Positie : Longan eiland, 01°13,10 Z 144°18,13 O (Ninigo atoll – Manus Province – PNG)
Naar Ninigo.
We zitten midden op zee, tussen Hermits en Ninigo atoll. Plots doemt er aan bakboord een boot op. Beetje vreemd toch wel. De AIS (Automatic Identification System) geeft geen alarm. Misschien is het een sail-canoe (“wa”) van Ninigo, in het atol varen er talloze rond.
Nee, door de verrekijker kan je het zien, het is een enorme boom, de takken, of zijn het wortels, hoog opgericht als even zovele masten. Oeps, we hebben weer even geluk gehad. Het gevaarte passeert op veilige afstand.
De waarschuwing komt hard binnen. We moeten hier beginnen opletten met deze enorme “logs” die van de grote rivieren op het vasteland in de zee spoelen en net onder de oppervlakte drijven. Hoe moet je die dingen 's nachts ontwijken? Lijkt me onmogelijk. Niet zo een prettig vooruitzicht.
Maar de enorme bui die achter ons aankomt, eist onze aandacht op.
Toen we vanochtend om 6 u, bij het eerste licht, vertrokken uit het Hermit atol, beloofde de lucht veel zon. Dat klopte ook. Tot nu. Natuurlijk, net nu we door de “hondepoot”-pas moeten, de ZO toegang tot het Ninigo atol, begint het te miezeren, het zicht wordt Noordzee-slecht. De pas blijkt echter vrij breed en ruim diep genoeg.
De lagune zelf is enorm uitgestrekt en diep. Dat zal ons later parten spelen, zo krijg je immers meer dan een meter hoge golven aan de lage wal; de wal waarheen de wind blaast.
Slalommend rond bommies, koraal bergjes die soms tot het water oppervlak rijken, die we zien op de satelliet kaarten (wat zouden we doen zonder deze kaarten en Open CPN) arriveren we een dik uur later bij Mal eiland.
Daarboven hebben ze nog het fatsoen om ons net de tijd te gunnen het anker te droppen, eenmaal dit gebeurd, draaien ze de sluizen volledig open. Het blijft gieten tot ver na middernacht. Welkom op Mal eiland !
Tot onze grote ontzetting zullen we snel ervaren, dit (en nog erger) is het weer voor het grootste deel van onze tijd hier.
Puhipi.
In de stralende voormiddagzon tuffen we de volgende dag met Jak naar het dorpje, Puhipi. Het is laag water, er staat een ontvangstcomité klaar, oma Lucy en een legertje kinderen. Ze waden op ons toe en pakken geroutineerd ons bootje en ankertje over. Hier zullen zij wel even voor zorgen!
Onder de grote boom zitten de volwassenen. Justin, die na de dood van beroemde “yachties-vriend” en schoonvader, Thomas, samen met zijn vrouw, Theodora, de honneurs waarneemt. Er zijn Lucy en Elisabeth (Thomas weduwe), de oma's. Meer namen van vrouwen en kinderen probeer ik op te slaan. Ondoenbaar. Jody, Trudy, Luana, Cheryl, Fabiola, Gerard en en en.
De namiddag is vergevorderd als we terug op Jakker aankomen, weer heel wat wijzer over het eenvoudige, soms moeilijke doch veelal vrolijke leven van de eilanders.
De volgende dagen, toen was het weer nog vriendelijk, verlopen op dezelfde wijze. Babbelend en lachend onder de grote boom, kokosnootwater en citroenthee sippend, bananen knabbelend.
Kinderen, die aan en rond mij hangen, tonen mij hun dorp. De mannen leggen ons de vernuftige, eeuwenoude werking en bouw van de zeilkano's uit. Een diner ter ere van de zeilers (Jakker en Huaiqui) kan niet ontbreken. We zijn slechts het tweede en derde jacht dit jaar.
Omdat er een voet-, fietswegje is aangelegd naar de school (op een uur lopen van Puhipi) kunnen we eindelijk weer eens een flink stuk doorstappen.
De mensen van Puhipi overladen ons met vruchten en crayfish (zo noemt men langoesten aan deze kant van de wereld) en ik krijg ook een beroemde pandanus hoed, made by Elisabeth, die de traditionele ambacht aan haar dochter leerde en nu haar kleindochter probeert te interesseren.
Van ons groot anti-shitbirds-dekzeil (herinner je je dat verhaal) kunnen ze een zeil voor de komende canoe-races maken. De strandwieltjes van onze vorige dinghy gaan, onder een kar geplaatst, helpen zware balken te vervoeren. Houtlijm voor het repareren van een oude kano, een handboormachine, ze zijn er allemaal even blij mee.
Hoe intens we ook van het verblijf hier genieten, de toenemende deining met bijbehorend reuzenschommel-gevoel, jaagt ons naar de overkant. Dertien mijl noord-noordoost waarts verwacht ons in Longan eiland hetzelfde warme welkom.
Longan eiland.
Stanley, de kanobouwer, komt ons al meteen verwelkomen. Legt uit waar we nog beter kunnen ankeren en hoe we met de dinghy aan land komen, via een doorgang in het rif.
Met Oscar en zijn vrouw Karen maken we de volgende dag kennis. Hun namen kennen we via onze zeilvrienden van de Nautilus die hier 8 jaar geleden langs kwamen.
Oscar en Karen herinneren zich Katrien en Hans maar vooral Seppe en Fien, die ganse dagen met hun kinderen speelden. Wat is de zeilwereld klein.
Ook hier moeten er weer stories verteld, moet er gegeten worden, is er tijd voor een rondgang door het dorp en een bezoek aan de school. Vijfenzeventig kinderen bevolken de schoolbanken van first grade tot sixth, vier leraren, vier klaslokalen. Een grote speelplaats en volleybalveld. Justin (van Mal) geeft les aan de vijfde graad, woont hier tijdens de week. Ook de kinderen, de meesten van de omliggende eilanden, verblijven hier, veelal samen met hun ouders, voor hun ganse schooltijd. Als alle kinderen klaar zijn met school, keert de ganse familie naar hun respectievelijke eiland terug.
We zien de twee toilethokjes een eindje ver, in de lagune. Dit zijn de dorpstoiletten. Maar waarom moet je die bereiken via een wankel, erg smal, meterslang brugje dat bovendien rond is aan de bovenkant? Geen evenwichtskunstje dat ik ga uitproberen. Een “gemak” kan je dit bezwaarlijk noemen.
Zeilkano's.
Als lid van het wedstrijdcomité van het zeil kanoracen vindt Oscar het erg jammer dat we niet kunnen blijven. Inderdaad, ze gebruiken de zeilkano's niet enkel voor transport van mensen en spullen over de lagune, er wordt ook mee geracet. De laatste keer in 2015 . Liefst 97 deelnemers in drie categorieën verschenen toen aan de startlijn. Dit jaar gaan de races door tussen 21 en 27 augustus. We kunnen er niet op wachten, onze visa aanvraag voor Indonesië loopt af begin september. Zo jammer.
“Maar,” vindt Oscar, “jullie moeten het kano zeilen toch een keer beleefd hebben.”
Dus klimt Tony in de ene kano, met Karen en Oscar en de twee kleuters waar ze op passen, ik in een andere met drie jonge gasten, Million, Eric en Junior.
Zodra we in dieper water “geboomd” zijn, kan het werk beginnen. Niet makkelijk : mast opstellen en met touwen bevestigen aan beide drijvers, speciale verstelbare knopen moeten zorgen dat de boom met het zeil omhooggetrokken kan en aangetrokken of gelost . Meteen krijgen we snelheid, licht als de boten zijn. Ik flits terug in de tijd, naar ons zeilen met 420, bijna 50 jaar geleden. Een beetje dat gevoel.
“Dit snel? Dan moet je eens met een twee mast kano, de grootste categorie, meezeilen, wel 20 knopen halen die.” Trots zijn ze op hun traditionele kano's, Million wil er me alles van vertellen, hoe ze het zeilen van hun ouders leerden, dat zijn pa er nu eentje bouwt voor de race.
Ondertussen stuurt Eric vakkundig, hij houdt gewoon een roeispaan tegen de smalle romp waar hij op zit, in het langsstromende water, de hoek een beetje veranderen dat is het stuur-geheim.
Oscar, in de andere kano, geeft het bevel om overstag te gaan. Niet gewoon even de andere kant opsturen en het zeil overtrekken. Nee, zeil oprollen op de boom, touwen lossen, mast uit zijn houder in de romp hijsen, balancerend op de golven en over de smalle dwarsbalken met de mast naar de andere houder in dezelfde romp lopen en daarin ploffen. Mast vastzetten met de touwen, boom met zeil hijsen, weer de knopen maken, klaar. Wat een gedoe. En in een race moet dit razendsnel gebeuren, lachen ze, daar wordt de wedstrijd gewonnen!
Dank je mannen en Karen, voor dit zeilkano uitje ! Onvergetelijk.
Net voor er weer een pikzwarte slechtweer zone op ons toekomt, brengt Stanley ons twee crayfish. Verhongeren zullen we niet.
Pilletjes tegen hoofdpijn, maagpijn, gewrichtspijn, het is de klassieke “medische hulp” die mensen komen vragen, maar Scofiel ( twaalf, zoals onze kleinzoon Lyam) zal ik niet snel vergeten. Met de ganse familie van vijf komen ze aanroeien. Als hij ons een afzichtelijke wonde aan zijn been toont, besef ik, hier kunnen we niks aan doen. Een kleine zaagwonde is nu een dikke onregelmatige vieze roze bult. Wild vlees ? Hij was pas gisteren bij het dispensarium. Daar stuurden ze hem wandelen met wat antibiotica pillen. Ook wij kunnen enkel wat ontsmetten en opnieuw verbinden. Hoe wanhopig moet je zijn, om aan wildvreemden hulp te gaan vragen? De pawpaw, aubergines, paprika's en tomaatjes die ze absoluut willen geven, nemen we schoorvoetend aan.
Met Scofiel naar een hospitaal gaan, dat zal wel niet gebeuren, de jongen blijft door mijn hoofd spoken.
Geen tijd voor getreuzel, er komt alweer harde zuidoosten wind, we moeten dus na een snel afscheid van Longan eiland terug naar Mal. Voor onze dochter Karen, naamgenote van zijn vrouw, kerfde Oscar een dolfijn.
Nog even ter info : zijn grootvader was een Duitser. Werkte op de kokosnootplantage . De hoogste kokospalmen op de eilanden, dat zijn nog palmen door Duitsers geplant, verzekert men ons.
Stanley vraagt nog snel om epoxy, voor zijn kano's; dat zouden vrienden zeilers die hierheen komen kunnen meebrengen.
Opnieuw bij Mal eiland.
Het ritme één mooie zonnige dag, twee rotslechte regen en winddagen lijkt zich door te zetten.
Who'll stop the rain? Niemand, tot nu. Veel wind, emmers water en een vreselijke ankerplek waar we nooit tot rust komen. Vraag dat maar aan onze buikspieren, die werken op volle toeren, om ons evenwicht te bewaren op een steigerende boot. Ik zou warempel zeeziek worden.
Waaraan hebben we dit verdiend? Ninigo lijkt behekst. Ook van bliksem en donder worden we niet gespaard. Alle apparatuur van smartphones tot laptops vinden een plekje in de oven. We willen niet eindigen als onze vrienden van de Moana die de meeste van hun apparaten verloren in een “electrical storm”.
Slechts één keer hebben we kunnen snorkelen, werden beloond met drie prachtige rondcirkelende eagle rays. Aan duiken hoeven we zelfs niet te denken. De prachtige duikspots die ik noteerde, allemaal nutteloos werk.
Ons besluit staat vast : we wachten op een kleine adempauze en smeren hem dan.
Ninigo eilanden, eerlijk ? We voelden ons nog nooit zo thuis, zo welkom bij de families in de dorpen van deze prachtige lagune. De snelle zeilkano's maakten veel indruk. Maar voor ons zijn het ook "de slecht weer eilanden". Wat kan je doen als je opgesloten zit in je boot?
Toch weer een mooie dag.
Nog even aarzelde ik om bovenstaande tekst door te sturen. En zie, vandaag staan we op met een stralende zon. Alsof Ninigo zich nog even van haar prachtige zijde wil tonen. De ankerplek hier beu steken we de lagune nog maar een keer over naar Longan, dan kunnen we toch nog eens snorkelen.
Opnieuw vangen we, met onze “lucky lure”, een Spaanse makreel van wel 6 kg.
Terwijl ik nog met de sashimi bezig ben, brengt Stanley ons bovendien 6 crayfish.
Tijdens onze overtocht naar Sorong (Indonesië) zullen we zeker geen honger lijden.
Als Karen ons nog wat pawpaw en bananen brengt, is ook de fruitvoorraad aangevuld. Zij en Oscar blijven voor het avondeten en bij de koffie en thee wordt weer menig verhaal opgedist.
Maar vertrekken willen we, zo snel mogelijk, nu de volle maan onze nachten kan verlichten. Duim maar voor een open hemel.