Positie : Pulau Wayag, Raja Ampat (West Papua – Indonesië)


Jakker voor een eilandje in  de buurt van de Kabui Passage. 

Ankerleed en ankerfun.
Het scenario lijkt zich hier in Raja Ampat steeds te herhalen. We zoeken een redelijke ankerplek uit, in dit seizoen met sterke zuid-oosten wind, geen makkelijke opdracht. Als je daar aankomt, ben je blij met de keuze. Het schommelt niet al te erg, de klappen tegen de kont vallen mee. Over die klappen moet je weten dat ze veroorzaakt worden door golfjes, hoe miniem ook, die tegen onze, als een tafel iets boven het water verheven, spiegel klotsen. Binnen klinken ze soms als mokerslagen.
Telkens vergeten we dat we van een ruwe zee komen en alles beter is dan waar we vandaan komen. Gaandeweg wordt de ankerplek onrustiger of is het gewoon onze perceptie? Wie zal het zeggen? We gaan dus weer op zoek naar ander en beter.
Gevonden! In het zuiden van Gam eiland dichtbij The Passage tussen eiland Gam en eiland Waigeo. Men noemt het ook wel de Kabui passage.
Eindelijk slapen we aan één stuk door. Op deze heerlijk plek is het zo stil, het doet haast pijn aan je oren.
's Ochtends als het net licht wordt, klinken de meest fantastische vogelgeluiden, van prachtige, gecompliceerde liedjes en telefoon deuntjes tot het gekrijs van de kaketoes. We staan er extra voor op. Willy, onze vriend thuis, vogelkenner, zou hier zijn hart ophalen, zeker weten.
Eén ochtend volgen we in de dinghy de kaketoes op hun tocht van eilandje naar eilandje, van boom naar boom. We zien duidelijk, met de verrekijker, hun gele kuif en hoe ze met elkaar babbelen (schreeuwen eerder).
Dagenlang exploreren we de buurt, die ons aan Bay of Islands in Fiji herinnert. Natuurlijk racen we met Jak doorheen de smalle passage, de mooie, steile karst wanden exotisch dichtbegroeid. De stroming kan hier 3-4 knopen mee of tegen staan.
Als je er met Jakker doorheen zou varen, moet je met één oog de bomen, de mast en wanten in de gaten houden, met het andere de bodem die op het minst diepe punt slechts 2,30m bedraagt. In theorie moet het kunnen maar we hebben al besloten, wij gaan er niet doorheen.


Ingang van de passage, zie je het water kolken ?


Op pad in de grote baai vol eilandjes. 



Marina.
Uitgeslapen en wel vertrekken we naar Waisai. Daar moet een marina zijn met geen al te beste reputatie in verband met beschutting voor deining en wind, maar laten we dat zelf maar eens uitproberen. We willen daar onze permit voor Raja Ampat ophalen, inkopen doen, water tanken, het krediet op onze Telkomsel kaart in orde brengen.
Deze duurste marina ooit blijkt luxe te zijn, met zwembad, twee lounges, restaurant, bar, laundry service, duikcentrum. We worden zelfs bij het aanleggen door de manager persoonlijk begroet, maar de steigers bewegen op de deining vervaarlijk op en neer. Bij hoog water en geen beschutting van het rif, is het gekrijs van de metaal op metaal verbinding van steiger en palen een ware marteling. Met oordoppen en het geluid van de ventilator de ganse nacht, gaan we dit gehuil te lijf. Overdag brengen we zoveel mogelijk tijd in zwembad en mangroven lounge door. We regelen onze zaakjes en vertrekken zo snel mogelijk. Pikant detail : ze vragen 60 € per nacht, de foltering krijg je er gratis bij.


Waisai, Meridian Dive  Resort and Marina. Jakker helemaal aan het einde van de steiger.


We zoeken verkoeling en rust in de pool. 


Op wandel in de buurt van de marina.


Yanggelo.
Als het paradijs bestaat, moet het hier wel zijn. Totaal rustig, geen rimpeling op het water, een lange steiger met vertakkingen om te wandelen over en tussen de mangroven. Het mooiste snorkelrif van Raja Ampat voor de deur.
Het moeilijke “afmeren” is er eentje om snel te vergeten.
De bodem te diep om te ankeren, te dicht bij het rif ook, besluiten we toch, dik tegen onze zin, zoals aanbevolen, twee touwen uit te brengen naar de mangroven .
Dit doet ons te erg denken aan het schuilen voor de cyclonen in Nieuw-Caledonië. Maar Tony weet nog hoe het moet en dat helpt. Het blijft hard labeur in hoog tempo, de extra lange, dus zware touwen vastknopen in de moeilijk bereikbare mangroven. Ik manoeuvreer de boot intussen voor en achteruit, steeds in het diepe gedeelte van de inham blijvend.
De verlaten, kapotte huisjes en de steiger zijn stille getuigen van een opgegeven “Chinees resort“ project, zo vernemen we later.  De vele boten met duikers die Yanggelo aandoen, houden hier graag hun “tussen 2 tanks” stop.





Jakker tussen twee touwen afgemeerd voor het verlaten "Chinees Project."


Onze dagelijkse wandeling over de steiger. 

Het stroming-snorkelen aan de beide ingangen van de pas in Yanggelo en aan de rand van de mangroven, waar we verwelkomd worden door een groepje tamme Batfishes, is prachtig. We begroeten Yanis aan de overkant, vriend van Eric (sv Black Petrel) die we in de Solomon Islands ontmoetten. De twee huisjes voor een nieuwe homestay zijn net klaar.

Voor ons vertrek in Yanggelo doktert Tony volgend scenario uit. We gooien de touwen los en vertrekken meteen vol gas. De wind staat dwars, aarzelen kunnen we niet zonder in het Chinees resort te belanden. Geen nood, de touwen blijven drijven door de eraan bevestigde stootwillen. Tony haalt die meteen gewoon weer op, nadat we Jakker vastmaakten aan de mooring boei, ik houd ondertussen de wacht.

We varen slechts 4 mijl verder naar het privé eiland : Pulau Pef. De ingang langsheen een hoge kalkrots kan moeilijk dramatischer. Ook hier weer vele rots eilandjes, op eentje kan je de tekening van een prehistorische (?) hand zien. We pikken één van de twee boeien in Hidden Bay op. Benieuwd of we hier mogen blijven. De meningen van zeilers over deze plek zijn verdeeld. Van “Prachtige bestemming” tot “Ga daar niet heen!”. Dat willen we liever zelf beoordelen.


Kerstboomworpjes in prachtige kleuren. 




Mooi gezond rif. 


Platax batfishes tijdens een mangroven duik  ! 


 

Additional information