony. O, wachtte je daar al lang op!

 

 

P3231782 (Medium)

P3231776 (Medium)