Positie : Gizo – Western Province (Salomonseilanden).
's Avonds verzamelt de jeugd zich rond onze boot.
Pizza in Sanbis.
Op wind hoeven we in de Salomons in deze tijd van het jaar niet te hopen, dus moet onze Volvo Penta het werk maar doen. Hij brengt ons in een paar uur van Boboe Village over Blackett Strait via de pas in het rif bij Kennedy Island, richting Giso stad. Kennedy island, je weet wel, waar JFK al zwemmend, nota bene 's nachts, om minder kans te maken door de Japanners ontdekt te worden, met zijn 10 kompanen strandde nadat een Japans schip hun PT 109 ramde.
Je vaart dan langsheen Sanbis Resort (Pidgin voor Sand Beach) en daar zien we twee jachten geankerd. Zullen we ons geluk hier ook beproeven? Wat gezelschap zou leuk zijn. Al weten we dat het hier bij een beetje swell al onaangenaam wordt.
Voor we het beseffen zitten we 's avonds met een Zwitsers en een Duits koppel pizza te eten en pintjes te drinken. Hans, de Zwitserse eigenaar van dit (eens) prachtige resort, is blij met ons bezoek.
We snorkelen en duiken vlakbij op het mooie huisrif en het bijbehorende wrak van een vissersboot waaraan we, als dienst aan Hans, een touw met boei vastmaken om snorkelaars de plek te wijzen. Wij hebben tenslotte een duikfles van hem kunnen kopen om onze kapotte te vervangen.
Ook Kennedy eiland vereren we met een duikbezoek. Een drop off, op z'n mooist rond 10 m, is onze beloning.
Had ik al gezegd dat we bij al deze duiken geen pak nodig hebben. Je zou zo in je blootje kunnen duiken, zonder één minuut kou te voelen. Ongelooflijk. Op 20 m diepte is het gewoon 30°. Badwater temperatuur !
Sanbis Resort.
Doopvont schelp, vlakbij Sanbis.
Kennedy eiland. Zie je de typische groene (driehoek) marker.
Anemoonvisjes kunnen agressief uit de hoek komen.
Betelnoot in Gizo.
Maar er hangt slecht weer ten noorden van ons en de oceaangolven komen over het rif heen.
Op Jakker wordt het leven steeds moeilijker, ik voel een zweem van zeeziekte. Weg hier dus.
Drie mijl verder heb je Gizo stad, je hoeft de rode en groene markers maar te volgen en bent er in een half uur. We ankeren bij Logha eiland tegenover de stad. De luide muziek uit de discotheek hoor je hier amper.
In Gizo moeten we opnieuw op verkenning in de plaatselijke Chinese supermarktjes. Overal bieden ze ongeveer hetzelfde aan vooral grote zakken rijst, suiker, bloem maar dan plots vinden we warempel Nieuw-Zeelandse kaas, spaghetti en OLIJFOLIE !
We botsen op straat ook letterlijk op een ander zeilerskoppel. Agustin(Spanjaard) en Simone (Braziliaanse) varen onder Argentijnse vlag met hun Huaiqui (“broer” in het quechua ). Ze tonen ons meteen de weg naar het quasi onvindbaar kantoortje van immigraties. Goed om weten. We moeten hier binnenkort ons visum verlengen.
Gizo is nog één hotel rijk, het Gizo Hotel. Wij zijn er meer dan blij mee. Meren veilig af aan hun bewaakte steiger, gaan er af en toe lunchen en krijgen er antwoord op al onze vragen.
Tegenover het hotel is de inscheepkade voor vertrekkende schepen. We zien hoe tientallen mensen zich, 2 dagen lang, klaar maken om aan dek van een cargo schip, enkel beschermd door een zeil boven hun hoofd, de reis naar een ander eiland te maken. Potten en pannen, matrassen, beddengoed. Alles moet mee om aan dek van het cargo schip dagen en nachten “aangenaam” door te brengen. Moeilijk voor te stellen, niet? Wat een ontberingen moeten ze doorstaan om met kerst de familie te bezoeken.
In Gizo zie je ook weer honderden stalletjes, onder de typische kleurige paraplu's, waar je betelnoot en sigaretten per stuk kan kopen. Elk vrij plekje langs de straat is ingenomen.
Ik wil dat spul ook zelf wel eens proberen. Je stopt het in je mond met een stukje “boon”, om de smaak te verbeteren, zo willen ze het me allemaal tegelijk uitleggen, en dan kauwen en spugen maar want je produceert heel wat speeksel. Ik vind er niet veel aan. Het smaakt bitter, een beetje naar “tandarts” en je tanden verkleuren al snel oranje. Geen zorg, met tandpasta krijg je dat meteen weg. Niet zo als je dag in dag uit kauwt, je hele leven lang !
De stad ben je vlug beu. Wij zijn toe aan wat “changement de décor”, we halen dus het anker op en varen 14 mijl verder naar Liapari (op het eiland Vella Lavella) waarover we zoveel lazen toen we onze reis voorbereidden. Noël Hudson, de legendarische eigenaar van het “eiland – werf -marina” overleed in 2022, dat wisten we. Hoe alles er nu bij ligt ? Afwachten maar.
Een volgepakte boot op weg met veel passagiers onder het dekzeil.
Ik koop één betelnoot.
Naast de betelnoot, (die je eerst nog moet pellen) de boon die je erbij hoort te kauwen.
Een lange rij voor de ATM.
De baai van Liapari.
Liapari is prachtig. Een mooie baai omringd door minstens 8 eilandjes en een heel erg breed rif.
De tweede doorgang door het rif, er zijn er immers twee, is er met explosieven gemaakt, smal en de minste diepte is 2,8 m. Maar we raken er probleemloos doorheen. De rode en groene bakens tonen de weg. We ankeren in 17 m water ver van de kant. Daar is meer wind en vinden de vogeltjes ons niet zo snel, maken we onszelf wijs.
Op het terrein van de werf een mooi grasveld, netjes onderhouden. Wat huisjes van locals en drie guesthouses. Een steiger met een vijftal verlaten jachten. Maar ook een warboel van jewelste. Nieuwe en oude machines door elkaar. Dat hier ooit een grote werf was, dat is duidelijk. Sinds eigenaar en bezieler Noël stierf in februari, lijkt alles op een laag pitje te staan. De zakenpartner van Noël, Bodo, die alles nu runt heeft zich dit jaar hier nog niet vertoond, zegt men.
We ontmoeten Rose, de vrouw van Noël, die door haar jongere zus gezelschap wordt gehouden. De wasmachine, ook voor yachties, doet het nog. We wassen al onze covers voor de kussens in de salon. Zeker 8 jaar geleden. En, belangrijk, we kunnen douchen aan de kant. Zo sparen we water. Broodnodig, we hadden al een week geen regen van betekenis meer.
Als we gezelschap krijgen van jachten Seybourne, White Wings en Love, respectievelijk Aussies, een Italiaan en een Amerikaan van Hawaï, wordt het een leuk oudejaars feestje met hapjes, vis, pizza, drank en veel muziek. Rose, haar zus en vriendin, zorgen voor de lokale kleur.
Heel wat machines in Liapari.
Tony oefent met de drone.
Oud op nieuw !
Water in de kelder.
We denken nog even niet aan het werk dat ons morgen (volgend jaar) wacht.
De laatste dag van het jaar moest 2022 ons zo nodig nog een poets komen bakken. De zoutwaterpomp in de keuken gaat kapot, gevolg 10 liter zout water in de bilge, onder de vloerdelen. Alle blikvoeding, blikjes bier en cola ondergedompeld in zeewater. Geweldig, die beginnen echt binnen een paar uur te roesten. De wikkels zitten er nog wél omheen. Maar zelfs als dat niet het geval zou zijn, ben ik voorbereid. Ik schrijf al 12 jaar inhoud en houbaarheidsdatum met stift op pas aangekochte blikken, helemaal bedoeld voor toestanden als deze. Wat een ramp als je niet meer zou weten wat er ín de blikken zit !
Dit keer pompen we het water er met een handpomp uit. Gaat goed en terwijl Tony de Whale pomp tracht te herstellen met gebruikte onderdelen van weer een andere pomp, hij begint drie keer opnieuw, spoel ik alles met zoet water. Een bezigheidstherapie voor de ganse dag.
Wat doen jullie toch de ganse dag op die boot?
We durven voorzichtig hopen dat de pomp niet meer lekt en we dus in bepaalde situaties weer zeewater kunnen gebruiken (bv. bij het koken of afwassen) om zoet water te sparen.
Ik wil echt niet met een pessimistische noot eindigen, maar naar waarheid...de vogeltjes hebben ons weer gevonden, verdomme. We spannen een zeiltje over de bimini om die netjes te houden voor als we regen zouden opvangen.
Het dek en dat zeiltje zien er na een paar dagen smerig uit, zelfs als we de vogels geregeld wegjagen.
Dan toch die optimistische noot : snorkelend ontdekken we bijzonder mooi koraal, wandelen is leuk, de locals vriendelijk en Tony heeft zijn drone landing skills weer wat aangescherpt. Ooit wil hij opstijgen en landen vanaf het dek van Jakker. Moeilijk : voorstag, wanten en zeereling zijn lastige obstakels en het water vlakbij is dodelijk voor een drone !
Het prachtige rif bij Liapari.
Vijf boten in de baai van Liapari.