Positie : ZW Gam eiland, baai (Raja Ampat). 00°30 Z 130°33 O.


De passage tussen Friwen en het kleine eiland ertegenover.


Het immense  olympisch bad bij Tampa Garam (Sorong), waar iedereen met kleren aan te water gaat. 


De smalle uitgang van de marina. 


Tampagaram Marina, Sorong (zeilers noemen het “SoWrong”) laten we wel degelijk de volgende dag achter ons. De lawaaierige, tot 's ochtends vroeg durende feestjes, een paar dagen geleden nog voor de 78ste verjaardag van de republiek Indonesia, hebben we wel gehad.
De schroef maakt nog steeds iets meer lawaai dan normaal, maar dat zal wel beteren, aldus captain Tony, tevens mekanieker van dienst.
Doorheen de smalle, ondiepe ingang van het haventje. Over het brede water van de rede van Sorong, richting Sagewin passage. Eerst kruisen we wat kleine vissersbootjes, later passeren de grote cargo's ons op 1 tot 2 mijl afstand doorheen het kanaal, zij zijn op weg naar Java, Singapore misschien.
We besluiten vanavond eerst maar eens te stoppen bij de oostkant van Batanta eiland. Jérôme,(sv Lumière) die ons in Liapari, een schat aan Indonesië-info gaf, ontdekte hier een prachtig beschutte ankerplek. Onbeschrijflijk prachtige vogelgeluiden brengen ons de broodnodige rust.
De rode paradijsvogel moet daar ook wel ergens tussen klinken, zien zullen we hem pas op Pulau (=eiland) Gam.

De volgende zeildag heeft nog wat akelige momenten in petto, als we van deze ankerplek richting Pulau Friwen willen. Rond de kaap van Batanta eiland en tussen de riffen daar, staat een hoge stroom-tegen-wind-deining die Jakker rondgooit als in een wasmachine. Een uur moeten we tanden bijten en dit verdragen vooraleer we van de heksenketel verlost zijn.
De rest van het traject werken we voor de wind zeilend af.
Bij eiland Friwen zien we Ignazio met zijn White Wings III al van ver liggen. Leuk, wat compagnie. 
Hij kan ons mooie snorkelplekken aanduiden. Het koraal, zacht en hard, is prachtig en zo verscheiden. Tientallen zeesterren met hoorntjes sieren de zandbodem.


Weer andere koraalformaties op de zandbodem.


En hoorntjes zeesterren.


Op wandel doorheen het kerkhof van Friwen. In de grafhuisjes hangen tassen met wat de doden zoal nodig hebben.


Maar de rode paradijsvogel nu, of het veel mooier klinkende Indonesische Cendrawasih merah. Met Otto regelen we een tour naar de plek waar die speciale vogel gespot kan worden. De hike start tegenover onze ankerplek, op het eiland Gam. Ook Alfred Russell Wallace, samen met Darwin de grootste verdediger van de evolutie theorie, ging, in 1860 al, hier op zoek naar onze vogel.
Otto pikt ons met zijn boot om 5 u op. Dropt ons, een paar ferme brandinggolven trotserend, op het strand van Gam eiland. Het is pikdonker en twee mannen met lampen, die hem naar het strand gidsen, zijn geen overbodige luxe.
Schoenen terug aan, een stok wordt ons aangereikt, hoofdlamp op. Ready to go.
Maar dat valt dik tegen. We beginnen meteen, aan een gestaag tempo, flink te stijgen. Neuriede ik in het begin nog “Sweet bird of paradise”, al snel kan ik enkel hijgen.
De gids blijft maar doorgaan, zonder te stoppen. De jongere mensen (we zijn met 5 in het totaal) volgen zonder moeite, lijkt het. Dit houd ik niet vol, vrees ik. Met ons rondslenteren op de piepkleine eilandjes kregen we de laatste tijd toch al veel te weinig training.
Eindelijk volgt een vlakker stuk pad, af en toe wijst de gids een kikker aan, een uiterst giftige duizendpoot en dan gaat het stijgen weer verder. Langs het pad zijn op bepaalde steile stukken houten stammetjes als reling aangebracht. De meesten zijn vermolmd, breken in stukken en maken de tocht alleen maar gevaarlijker.
Als we echt denken om het op te geven, Tony heeft het ook moeilijk, of tenminste even te rusten en dan langzamer achter de rest aan te gaan, bereiken we dé plek. Er staat een bank waar we ons dankbaar op laten vallen.
Het wachten vangt aan. De dag wil er langzaam aan beginnen. Nog steeds kan je weinig onderscheiden. Dan horen we de eerste aarzelende vogelgeluiden. Steeds harder, gevarieerder.
Wat een concert. Er zitten zoals steeds een soort GSM geluiden tussen. Dan wijst de gids ons de paradijsvogel. Wij zien nog steeds niks. Of toch?
Het is pas als de vogel opvliegt, schreeuwt en op die typische manier met zijn vleugels trilt, een beetje als een vlinder, dat we hem zien. Er zijn wel zes exemplaren. We proberen wat foto's te maken. Eigenlijk is het te ver en te donker.
Met de verrekijker kan je de twee prachtig lange kurketrekker draden aan zijn staart duidelijk zien. Toch wel de moeite deze National Geographic ervaring.

Naar beneden gaat zoals steeds erg vlot. Maar daar wacht ons pas een horror uitdaging. Hoe moeten we in die boot stappen, die ons naar Jakker moet brengen ? En hoe moet die boot die daar op de hoge branding ligt te bokken, over de hoge golven geraken?
Veel meer dan een forse roeiboot met motor is zo een taxiboot niet.
Vliegensvlug moeten we er alledrie in als de golven iets lager zijn. Zo een opdracht uitvoeren wordt voor mij enkel maar moeilijker van zodra ze er “snel snel” bijzeggen? Oef, gelukt.
Ook de stuurman is nu aan boord. Ze duwen Ignazio een bijltje in zijn handen , “Kappen dat touw aan het anker vooraan!”. Anker los en meteen krijgen we een grote golf over de ganse boot. De motor wil niet meteen aanslaan. Verdorie. Ik doe moeite niet aan Birgit en Christian (sv Pitufa) te denken, die met net zo een boot omsloegen, waarbij de stuurman het leven liet en Birgit zware ribbenletsels opliep.
Maar het gaat goed. Nog drie grote golven spoelen over ons heen, dan wordt het doenbaar. Met druipnatte kleren, schoenen, rugzak levert hij ons bij Jakker af.
We hebben een dag nodig om alles te spoelen en drogen en zelf wat bij te komen.
Maar het was toch zeker de moeite ! We did it !

 
Op een rijtje in de ochtendschemering wachten...

    
We hebben geen sterke telelens, deze foto's moeten het bewijs vormen. 
(Als je de linkse foto vergroot, zie je de kurketrekker antenne veren). 


Plaatje gepikt van het internet, zo ziet onze  Cendrawasih  er van dichtbij uit. 

 

Additional information