Eén woord voor Martinique : groen! 'Erover', zo groen. Alles wordt overwoekerd door gigantische bladeren. Bladeren waarin je je helemaal kan wikkelen en nog plaats hebt voor je beste maatje. Bananenbladeren, rabarber(?)bladeren, palmbladeren, 30 m hoog bamboe, enorme varens, regenwoudbomen vol baardmossen, lianen en bromelia's. Elektriciteitsdraden, als hulpdraadjes om boontjes omhoog te leiden, volledig begroeid met klimop en bloemen, bromelia's.

 

Overdadig : nog zo een woord voor Martinique. Overdadig groen. Overdadig de bloemen. Overdadig de vrouwen, voluptueus met enorme konten en overdadig hun lach. Overdadig veel auto's voor te weinig wegen.
Onze indruk van een dagje rondkarren met een Peugeot-broertje van Tony's laatste auto in een ja, toch al ver verleden.

 

Om 9 u vertrokken, richting St.-Pierre en de Mont Pelée staan we een half uurtje later al in de file! Zo een rij auto's die allemaal achter elkaar staan en wachten..waarop? We waren het bestaan van die dingen echt vergeten. Aanschuiven dan maar en op zoek naar een plan B. Na drie kwartier kunnen we afslaan, naar het westen, naar de Atlantische kust, het schiereiland Caravelle. We vinden een prachtig bebost stuk strand aan deze ruige kant van het eiland, wandelen wat rond, peuzelen onze boterhammetjes op. Een paar surfers doen onze gedachten even huiswaarts gaan, naar Bert.

 

Niet lang want daar wordt onze aandacht opgeëist door die ellendige smeerlapkes : de no-see-ums! Zandvliegjes : vóelen doe je ze zeker wel. We hebben allemaal al beten, hoe goed je je ook insmeert, ze weten je te vinden. Dagen blijven die rode bobbels jeuken, veel erger dan muggenbeten.  Het paradijs.

 

In de auto, met de airco op vol, zijn we veilig. Zo bereiken we St.-Pierre toch nog. De Mont Pelée, nee, die zien we niet. Een enorme regenbui daarentegen wél. Kletsnat dwalen we rond in de verlaten ruïnes van het theater. Gaan even schuilen in de cel van Cyparis, de gevangene en enige overlevende van de vulkaanuitbarsting van 1902. We proberen ons voor te stellen hoe het hier moet geweest zijn toen. De stenen muren zijn gewoon tot bijna tegen de grond gesmolten of afgebrand, hoe zeg je dat. Alle 30.000 inwoners dood door de pyroclastische vloed van meer dan 2000 ° C.  Deze verlaten, stenen getuigen zeggen meer dan het mooist ingerichte museum.

 

De ondergaande zon kan het avondfile-leed rond Fort-de-France slechts een klein beetje verzachten.

Ergens on-the-road verorberen we nog een pizza. Jungle geluiden rondom ons klinken oorverdovend. Hier heb je geen boodschap aan radio Nostalgie.